Thema 17 Somatoforme en onbegrepen lichamelijke klachten
Hengeveld: H 14.1;14.2;14.6
Week 2.2.9
1. Wat is een conversiestoornis, een somatisatiestoornis, morfodysforie, hypochondrie, een pijnstoornis, een
ongedifferentieerde somatoforme stoornis? Hoe kan men deze problemen het beste therapeutisch
benaderen?
De diagnose conversiestoornis is van toepassing wanneer de lichamelijke klachten bestaan uit onverklaarde
stoornissen van willekeurig spierweefsel of van de zintuigfuncties. Et verdient de voorkeur suggestieve
fysiotherapie te combineren met psychologische interventies (gedragstherapie, eventueel in combinatie met
hypnose).
De somatisatiestoornis bestaat uit een voorgeschiedenis van meerdere somatische onverklaarde lichamelijke
klachten over een periode van verscheidene jaren. De klachten moeten begonnen zijn voor het 30 e jaar en er
wordt behandeling gezocht.
Morfodysforie is een stoornis in de lichaamsbeleving, die wordt gekenmerkt door een preoccupatie met een
vermeende onvolkomenheid van het uiterlijk.
Het essentiële kenmerk van hypochondrie is de preoccupatie met de opvattingen of de vrees een ernstige ziekte
te hebben, gebaseerd op de misinterpretatie van lichamelijke symptomen of sensaties. Effectieve behandelingen
zijn cognitieve gedragstherapie, gedragsexperimenten (onschuldige lichamelijk lachten worden opgeroepen om
herattributie te vergemakkelijken, blootstelling aan gevreesde situaties om vermijdingsgedrag te verminderen en
responspreventie t.a.v. controlegedrag) en TCA’s en SSRI’s.
Bij de pijnstoornis staat het subjectieve karakter van de pijn centraal. Het is pijn op één of meer plaatsen en het
is van voldoende ernst om gerichte medische behandeling te rechtvaardigen. Cognitieve gedragstherapie al of
niet in combinatie met psycho-educatie over pijn en antidepressiva (m.n. TCA) heeft een gunstig effect op pijn
en aanpassing aan pijn.
De diagnose ongedifferentieerde somatoforme stoornis wordt gesteld als er sprake is van één of meer
somatisch onverklaarde lichamelijke klachten, die ten minste 6 maanden bestaan en resulteren in aanzienlijk
lijden en functionele beperkingen. Naast coördinatie van de medische zorg wordt cognitieve gedragstherapie
individueel of in groepsvorm toegepast. Hiernaast ziet men een toenemend gebruik van antidepressiva, m.n.
SSRI’s. Antidepressiva zijn effectief bij o.a. fibromyalgie, functionele gastro-intestinale klachten en bepaalde
pijnklachten.
2. Wat is een dissociatieve stoornis, hoe kan deze ontstaan, hoe kan men deze het beste therapeutisch
benaderen?
De dissociatieve stoornissen vormen een reeks aandoeningen waarbij psychische functies – zoals geheugen,
identiteit en waarneming – die onder normale omstandigheden geïntegreerd zijn in het bewustzijn, zijn
afgesplitst of gedissocieerd.
Dissociatie lijkt voornamelijk op te treden als zich traumatiserende omstandigheden voordoen (bv. Ook freezing)
en lijkt ook een zekere bescherming te bieden tegen de onmiddellijke effecten daarvan. Op het 1e gezicht is
dissociatie dus een erg nuttig mechanisme. Het gaat echter gepaard met psychiatrische stoornissen:
3. Wat is een depersonalisatiestoornis, dissociatieve amnesie, dissociatieve fugue, dissociatieve
identiteitsstoornis?
De depersonalisatiestoornis wordt gekenmerkt door de ervaring buiten de eigen gevoelswereld of buiten het
eigen lichaam te staan. De patiënten weten dat zijzelf of de buitenwereld niet echt veranderd zijn, maar het voelt
wel zo aan. De realiteitstoetsing blijft intact. Gezien het gebrek aan systematisch verzamelde gegevens over de
behandeling van de depersonalisatiestoornis lijkt het vooralsnog het meest aangewezen om te kiezen voor een
therapie die het beste aansluit bij de individuele patiënt.
Dissociatieve amnesie houdt in dat er één of meer episoden voorkomen waarin iemand niet in staat is zich
persoonlijke informatie te herinneren, waarbij het geheugenverlies verder gaat dan ‘gewone vergeetachtigheid’
en niet te verklaren is door andere stoornissen. Doorgaans zijn de episoden van traumatische of
stressveroorzakende aard. Wanneer geen spontaan herstel optreedt, kan behandeling geboden zijn, bijv. met
explorerende psychotherapie. Het doel is de herinneringen geleidelijk te integreren.
Een dissociatieve fugue (vlucht) is een relatief langdurige toestand van veranderd bewustzijn, waarbij de patiënt
in staat blijft tot complexe handelingen. De patiënt gaat plotseling en onverwacht op reis, weg van huis of de
gebruikelijke werkplek. Tijdens een dissociatieve fugue is er een omvangrijke amnesie, die zelf zo ver kan gaan
dat de identiteit geheel of gedeeltelijk verloren raakt. Als de episode niet spontaan eindigt, heeft men de keuze
tussen een behandeling gericht op de verbetering van coping t.o.v. de stressbron of een meer explorerende
benadering.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AIOS-DT. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.