Hoofdstuk 3. Anamnese en heteroanamnese.
Hoofdstuk 4. Vraagstelling en hypothesevorming.
Deel 2: Afname
Hoofdstuk 5. Testselectie en testafname.
Hoofdstuk 6. Psychometrie in de klinische neuropsychologie.
Hoofdstuk 7. Observatie.
Hoofdstuk 8. Mentale inspanning en onderpresteren.
Hoofdstuk 9. Schatten van het premorbide functioneren.
Hoofdstuk 10. Het meten van cognitieve veranderingen over tijd.
Deel 3: Interpretatie en rapportage
Hoofdstuk 11. Interpretatie.
Hoofdstuk 12. Schriftelijke en mondelinge rapportage.
, Hoofdstuk 3. Anamnese en heteroanamnese.
Inleiding
Neuropsychologisch onderzoek heeft als doel om cognitieve, emotionele en
gedragsconsequenties van het disfunctioneren van de hersenen te onderzoeken.
De aanvraag voor neuropsychologisch onderzoek
Meestal zal een patiënt voor onderzoek verwezen worden door een arts of een collega-
psycholoog, en heel soms komt hij op eigen initiatief. Het is de taak van de
neuropsycholoog om duidelijk te krijgen of er naar onderkenning, evaluatie, verklaring,
predictie, of indicatie gevraagd wordt. Het onderzoekt dient daarnaast toegesneden te
worden op, of rekening te houden met, de behoeften en beperkingen van de individuele
patiënt.
In intramurale settings al voorinformatie direct toegankelijk zijn via een (elektronisch)
patiëntendossier. In de eerste en tweede lijn heeft de neuropsycholoog geen toegang tot
dossiers en zal het vragenformulier uitgebreider moeten zijn. De verwijsvraag van de
verwijzer is niet altijd dezelfde als de verwijsvraag van de patiënt zelf en/of zijn familie.
Volgens de richtlijnen in de Algemene Standaard Testgebruik (AST) van het Nederlands
Instituut van Psychologen (NIP) dienen de psycholoog, cliënt, en opdrachtgever
overeenstemming te bereiken over de vraag die gebruikt wordt als opdracht, en
bevestigt de psycholoog de opdracht tegenover de betrokkenen. Door bevindingen
tijdens het onderzoek kan de onderzoeksvraagstelling veranderen en een aanpassing
ervan is ook in een dergelijk geval de verantwoordelijkheid van de neuropsycholoog.
Informeren van de patiënt
Volgens de AST moet de patiënt persoonlijk, bij voorkeur schriftelijk, worden uitgenodigd
voor een onderzoek. Bij de eerste afspraak licht de psycholoog, of de psychologisch
medewerker die onder haar verantwoordelijkheid werkt, de procedure nog eens kort toe
en vraagt of de patiënt nog vragen heeft.
Informatie vooraf
Voor de anamnese heeft men vaak al de beschikking over gegevens en bij voorkeur
heeft de neuropsycholoog inzage in het medisch dossier van de patiënt. De
neuropsycholoog begint tijdens de anamnese al met het vormen van hypothesen en zal
daardoor op andere dingen doorvragen dan een arts of klinisch psycholoog. Men begint
de anamnese met een korte samenvatting van de gegevens waarover men reeds
beschikt en vraagt de patiënt of deze weergave compleet en correct is. Een andere
mogelijkheid om voor de anamnese informatie te verzamelen is het gebruik van
intakelijsten die de patiënt of een directbetrokkene al voor aanvang van de anamnese of
het testonderzoek kan invullen.
De anamnese
Bij het eerste face-to-face contact met de patiënt zal gewoonlijk een anamnese
afgenomen worden. Het belangrijkste doel van een anamnese is zo precies mogelijke
gegevens verkrijgen over de aard, het verloop en de ernst van de klachten en de
,gevolgen hiervan voor het dagelijks leven. Daarnaast moeten deze klachten in een
groter verband geplaatst worden aan de hand van de ziektegeschiedenis van de patiënt
en psychosociale factoren. Ten slotte moet de neuropsycholoog een indruk kunnen
krijgen van het premorbide functioneren van de patiënt door vragen te stellen over
opleiding, beroepscarrière, en het privé- en sociale leven voor aanvang van de klachten.
Een anamnese is nooit een objectieve gegevensverzameling, want de informatie van de
patiënt zal altijd gekleurd zijn door cognitieve en persoonlijkheidsfactoren. De
klachtenrapportage zal ook gekleurd zijn door de verwachtingen die de patiënt van het
onderzoek heeft. Het is van belang dat de patiënt concrete voorbeelden noemt om zijn
klachten toe te lichten. De psycholoog kan de ernst inschatten op basis van de gegeven
voorbeelden.
Heteroanamnese
Indien mogelijk wordt niet alleen de patiënt, maar ook iemand uit zijn nabije omgeving
bevraagd. Bij de heteroanamnese stelt men in grote lijnen dezelfde vragen als bij de
anamnese. De gegevens uit de anamnese en heteroanamnese stemmen niet altijd
overeen. Dit kan erop duiden dat de patiënt een gebrekkig ziekte-inzicht heeft of de
klachten bagatelliseert, maar er kunnen ook andere redenen voor zijn. Veranderingen in
persoonlijkheid of gedragsstoornissen worden vaak niet spontaan gemeld door de
patiënt, omdat hij ze niet als afwijkend onderkend of omdat hij er zelf geen last van
heeft.
Het zou onjuist zijn te veronderstellen dat de patiënt altijd ongelijk heeft, en dat de
directbetrokkene een betrouwbare weergave van de werkelijkheid geeft. Gewoonlijk
zullen de anamnese en heteroanamnese tegelijk afgenomen worden, omdat de patiënt
vergezeld wordt door een familielid. Men zal het gesprek dan goed moeten structureren
en bij voorkeur het woord richten tot de patiënt en pas daarna een aanvulling vragen
van de ander. Soms weerspreekt de betrokkene bijna alles wat de patiënt zelf zegt, of is
een betrokkene geremd om klachten te melden in het bijzijn van de patiënt. Een
voordeel van het afnemen van de heteroanamnese in aanwezigheid van de patiënt is
echter dat dit de gelegenheid biedt de interactie tussen de patiënt en directbetrokkene te
observeren.
De inhoud van de (hetero)anamnese
Naast de belangrijkste klachten van de patiënt wordt bij de anamnese duidelijk of, en zo
ja, hoe de patiënt zijn betoog structureert en hoe zijn verbale vaardigheden zijn, en
geeft deze een idee van zijn affectieve toestand. De duur en het verloop van de klachten
moeten goed in kaart gebracht worden, zeker als er nog geen onduidelijkheid is over de
etiologie van de klachten. Aan de hand van de spontane klachten bij het eerste deel van
de anamnese wordt er doorgevraagd naar de specifieke klachten. De patiënt kan
selectief zijn in zijn klachtenrapportage; hij legt niet de verbanden die de psycholoog kan
leggen en kan veronderstellen dat sommige dingen niet de moeite waard zijn om te
vermelden.
Fysieke problemen kunnen storend zijn voor de onderzoeksresultaten en tasten dan de
validiteit ervan aan. Het standaard vragen naar visus- of gehoorstoornissen is een
vereiste. Pijnklachten en slaperigheid zijn andere mogelijke stoorfactoren, maar zijn ook
belangrijk voor de differentiaaldiagnostiek.
De medische geschiedenis zal bekend zijn uit de voorinformatie. Aandoeningen aan het
centrale zenuwstelsel moeten altijd goed uitgevraagd worden, maar ook algemene
somatische aandoeningen kunnen effecten hebben op het centrale zenuwstelsel en zijn
, dus relevant. De neuropsycholoog moet hierbij steeds weten wat hij vraagt en waarom,
en hij doet daarbij een beroep op de kennis die hij heeft van de neurologie en hersen-
gedragsrelaties.
De selectie van vragen hangt af van de vraagstelling voor het neuropsychologisch
onderzoek en het type probleem en wordt gedeeltelijk gestuurd door de hypothesen die
de psycholoog al gedurende de anamnese ontwikkelt. Bij neuropsychologisch onderzoek
bij kinderen is het uitvragen van de ontwikkeling van belang. Bij langer bestaande
cognitieve klachten zonder duidelijk beginpunt moet ook worden doorgevraagd naar de
ontwikkeling in de kindertijd.
Bij alle patiënten verzamelt men algemene gegevens. De handvoorkeur kan van belang
zijn voor de lateralisatie. Het medicatiegebruik en het huidige of voormalige gebruik van
drugs en alcohol worden geïnventariseerd vanwege de effecten daarvan op cognitie. Er
dient ook doorgevraagd te worden naar hoe de schoolcarrière verlopen is om een indruk
te krijgen van underachievement of overachievement. Iets vergelijkbaars geldt voor de
beroepscarrière. Gezins- en familieleven en vrijetijdsbesteding geven aanwijzingen voor
het premorbide sociale functioneren, maar ook van eventuele sociaal-emotionele
factoren die cognitieve klachten kunnen uitlokken of kleuren.
Gedragsobservatie
Een anamnese is een goed observatiemoment. Een patiënt kan echter bij de anamnese
goed aangepast lijken, omdat hij zich nog kan verschuilen achter geautomatiseerd
sociaal gedrag, terwijl hij bij verder onderzoek ‘door de mand valt’.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psychmeisje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.