100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting MBA niveau 5 Belastingwetgeving toetstermen uitgelegd! $5.88   Add to cart

Summary

Samenvatting MBA niveau 5 Belastingwetgeving toetstermen uitgelegd!

 140 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

MBA niveau 5 Belastingwetgeving toetstermen uitgelegd

Preview 3 out of 17  pages

  • Yes
  • June 24, 2021
  • 17
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Deel 1: Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)

De kandidaat weet wat het belang is van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (AWR) en kan van een aantal bepalingen uit deze wet
gebruikmaken.

Toetsterm 1.1 De kandidaat kan verschillende soorten belastingen uitleggen en
hiervan voorbeelden noemen.
Toelichting op toetsterm 1.1:

• directe en indirecte belastingen
• tijdstip- en tijdvakbelastingen
• aanslag- en aangiftebelastingen
• subjectieve en objectieve belastingen

Belastingen worden onderverdeeld in verschillende soorten belastingen.
De onderverdeling is van belang omdat voor de diverse soorten belastingen andere
regels gelden met betrekking tot de heffing en het tijdstip waarop deze verschuldigd zijn
(zie par. 1.3.1 tot en met 1.3.5, par. 2.3.1, 2.5 en 2.6).


Toetsterm 1.2 De kandidaat kan begrippen met betrekking tot personen die van
belang zijn in de Algemene wet inzake rijksbelastingen omschrijven.

• Woonplaats en vestigingsplaats:
De woonplaats (natuurlijk persoon) of vestigingsplaats (lichaam of rechtspersoon) is
van belang voor het antwoord op de vraag of Nederland al dan niet belasting mag
heffen over de inkomsten van een persoon of lichaam. Bij een natuurlijk persoon
wordt de vraag waar iemand woont beantwoord aan de hand van de feitelijke
omstandigheden waarbij met name van belang is waar voor de belastingplichtige het
sociale middelpunt van zijn leven is (zie par. 2.2).

• (geregistreerd) partnerschap:
Voor de belastingheffing is van belang of personen al dan niet fiscaal partner zijn.
Als men fiscaal partner is, mag men voor de heffing van
inkomstenbelasting bepaalde inkomsten en aftrekposten vrijelijk aan de partners
toerekenen, zoals de negatieve inkomsten uit eigen woning. Door de
vrijelijk toe te delen aftrekposten aan de partner met het hoogste inkomen toe te
rekenen kan een tariefvoordeel worden behaald. In de AWR is het zogenaamde
basispartnerbegrip opgenomen. Doordat dit opgenomen is in de AWR geldt dit voor
alle heffingswetten waarop de AWR van toepassing is (zie par. 2.2). In diverse
heffingswetten zijn uitbreidingen op het partnerbegrip opgenomen. In de Wet IB zijn
voor het partnerbegrip aanvullingen opgenomen (zie par. 4.6.5).

• BSN (Burger Service Nummer):
Het BSN-nummer is een registratienummer dat aan natuurlijke personen wordt
toegekend. Met dit nummer kan men bij alle overheidsinstanties terecht (zie par.
2.2).

,Toetsterm 1.3 De kandidaat kan een aantal belastingbegrippen uit de Algemene
wet inzake rijksbelastingen omschrijven.


Toelichting op toetsterm 1.3:


• aangifte: plicht en termijn van indiening
• aanslag: voorlopige aanslag, definitieve aanslag, naheffings- en
navorderingsaanslag, termijn voor het opleggen van de diverse aanslagen
• heffing van belasting door voldoening op aangifte en afdracht op aangifte en
de bijbehorende termijnen voor het indienen van de aangiften en het
tijdstip waarop de verschuldigde belasting moet worden voldaan of
afgedragen
• teruggaaf: de voorlopige teruggaaf

De aangifte van een belastingplichtige is voor de Belastingdienst een belangrijke
gegevensbron om de verschuldigde belasting vast te stellen (zie par. 2.41 tot en met
2.4.4). Voor de wijze waarop de heffing plaatsvindt wordt onderscheid gemaakt tussen
de zogenaamde aanslagbelastingen (IB en Vpb) en aangiftebelastingen (LB, OB,
Div.bel.). Bij een aanslagbelasting moet de belastingplichtige aangifte doen, maar de
inspecteur stelt de belastingaanslag vast (zie par. 2.5.1). Bij een aangiftebelasting
berekent de belastingplichtige binnen een door de wet gestelde termijn zelf de
verschuldigde belasting, doet hiervan aangifte en draagt de belasting zelf af aan de
Belastingdienst (zie par. 2.6.1 en 2.6.2).

In de AWR zijn de soorten belastingaanslagen opgenomen (zie par. 2.2). Een definitieve
aanslag heeft betrekking op een aanslagbelasting, een voorlopige aanslag kan hier in de
tijd aan vooraf gaan (zie par. 2.5.2). Een navorderingsaanslag heeft betrekking op een
aanslagbelasting en een naheffingsaanslag op een aangiftebelasting. Voor het opleggen
van een navorderingsaanslag gelden andere voorwaarden dan voor een
naheffingsaanslag (zie par.2.3.2, 2.5.3 en 2.6.3). Voor het opleggen van de aanslagen
zijn termijnen gesteld. Als deze termijnen zijn verstreken kan de Belastingdienst geen
rechtsgeldige aanslag meer opleggen (zie par. 2.5, 2.5.3 en 2.6.3). Ook is in de Wet de
mogelijkheid opgenomen voor een voorlopige teruggaaf. Dit is een voorlopige aanslag
waarbij een teruggaaf wordt verleend (zie par. 2.5.2). Indien een voorlopige aanslag is
opgelegd wordt deze altijd gevolgd door een definitieve aanslag.

, Toetsterm 1.4 De kandidaat kan in relatie tot de Algemene wet inzake
rijksbelastingen bepaalde begrippen toepassen.


• bezwaar, beroep en cassatie en bevoegde instanties en termijnen voor
bezwaar (Belastingdienst) en beroep (rechtbank, hof) en beroep in cassatie
(Hoge Raad):
Als een belastingplichtige of inhoudingsplichtige het niet eens is met een
belastingaanslag, een door de inspecteur afgegeven beschikking, het bedrag dat
door hem als belasting op aangifte is voldaan of afgedragen of het bedrag dat door
een inhoudingsplichtige is ingehouden, staan hem rechtsmiddelen ter beschikking.
In eerste instantie moet men bezwaar maken bij de inspecteur. Als de
belastingplichtige het vervolgens met de beslissing niet eens is kan men
achtereenvolgens in beroep bij de rechtbank, hoger beroep bij het Gerechtshof en tot
slot naar de Hoge Raad. Aan een bezwaar en beroepschrift zijn eisen gesteld. Ook
gelden termijnen waar men zich aan moet houden (zie par. 2.7.1 tot en met 2.7.4).


• ambtshalve vermindering, belastingrente:
Een bezwaarschrift moet zijn ingediend binnen zes weken na de dagtekening van de
aanslag of beschikking. Als de belastingplichtige zijn bezwaar te laat indient
beoordeelt de inspecteur of de aanslag eventueel verminderd kan worden. Als dit het
geval is wordt dit een ambtshalve vermindering genoemd (zie par. 2.13). Bij een
belastingaanslag kan een bedrag aan belastingrente in rekening worden gebracht.
Belastingrente is verschuldigd als een belastingaanslag pas na verloop van tijd wordt
opgelegd. Ook kan belastingrente worden vergoed. Dit laatste is het geval als een
verzoek om teruggaaf van belasting niet tijdig door de Belastingdienst wordt
behandeld (zie par. 2.8).


• bewijslastverdeling; informatiebeschikking:
De hoofdregel met betrekking tot de bewijslastverdeling in de verhouding
Belastingdienst versus belastingplichtige is dat de Belastingdienst de
belastingverhogende elementen aannemelijk moet maken en de belastingplichtige de
belastingverlagende elementen (zie par. 2.11.1). In bepaalde situaties geldt de
zogenaamde omkering van de bewijslast (zie par. 2.11.2). Als sprake is van omkering
van de bewijslast dan schuift de bewijslast die de inspecteur had naar de
belastingplichtige. Omkering van de bewijslast is van toepassing als de
belastingplichtige de vereiste aangifte niet heeft gedaan of als sprake is van een
onherroepelijk vaststaande informatiebeschikking (zie par. 2.11.3).


• controlebevoegdheid van de belastingdienst:
De belastingdienst heeft een aantal controlebevoegdheden, zoals het recht om de
administratie van administratieplichtigen in te zien en hier afschriften van te maken,
en aan de Belastingdienst moet toegang tot gebouwen en grond worden verleend voor
zover dit voor een belastingonderzoek nodig is (zie par. 2.10 tot en met 2.10.4).


• bestuurlijke boeten: verzuim- en vergrijpboeten:
Door de belastingdienst kunnen bestuurlijke boeten worden opgelegd. Onderscheid
wordt gemaakt tussen verzuimboetes (bijvoorbeeld wegens het te laat indienen van
een aangifte) en vergrijpboetes (bijvoorbeeld in de situatie waarin de
belastingplichtige omzet heeft verzwegen) (zie par. 2.14 tot en met 2.14.5).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gogo92. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71498 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.88  5x  sold
  • (0)
  Add to cart