Zowel de voorbereidende opdrachten, alle opgegeven literatuur en video's en de inhoud van de lessen uitgewerkt in één bestand. Het enige wat je nodig hebt ter voorbereiding op je tentamen. Ook te gebruiken als ondersteuning bij de lessen zelf.
VOORBEREIDING
Filmpje: Radius and ulna anatomy.
https://www.youtube.com/watch?v=h2ZdM1RmhLQ
De radius en de ulna komen samen in het distale radio-ulnaire gewricht. Dit is een synoviaal gewricht waarin
pro- en supinatie mogelijk is. Aan de kop van de ulna zit een uitstekend puntje aan de buitenkant. Dit is het
processus styloïdeus. Deze zit ook op de buitenkant van de radius. Deze botpunten zorgen voor articulatie met
de carpale botjes.
Het distale uiteinde van de radius is vrij breed, omdat dit deel articuleert met de carpale botjes (scaphoid en
lunate). Het scaphoid breekt vaak bij een val op gestrekte arm. Het processus styloïdeus van de radius kan
hierbij ook breken. Aan de mediale zijde van de radius (distaal) zit de ulnair notch. Hier ligt de ulna in,
waarmee het distale radio-ulnaire gewricht gevormd wordt. Bij pronatie draait de radius over de ulna heen.
Aan de distale zijde van de radius (zijde van de rug van de hand) ligt het tuberculum van lister. Aan beide zijden
van dit botpunt lopen pezen van extensoren.
Filmpje: Bones of the hand.
https://www.youtube.com/watch?v=9bSoPx-_x5s
Er zitten in totaal 27 botjes in de hand, die verdeeld kunnen worden in drie groepen:
• Carpale botjes (8)
o Liggen verdeeld in een proximale rij en een distale rij. De botjes in de proximale rij
articuleren met de radius en de ulna en vormen zo samen het polsgewricht. De botjes in de
distale rij liggen het dichtst bij de metacarpale botjes.
o De carpale botjes zijn vernoemd naar hun vorm, wat dus heel handig is als je ze wilt
onthouden.
o Proximale rij, van duim naar pink:
▪ Scaphoid: soort van vorm van een ship
▪ Lunate: vorm van een (volle)maan
▪ Triquetrum: de derde in de rij en beetje driehoekig
▪ Pisiform: vorm van een erwt, klein en rond
, o Distale rij, van duim naar pink:
▪ Trapezium: vierhoekig net als trapezius. Trapezium ligt onder de duim (thumb).
▪ Trapezoid: vierhoekig net als trapezius
▪ Capitate: vorm van een hoofd, grootste bot. Articuleert met het lunate.
▪ Hamate: heeft een haak aan de anterieure zijde.
• Metacarpale botjes (5)
o Zitten in de hand.
o Elk metacarpale botje bestaat uit de basis aan de carpale zijde, de schaft en een kopje aan
het einde. De basis articuleert met de carpale botjes en vormt zo een carpale-metacarpale
gewricht (CMC) en het kopje vormt met de falangen een metacarpaal-falangiaal gewricht
(MCP) en de knokkel.
• Falangen (14)
o Zit in de vingers.
o De duim heeft twee falangen: proximaal en distaal. Alle andere vingers hebben er 3.
De carpale tunnel wordt gevormd door het pisiforme, hamate, scaphoid en trapezium. Vanaf deze 4 botje
loopt een soort ligamenteuze structuur (lig. transversus), waardoor een tunnel wordt gevormd. De pezen van
de flexoren van de vingers en duim lopen hier doorheen, samen met de nervus medianus.
Filmpje: Bones of the hand.
https://www.youtube.com/watch?v=LlYUjR_mlHA
Er zijn 8 flexoren van de onderarm, die onder te verdelen zijn in superficiale, intermediale en diepe flexoren.
Ze zitten allemaal aan de anterieure zijde van de onderarm. Bijna allemaal zijn ze geïnnerveerd door de nervus
medianus.
• Superficiale flexoren:
o Pronator teres (PT):
▪ O: mediale epicondyl van de humerus
▪ I: lateraal op de radius
▪ Proneert de arm. De nervus medianus loopt hier doorheen.
o Flexor carpi radialis (FCR):
▪ O: mediale epicondyl van de humerus
▪ I: de basis van de 2e en 3e metacarpi
▪ Loopt anterieur dus is een flexor van de pols.
o Palmaris longus (PL)
▪ O: mediale epicondyl van de humerus
▪ I: soort vlies op de hand ofzo
▪ Niet iedereen heeft dit vlies, dus ook niet iedereen heeft een palmaris longus.
o Flexor carpi ulnaris (FCU)
▪ O: mediale epicondyl van de humerus
▪ I: pisiforme en de basis van de vijfde metacarpus
▪ Deze flexor van de onderarm is geïnnerveerd is door de nervus ulnaris.
• Intermediale flexor:
o Flexor digitorum superficialis (FDS)
▪ O: ene kop van de mediale epicondyl, andere van halverwege de radius
▪ I: de vier pezen gaan door de carpale tunnel en hechten aan in de vingers.
▪ De pezen splitsen in de vinger en hechten aan de twee buitenzijden van het
middelste vingerbotje aan. Ze flecteren hiermee de PIP.
• Diepe flexoren:
o Flexor pollicis longus (FPL)
▪ O: halverwege de radius
▪ I: gaat door de carpale tunnel heen en hecht aan op de distale falange van de duim
o Flexor digitorum profundus (FDP)
▪ O: bovenste deel van de ulna
▪ I: de vier pezen gaan door de carpale tunnel en hechten aan op de distale falange
van de vingers. De pees loopt tussen de FDS door, die splitst om aan beide zijde van
de vinger aan te hechten.
▪ Het radiale deel wordt geïnnerveerd door de nervus medianus (wijs- en
middelvinger), het ulnaire deel door de nervus ulnaris (ringvinger en pink).
o Pronator quadratus (PQ)
▪ O: ulna, distale uiteinde
▪ I: radius, distale uiteinde
▪ Zorgt voor pronatie van de onderarm
Door de carpale tunnel lopen de vier pezen van de flexor digitorum superficialis en profundus, de flexor pollicis
longus en de nervus medianus.
Er zijn 12 extensoren van de onderarm, die allemaal aan de posterieure zijde van de arm lopen. Zijn allemaal
geïnnerveerd door de nervus radialis.
• Drie van de spieren hebben een functie over de carpi:
o Extensor carpi radialis longus (ECRL)
▪ O: mediale epicondyl van de humerus
▪ I: basis van de tweede metacarpale
o Extensor carpi radialis brevis (ECRB)
▪ O: iets lager op de mediale epicondyl van de humerus
▪ I: basis van de derde metacarpale
o Extensor carpi ulnaris (ECU)
▪ O: laterale epicondyl van de humerus
▪ I: basis van de vijfde metacarpale
• Drie van de spieren hebben een functie over de duim (pollex):
o Abductor pollicis longus (APL)
▪ O: radius
▪ I: basis van de eerste metacarpale
▪ Zorgt voor abductie van de duim
o Extensor pollicis brevis (EPB)
▪ O: komt van halverwege de radius, op het membrana interossea
▪ I: proximale falange I
▪ Zorgt samen met EPL voor extensie duim
, o Extensor pollicis longus (EPL)
▪ O: ulna
▪ I: distale falange I
▪ Zorgt samen met EPB voor extensie duim
• Drie van de spieren hebben een functie over de vingers:
o Extensor digitorum communis (EDC)
▪ O: laterale epicondyl van de humerus
▪ I: de vier pezen hechten aan op de distale falange
▪ Doet behalve extensie van de pols ook extensie van het MCP
o Extensor digiti minimi (EDM)
▪ O: laterale epicondyl van de humerus
▪ I: de pink
o Extensor indices (EI)
▪ O: ergens bijna onderaan de ulna
▪ I: distale falange van de wijsvinger
• Drie hebben een andere functie:
o Brachioradialis
▪ O: laterale supercondylaire ridge van de humerus
▪ I: hecht aan op de anterieure zijde van de radius
▪ Zorgt voor flexie van de elleboog dus beetje vaag bij extensoren maar het is wat het
is.
o Supinator: supineert de onderarm
o Anconeus: extendeert de elleboog
Anatomische snuifdoos:
,Filmpje: Anatomy of the forearm – muscles and tendons lesson 1
https://www.youtube.com/watch?v=zSjB3vEnAJ8
Het anterieure aspect van de onderarm bestaat uit 4 spier lagen:
Eerste laag:
De palmaris longus heeft de langste pees en loopt naar de
palm van je hand.
De flexor carpi radialis loopt langs de radius, dus
lateraal.
De flexor carpi ulnaris loopt langs de ulna mediaal.
De flexor pollicus longus loopt
naar de duim (pollex)
De flexor digitorum profundus
loopt naar de vingers en loopt
dieper dan de andere flexor
digitorum.
Het posterieure deel van de onderarm bestaat uit twee lagen:
Eerste laag: Tweede laag:
, Filmpje: Anatomy of the upper limb, interossei and lumbricals.
https://www.youtube.com/watch?v=HgSDcQp07Vg
Er zitten ventrale interossea spieren op de pink, ringvinger en wijsvinger. Deze beginnen op de basis van de
proximale falange. Ze lopen vanaf hier over het MCP en hechten aan op de metacarpale. Bij de wijsvinger loopt
de spier aan de ulnaire zijde en bij de pink en ringvinger aan de radiale zijde. De spiertjes zorgen er dus voor
dat de vingers richting de middelvinger bewegen. Dit heet (palmaire) adductie.
De dorsale interossea liggen op de wijs-, middel- en ringvinger. Deze beginnen op de basis van de proximale
falange. Ze lopen vanaf hier over het MCP en hechten aan op de metacarpale. Bij de wijsvinger hecht de spier
aan op de radiale zijde, bij de ringvinger aan de ulnaire zijde en bij de middelvinger aan beide zijden. Deze
spiertjes zorgen er dus voor dat je de vingers kunt spreiden. Dit heet (dorsale) abductie.
Alle iterossea worden geïnnerveerd door de nervus ulnaris. Bij uitval van de nervus ulnaris kan er een
klauwhand ontstaan. Wat bijzonder is, is dat de pezen van de intrinsieke spiertjes (interossea en lumbricales)
beginnen aan de palmaire zijde en eindigen aan de dorsale zijde, waardoor ze over de verschillende
gewrichtjes in de hand verschillende functies hebben.
Filmpje: Lumbrical muscles of the hand anatomy.
https://www.youtube.com/watch?v=H_481JVpc5U
De lumbricale spieren hechten aan op pezen in plaats van op botpunten. Aan de palmaire zijde zijn er vier. De
origo ligt op de radiale zijde van de pezen van de flexor digitorum profundus. Bij de middel- en ringvinger zit
ook een kop aan de ulnaire zijde van de pees. De insertie zit op de dorsale aponeurosis. De lumbricalen van de
wijs- en middelvinger worden geïnnerveerd door de nervus medianus, de anderen door de nervus ulnaris.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller quintygeluk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.13. You're not tied to anything after your purchase.