INLEIDING CONSTITUTIONEEL RECHT
ALGEMENE INFORMATIE OVER HET VAK
Het tentamen bestaat uit twee onderdelen: een onderdeel met meerkeuzevragen (50%), vooral gericht op
kennis en toepassing van de stof en een gestructureerde open essay-vraag (50%), waarmee de vaardigheid in
het formuleren van juridische argumenten wordt getoetst.
HOORCOLLEGE 1: INLEIDING CONSTITUTIONEEL RECHT
Algemene definities van het publiekrecht
Wetgeving: Regering & Staten-Generaal (wet in formele zin – art. 81 Gw)
Bestuur: Regering, Koning en ministers, Staatssecretarissen, Gedeconcentreerde
bestuursorganen (bijv. Belastinginspecteur)
Colleges van advies: Raad van State (afdeling Advisering), Algemene Rekenkamer en Kiesraad
Rechtspraak: Hoge Raad, Gerechtshoven en Rechtbanken (Afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State, Centrale Raad van Beroep en College van Beroep voor het
bedrijfsleven)
Regelgeving: Centraal niveau (Algemene Maatregel van Bestuur, Minsteriele regeling)
Decentraal niveau (Provinciale verordening, Gemeentelijke verordening,
noodverordening burgermeester)
Lege ferenda Zoals het recht zou moeten zijn
INLEIDING
Het publiekrecht bestaat voornamelijk uit procedureel recht oftewel formeel recht. Procedureel recht
beschrijft de procedures. Binnen het publiekrecht kan een onderscheid worden gemaakt tussen drie verschillen
soorten recht, namelijk: strafrecht, constitutioneel recht en bestuursrecht.
Definitie constitutioneel recht
Constitutioneel recht ziet voornamelijk op de organisatie van de staat en de verhouding tussen burgers en de
overheid.
Welke organen zijn, onder welke voorwaarden, bevoegd tot het stellen van in de (Nederlandse) rechtsorde
geldende rechtsnormen?
- Geschreven en ongeschreven regels
Beginselen van de democratische rechtsstaat
Grondwet en Staat, ‘organieke wetten (wetten aangenomen met een gewone meerderheid, die
betrekking hebben op de werking van de organen en dus de organisatie van de staat, en waarvan
de totstandkoming in de Grondwet is voorgeschreven) en constitutionele gewoonten
Privaatrecht: juridische gelijkheid en gelijkwaardigheid van partijen
Publiekrecht: overheid kan eenzijdig rechtsgevolgen vaststellen
Overheid: feitelijke handelingen en rechtshandelingen
Kenmerkend: publiekrechtelijke rechtshandelingen (handeling die ertoe ziet om een rechtsgevolg
te creëren) via eenzijdig bindende besluiten
Pagina 1 van 45
,ONTWIKKELING RECHTSTAAT EN DEOMOCATIE
Theocratische staatsopvatting
- Θεός (god) en κρατειν (bestuur)
- Vorst/soeverein regeert in naam van God
- Princeps legibus solutus est (de vorst is niet gebonden aan de wet)
Natuurrecht
- Onveranderlijke, uit natuur voortvloeiende rechtsbeginselen
- Beperken bevoegdheden van vorst
- Ten behoeve van algemeen belang, anders recht op verzet tegen tiran
Feodale staat
- Vorst heeft militaire macht en financiële middelen nodig
- Vorst (leenheer) geeft in ruil domeingoederen aan leenmannen/vazallen
- Wederzijdse rechten en plichten
- Codificatie van gewoonterecht/natuurrecht
Model van de absolute staat
- Reactie op godsdienstoorlogen
- Bodin: absolute soevereiniteit
Niet van andere machten afhankelijk
Bevoegdheid tot scheppen nieuw recht
Klassieke liberale rechtstaat
- Locke
Mensen als individuen met burgerlijke vrijheden
Geven deel van natuurlijk vrijheid op aan staat in maatschappelijk contract
Machtenscheiding
- Montesquieu
‘De l’esprit des lois’ (de mens is geneigd tot machtsmisbruik)
- Rousseau
Contrat social
Volonté générale
Beginselen van de klassieke liberale rechtstaat
1. Legaliteitsbeginsel
Alle overheidsoptreden dat inbreuk maakt op de vrijheid van burgers moet berusten op een wettelijke
grondslag (wet in formele zin of Gw) en worden uitgeoefend binnen de grenzen van het recht.
Vrijheid = hoofdregel; beperking = uitzondering
Beperkingen in positief recht (nauwkeurig beschreven worden)
‘wet’: eisen aan oorsprong (wetgevend orgaan) + inhoud (rechtszekerheid- en gelijkheid)
Pagina 2 van 45
, 2. (Horizontale) machtenscheiding: algemeen
Rechtsbeginsel: waarborgt vrijheid burgers via verdeling overheidsmacht over meerdere
overheidsambten
Locke (1632-1704) en Montesquieu (1689-1755)
3 functies: wetgevende, uitvoerende (bestuur) en rechtsprekende functie
Verkiezingen voor TK > regering verantwoording schuldig aan wettelijke macht door (politieke)
ministeriële verantwoordelijkheid (art. 42, lid 2 GW)
Vertrouwensregel als sanctie: minister(sploeg) waarin Tweede Kamer geen vertrouwen heeft,
moet aftreden (tenzij regering besluit de Kamer te ontbinden)
Rechterlijke macht controleert toepassing van wetten en regelgeving (rechtsprekende functie is
de enige functie die bij 1 instantie ligt)
In NL is geen strikte machtenscheiding maar; checks and balances
- Samenwerking: formele wet komt bijvoorbeeld tot stand door samenwerking Staten Generaal en
regering (art. 81 Gw)
- Uitvoerende macht: zelfstandige bevoegdheid tot materiële wet- en regelgeving via Algemene
Maatregelen van Bestuur (vastgesteld middels koninklijk besluit - art. 89 GW)
- Controle: de Staten Generaal controleert op de regering op de ministeriële verantwoordelijkheid
Nb: de verticale machtenscheiding is de machtenscheiding tussen hogere en lagere overheden zoals provinciale
staten en gemeente
3. Grondrechten
Primaat van individu en zijn rechten
Initieel: beschermen tegen overheidsinmenging
Evolutie: klassieke (burgerlijke en politieke) > sociale, economische en culturele
Beperkingen (door formele wetgever) = uitzondering > beperkingsclausules
Meergelaagdheid: Grondwet, EVRM en Handvest van de grondrechten van de EU
4. Rechterlijke controle
Uitwerking van machtenscheiding, legaliteitsbeginsel en grondrechten
Locke: niemand rechter in eigen zaak
Onafhankelijk rechter, benoemd door regering (art. 117 Gw)
Toename van controle rechtmatigheid publiekrechtelijk handelen in 20 e eeuw:
- Legaliteitsvereiste en geen strijd met grondrecht
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
- Rechtstreeks werkende verdragsbepalingen en Unierechten
Pagina 3 van 45
, Democratiebeginsel
Gelijkheid voor de wet
Representatieve democratie o.b.v. algemene, directe verkiezingen
Terugdringen rol Koning
Regering onder controle van parlement: politieke ministeriële verantwoordelijkheid (1848) en
vertrouwensregel (1868)
Rechtstreekse verkiezing TK (1848) o.b.v. census (alleen personen die belasting mochten betalen
die mochten stemmen)
1917: algemeen mannenkiesrecht + lijstenstelsel met enkelvoudige voorkeurstem en evenredige
vertegenwoordiging (= toebedeling zetels aan partij evenredig aan uitgebrachte stemmen) i.p.v.
districtenstelsel met meerderheidsstelsel
1919: algemeen vrouwenkiesrecht
De kiesdeler in Nederland is het aantal uitgebrachte stemmen / aantal zetels = 0,66% (ongeveer
als je iets van 50.000 stemmen haalt dan krijg je een zetel in de Tweede Kamer)
Democratische rechtstaat
Actief en passief kiesrecht (actief = stemmen en passief = het recht om gekozen te worden)
Politieke grondrechten (bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting)
Pluriforme media (er moeten meerdere mediastations zijn om propaganda te voorkomen)
Openbaarheid van bestuur en besluitvorming
Sociale rechtstaat
Beschermende, stimulerende en herverdelende sociaal-economische maatregelen:
minimumvoorwaarden voor reële gelijkheid van kansen
Verzorgingsstaat (vooral na WOII)
Participatiestaat
Bijvoorbeeld raadgevende referendum
Pagina 4 van 45
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller markschut. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.