Zintuigen ontvangen prikkels uit het externe milieu (externe prikkels). Zintuigen die prikkels
ontvangen uit het inwendige milieu (interne prikkels) worden gebruikt bij homeostatische
regelmechanisme. Proprioceptoren nemen verandering van de spanning van een spier of een
verandering in de stand van een lichaamsdeel waar. Via impulsen wordt de informatie van zintuigen
doorgegeven aan het centrale zenuwstelsel. Er zijn verschillende soorten receptoren:
1. Mechanische receptoren
Reageren op mechanische energie (aanraking, druk, beweging en geluid)
Impuls als het celmembraan buigt of rekt
2. Gehoorreceptoren en evenwichtsreceptoren
Zeer fijne haartjes
Als vloeistof beweegt, buigen de haartjes mee en dus ook het celmembraan impuls
3. Tastreceptoren en drukreceptoren
Impuls als celmembraan wordt vervormd door lichte aanraking/druk
4. Chemische receptoren
Kunnen moleculen uit de omgeving binden
Smaakreceptoren binden opgeloste moleculen
Reukreceptoren binden moleculen uit lucht
Bij binding ontstaat impuls
5. Pijnreceptoren
In hele lichaam
Uiteinden van neuronen
Impuls bij extreme druk/temperatuur of door stoffen die vrijkomen bij beschadiging of
ontsteking
6. Lichtreceptoren
Impuls bij zichtbaar licht
De prikkeldrempel is de minimale prikkelsterkte die nodig is voor een impuls. De prikkeldrempel van
lichtreceptoren voor lichtprikkels is erg laag, je noemt licht daarom de adequate prikkel voor
lichtreceptoren. De prikkeldrempel voor andere niet adequate prikkels is veel hoger. Naarmate de
prikkel sterker is, is de impulsfrequentie in het aangesloten sensorische neuron hoger. Wanneer een
prikkel enige tijd aanhoudt, wordt de prikkeldrempel hoger en neemt de impulsfrequentie af, dit
heet adaptie/gewenning. Ook een verlaging van de prikkeldrempel heet adaptie. Adaptie voorkomt
dat het centrale zenuwstelsel overbelast raakt met onbelangrijke informatie.
Basisstof 2 het oog
Het witte gedeelte van een oog heet het harde oogvlies, dit beschermt het oog en is hard. Aan de
voorkant gaat het harde oogvlies over in het hoornvlies, dit is doorzichtig. Het gekleurde gedeelte
van een oog heet iris/regenboogvlies, de kleur wordt veroorzaakt door pigmenten. In de iris zit een
opening: de pupil. Door de iris te verkleinen/vergroten regel je hoeveel licht er in je oog valt.
Traanvocht beschermt je oog tegen uitdroging en reinigt je oog. Aan beide oogkassen zijn
verschillende spieren aan het harde oogvlies verbonden. De oogspieren draaien de ogen in de
gewenste richting.
Het glasachtig lichaam vult het oog voor het grootste gedeelte. De wand van het oog bestaat uit 3
lagen:
, 1. Harde oogvlies
2. Vaatvlies
Onder harde oogvlies
Veel bloedvaten
Zorgt voor voeding oog
Gaat over in iris
3. Netvlies
Binnenste laag
Lichtreceptoren
Tussen het hoornvlies en de iris zit de voorste oogkamer. Achter de iris en de pupil bevindt zich
de ooglens, en tussen de iris en de ooglens ligt de achterste oogkamer. Beide oogkamers zijn gevuld
met vocht. Rondom de lens zit het straalvormig lichaam. Lichtstralen die het oog binnenvallen,
worden gebroken door het hoornvlies en de ooglens.
Lichtreceptoren worden geprikkeld als er licht opvalt. De impulsen die ontstaan worden via de
oogzenuw naar de hersenen geleid. In het centrum van het netvlies ligt de gele vlek. Hiermee zie je
het scherpst. De plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, is de blinde vlek. Als je
iets ziet, zie je het op zijn kop en verkleind. In de hersenen wordt dit rechtgezet.
Je kunt niet tegelijkertijd iets van dichtbij en ver weg scherp zien. Om scherpe beelden te krijgen van
voorwerpen op verschillende afstanden, verandert de vorm van de ooglens.
in het straalvormig lichaam liggen kringspieren, deze zijn ontspannen als je kijkt naar voorwerpen op
afstand (minstens 5m). Dit is de rusttoestand. Als je naar een voorwerp dichtbij kijkt trekken de
kringspieren samen. De lensbandjes gaan minder strakgespannen staan waardoor de ooglenzen
boller worden. Het boller en platter worden van de lens heet accommoderen. Als reactie op een
onscherp beeld op het netvlies verandert door de accommodatiereflex de spanning in de
kringspieren, daarom heten de kringspieren ook wel de accommodatiespieren.
Je hebt 2 soorten lenzen: (brandpunt is plek waar lichtstralen bij elkaar komen dus het scherpst zien)
1. Bolle/positieve lenzen
Midden dikker dan aan de randen
Buigen lichtstralen naar elkaar toe (convergeren)
Hoe boller de lens hoe kleiner de brandpuntafstand (f)
2. Holle/negatieve lenzen
Midden dunner dan aan de randen
Spreiden lichtstralen (divergeren)
Het brandpunt ligt voor de lens
Lichtstralen die verlaten lijken uit 1 punt te komen
De afstand vanaf het voorwerp tot aan de lens heet de voorwerpsafstand (v). Om een scherp beeld
te krijgen moeten de lichtstralen weer samen komen in het brandpunt. Om het beeld scherp te
krijgen, kun je de afstand tussen de lens en het scherm (beeldafstand (b)) vergroten of verkleinen, of
de lens vervangen door een bollere/hollere lens.
ooglenzen zijn altijd bol, lichtstralen buigen altijd naar elkaar toe. Door accommodatie varieert de
brandpuntsafstand van ooglenzen en ontstaat een scherp beeld.
Bij mensen die bijziend zijn, is de oogbol te lang of worden lichtstralen door het hoornvlies en/of de
lens te sterk afgebogen. Je ziet dan voorwerpen van veraf niet scherp, maar voorwerpen van dichtbij
wel. Dit kan je corrigeren met negatieve (holle) lenzen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ThijmenP. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.