In dit document zijn ALLE examenvragen van systeemfysiologie uitgebreid opgelost. Dit is echt niet 100% alle leerstof die je moet kennen, voor een vollediger overzicht zie het andere document op mijn profiel met alle lesinfo. Dit document geeft echter wel zeer goed de kern weer en is voldoende om t...
1. bespreek de hartcyclus (basispatroon en LV cyclus)
De cardiale cyclus wordt op elektrische manier getriggerd (= EKG). De puls start in de sino-atriale knoop en verspreid zich
naar de linker en rechter voorkamer. Van hieruit verspreid het naar de atriventriculaire knoop en naar de His-bundels, en
vervolgens naar de ventrikels. De purkinye vezels worden geactiveerd, het endocard wordt geactiverd en uiteindelijk
worden de spieren en de spierwand ook geactiveerd.
De myocyten zijn gekoppeld door gap junctions waardoor het een low resistance pathway is.
AP in de ventriculaire spieren:
Legende:
- 0. Upstroke van de AP
o → Snel wanneer er Ca2+ en Na+ stroom is
o → Traag met enkel Ca2+ stroom
- 1. Snelle repolarisatie
o → Totale inactivatie van Na+ of Ca2+ stroom
- 2. Plateau fase
o → Continue entry van Ca2+ of Na+ door hun kanalen
- 3. Repolarisatie
o → Dankzij K+ stroom
o → Traag en delayed
- 4. Elektrische diastolische fase
o ERP = effectieve refractaire periode
o RRP = relatieve refractaire periode
• Druk-volume diagram:
1. LV is gevuld, elektrische activatie is net gebeurd → cross bridge cyclus →
spiercontractie → druk stijgt → Mitralisklep gaat dicht → LV bouwt kracht
→ aortaklep ook dicht → druk in ventrikel stijgt zonder volume verandering
2. Druk in LV > dan in aorta → klep open → +- 70 ml van ventrikel naar aorta → begin
Systolische ejectie
2-3: druk in aorta > dan druk in ventrikel
3. aortaklep sluit terug: eindsystolisch druk en volume
4. druk in ventrikel lager dan in LA → mitralisklep open → begin diastolische vulling
1-4 = diastolisch drukvolume
3-2 = drukvolume te maken met max. systolische prestatievermogen van ventrikel
~65-75 hartslagen/min + CO met ~75 ml slagvolume→ debiet = 5 à 6 l/min = 340 l/u = 8000 l/dag
, • LV cyclus ifv de tijd
1. Atriale contractie zorgt dat er een hoeveelheid bloed in het LV komt
Paars + groen = diastole, rood + geel = systole
2. Druk in de aorta daalt doordat bloed naar de periferie stroomt
3. De ventrikels beginnen te depolariseren en systole begint
4. De ventrikels contraheren
5. Druk in LV (blauwe lijn) overtreft die van LA (geel) → mitralisklep sluit
6. Isovolumetrische contractie van het LV → snelle stijging in druk
7. De druk in LV overstijgt die van de aorta (rode lijn) → aortaklep opent
8. De ejectie begint, met eerst snelle ejectie:
a. Druk in het ventrikel stijgt nog + snelle drukstijging in aorta
b. → daling in ventriculair volume (bloed naar aorta)
c. Druk in de aorta overstijgt die van LV
9. Trage ejectie: daling in ventriculair volume gaat minder snel
10. In totaal: 70 ml bloed naar aorta, 50 ml blijft achter in het ventrikel
11. De aortaklep sluit: begin van de diastole
12. Isovolumetrische relaxatie want zowel aortaklep en mitralisklep zijn
gesloten,
er kan geen bloed in het LV → de druk in het ventrikel daalt snel
13. Als ventriculaire druk onder die van LA komt (geel) , opent de mitralisklep
a. Het volume in het LA stijgt snel: snelle fase van diastolische vulling
b. Druk in de aorta daalt doordat bloed naar de periferie stroomt
14. De druk in LA en LV stijgt
15. P-golf van het ECG (atriale excitatie)
a. T-golf = elektrische repolaridatie van LV
Atriale kick: als de atria samentrekken: nog een extra beetje volume vanuit LA
naar LV (10 ml) = atriale kick = bijdrage van atriale contractie in finale vulling LV
Als het hartritme versnelt duurt de cyclus korter: men kan interen op de diastolische vulling maar dan verlies je veel vulling
als het een lineair verloop was. Door snelle en trage fase kunnen we sterk inkorten op de trage fase zonder veel effect.
Voor het rechterhart:
- Zelfde principes maar P = ~30 ipv 120 mmHg
- Bloed heeft dezelfde eigenschappen en volume,
- Weerstand tegen de flow in de pulmonale circulatie
is minder 1/4 van die in de systemische.
De isovolumetrische contractiefase (rood) en isovolumetrische relaxatie (groen) zijn want je moet minder druk opbouwen.
,2. Bespreek de factoren die het hartdebiet (cardiac output) bepalen
CO (L/MIN) = stroke volume (L/beat) * heart rate (beat/min). De range ligt tussen 5-30L/min
Cardiac output wordt bepaald door factoren die HR bepalen: PS , OS en door factoren die SV bepalen: verschil tussen
diastolische vulling en systolische ejectie. Ook door wet van Starling.
- Factoren die invloed hebben op het slagvolume (SV): inotrope factoren
- Op hartritme (HR): chonotrope factoren
o Hartritme = 210 – leeftijd → 45-200 / min
- Stroke volume = verschil tussen eind diastole en eind systolisch volume = L/slag
o = EDV – ESV
o Tussen 70-200 ml/beat
stroke volume
INTRINSIEKE REGULATIE
Frank en Starling wet: Binnen fysiologische grenzen kan het hart gelijk welk volume ejecteren tegen
gelijk welke druk door aanpassing van EDV.
Het prestatievermogen van de hartspier stijgt bij stijgende EDV.
- Isovolumetrische contractie met de aorta afgesloten (geen volume verkorting)
- G = max. isovolumetrische kracht en dus druk die LV kan ontwikkelen obv uitgangsvolume
o Max. ↑ vanuit hoger EDV
➔ Afhankelijk van de druk in de aorta kan je bepalen welke druk je kan bekomen ifv EDV
Lichte veranderingen van EDV (bv ademhaling) → binnen 1 hartcyclus beat per beat opgevangen
Nota 1 Nota 1.b
, Nota 2 Nota 3
Nota 4
DIASTOLISCHE VULLING
1e factor = mate waarin hart kan relaxeren (soepelheid) wordt bepaald door compliances: limiterend indien pathologisch.
1. Compliance van het myocard
a. Kan een belemmering zijn als er fibrose komt in het myocard, bv. bij een infarct
b. Geen normale elasticiteit meer → moeilijk om ventrikel vlot te vullen
2. Compliance van pericard
a. Als de pericard een verkalkte schelp vormt (bv bij TBC), dan kan er slecht expansie plaatsvinden.
b. Of vochtuitstorting → minder diastolisch vullingsvermogen → lager EDV → lager prestatievermogen
c. Oorzaken vocht: parasternale steekwonde niet door ventrikel maar wel door pericard: bloeduitstorting
2e factor = veneuze vullingsdruk. De druk in vena cava moet hoger zijn dan in LA
- Totaal bloedvolume: 2/3 van het bloed zit in het veneus stelsel (reservoir). Indien in het reservoir een hoger
bloedvolume zit → hogere druk. Als je een serieus bloedverlies hebt → bloedvolume daalt vnl in veneus systeem
- Veneuze return: heart can only pump what it gets: wat er in de aorta ingepompt wordt moet terug naar het
ventrikel via de vena cava: balans tussen systolisch en diastolisch.
o Pv. cava = 5 mmHg. Pvoet moet hoger zijn want anders geen drukverval tussen periferie en thorax
en dus geen flow. Pperifere capillairen = 15 mmHg = residual pressure = nadat het bloed het capillair
bed heeft gepasseerd. Het drukverschil van 15 mHg tot 5 mmHg drijft veneuze return naar
het ventrikel.
o = niet voldoende om 20 liter terug te krijgen bij sporten: meer hulpmiddelen nodig
- Veneuze spierpomp: grotere venen liggen tussen spieren, als die contraheren verdikken ze → bloed
naar boven en beneden. Door kleppen kan het bloed niet terug → extra kick naar boven richting v. cava.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bi0med. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.99. You're not tied to anything after your purchase.