Deze samenvatting heb ik gebruikt voor mijn toets van Maatschappijleer hoofdstuk ‘Pluriforme samenleving’. Zelf had ik een 8,3 voor de toets.
Deze samenvatting is een prachtige beknopte samenvatting van het hoofdstuk ‘Pluriforme samenleving’. In deze samenvatting komt alle belangrijkste...
Paragraaf 1 ‘Verschil en verdraagzaamheid’
Nederland werd gezien als een plek waar de vrijheid van meningsuiting meer kans kreeg dan in de
buurlanden.
Nederland: - vrijheid Niet makkelijk samen, want het streven naar orde leidt al snel tot inperking
- ordening van de vrijheid.
Pluriforme samenleving: samenleving waarin mensen van verschillende sociale klassen,
godsdiensten en levensstijlen zijn.
Na de onafhankelijkheid van Nederland heeft het lang geduurd totdat de inwoners van het land zich
ook onderdeel gingen voelen van de nationale gemeenschap. De zelfstandigheid van steden en
gewesten was sterk.
Verschillen tussen:
Regio
Protestant en katholiek
Noord en Zuid
Stad en platteland
Hoge en lage klassen
Eenwording van Nederland door:
Communicatiemiddelen (telegrafie)
Treinverbindingen
Invoering van dezelfde tijdsrekening in alle gebieden->land waarin de regionale, sociale of
religieuze verschillen lang voorop stonden, ontwikkelt een gevoel van saamhorigheid.
Morele geografie van Nederland: het dicht op elkaar leven van mensen op een klein grondgebied
heeft invloed op de manier waarop mensen met elkaar omgaan-> gecombineerd met het pluriforme
karakter van de samenleving maakte dit een klimaat van tolerantie noodzakelijk.
Tolerantie was in eerste instantie een pragmatische keuze:
Mate waarin mensen dicht op elkaar wonen, heeft invloed op de wijze waarop men met
elkaar omgaat (morele geografie).
Door pluriformiteit was maatschappelijke vrede kwetsbaar.
Als handelsland waren economische belangen dermate belangrijk dat er minder aan
principes van het geloof werd gehecht.
Begrip tolerantie vroeger: aanduiden van het oogluikend toelaten van iets wat eigenlijk verboden
was. Nederland was verdraagzamer dan andere landen in die tijd, maar naar onze huidige
maatstaven was de openheid voor verschillen beperkt.
Principiële kant aan de tolerantie: er moest een vrijheid zijn van denken, mensen hadden recht op
hun eigen geweten.
Begrip tolerantie nu: geeft aan in welke mate mensen die anders denken, zich anders gedragen of
anders worden geaccepteerd in de maatschappij (verdraagzaamheid).
Nederland heeft dus voortdurend geworsteld om manieren te vinden waarop met die verschillen kon
worden omgegaan-> ontwikkeling poldermodel/pacificatiedemocratie: in een land van minderheden
gaat het vaak om compromissen (voorkoming/beëindiging conflict) en de politiek is een kwestie van
schikken en plooien. Vb: veel overleg tussen werkgevers en vakbonden om stakingen te voorkomen.
De zoektocht naar een middenweg gaat hand in hand met een neiging tot conformisme: het
verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de meerderheid in de
samenleving.
Verklaring toename politieke en sociale conflicten:
Maatschappelijke (culturele) vraagstukken
De economische en culturele gevolgen van de globalisering
Het verval van middenpartijen (CDA) en de groei van protestpartijen die minder tot
compromis bereid zijn en zich richten tot immigratie.
, Polarisatie: het veroorzaken van een conflict of het versterken van tegenstellingen tussen partijen of
bevolkingsgroepen. Mogelijke gevolgen: sociale cohesie staat onder druk, vertrouwen van burgers in
elkaar en in de overheid brokkelt af, de maatschappelijke samenhang wordt minder.
Paragraaf 2 ‘Cultuur en identiteit’
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of
samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen. Een cultuur toont zich
in vaste gewoonten en tradities, maar heeft ook veranderingen, verspreidt over een lange tijd.
Functies van een cultuur:
De cultuur van de groep waar je bij hoort, bepaalt een deel van je persoonlijkheid.
Je hebt een gezamenlijk referentiekader met deels dezelfde normen, waarden en
gewoonten.
Het geeft richting aan het denken en doen van mensen.-> werkt dus gedragsregulerend:
doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.
Goede functionerende samenleving: minimum aan gedragsregels, waarden en normen. Dominante
cultuur: het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meeste mensen binnen een
samenleving wordt geaccepteerd. Subcultuur: een groep ontwikkelt eigen waarden, normen en
andere kenmerken die afwijken van de dominante cultuur.-> jeugdculturen, bedrijfsculturen,
religieuze en etnische culturen. Veranderingen binnen de dominante cultuur vinden meestal plaats
onder invloed van subculturen en tegenculturen: groepen die zich verzetten tegen (delen van) de
dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen.
De belangrijkste kenmerken van een cultuur worden overgedragen via socialisatie: het proces
waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn
groep krijgt aangeleerd. Socialisatie vindt vooral plaats via imitatie: nadoen van gedrag.
Socialiserende instituties: instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee
de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt (gezin, school, werk, overheid, media enz.).
Socialisatieproces-> vindt plaats d.m.v. sociale controle: de manier waarop mensen anderen
stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. Formele sociale controle: is
gebaseerd op geschreven regels (wetten ed.). Sociale controle vindt plaats in de vorm van positieve
en negatieve sancties.
Groepsidentificatie: mensen voelen zich verwant met de dominante cultuur en met de cultuur van
kleinere groepen. Gevolg: onze persoonlijkheid bestaat voor een deel uit sociale elementen. Door
vervlechting van persoonlijke karaktertrekken met sociale aspecten ontwikkelt ieder mensen zich tot
een unieke persoonlijkheid.
Culturen verschillen in:
Machtsafstand: omgang met gezag in een cultuur.
Individualisme vs. Collectivisme: mate waarin individuen zich deel voelen van groepen.
Masculiniteit vs. Feminiteit: rolverdeling tussen mannen en vrouwen in de maatschappij.
Masculiniteit: de wereld van mannen en vrouwen is gescheiden.
Onzekerheidsvermijding: mate van angst voor de toekomst binnen een samenleving. Lage
onzekerheidsvermijding: minder nadruk op regels, uiteenlopende meningen en afwijkend
gedrag wordt positief bejegend.
Oriëntatie op de lange vs. korte termijn: mate waarin de maatschappij gericht is op de
toekomst/het heden.
Culturen kennen vooroordelen. Etnocentrisme: een manier van kijken waarbij de eigen groep wordt
gezien als het middelpunt van alles en alle anderen worden daarna afgemeten. Het vooroordeel is
onontkoombaar: iedereen heeft vooropgezette meningen over andere groepen/culturen.
Er zijn mensen die eerder dan anderen de neiging hebben om zich af te zetten tegen groepen
waartoe zij zelf niet behoren. Onzekerheid: het sleutelbegrip om het hebben van vooroordelen te
kunnen verklaren. Die onzekerheid kan worden versterkt in tijden van grote maatschappelijke
veranderingen die de maatschappelijke positie van mensen raken. Xenofobie: vooroordelen die
uitlopen op vijandigheid t.o.v. mensen die niet tot de eigen etnische groep behoren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller justinzandee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.