Samenvatting artikelen hc 7 t/m 14 - Brein en Omgeving.
153 views 19 purchases
Course
Brein En Omgeving
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Dit is een samenvatting van alle artikelen behorende bij hoorcolleges 7 t/m 14, van het vak Brein en Omgeving. Een beknopte samenvatting, maar een die alle essentiële informatie bevat voor deeltoets B.
Brein en omgeving: optimaliseren van de eerste 1001
dagen van de ontwikkeling – Samenvatting artikelen
Hoorcollege 7
Titel artikel: Executive function in the first three years of life: Precursors, predictors and patterns
Auteurs: Hendry et al.
In dit overzicht worden bewijzen aangevoerd voor vier domeinen - aandachtscontrole, zelfregulatie
en reactiviteit, verwerkingssnelheid en cognitieve flexibiliteit - die, in interactie met elkaar en met
bijkomende omgevings- en genetische factoren, de ontwikkeling van intelligentie tijdens de eerste
drie levensjaren sturen en beperken. Dit patroon van bewijsmateriaal is verenigbaar met een
integratief en hiërarchisch model van de ontwikkeling van executieve functies, waarbij vroege
eenvoudige vaardigheden de ontwikkeling van complexere vaardigheden ondersteunen en daarin
geïntegreerd worden.
De kerndomeinen van EF worden verondersteld te bestaan uit aandachtscontrole, zelfregulatie en
verwerkingssnelheid, die binnen de eerste 6 levensmaanden ontstaan en een voorspellende waarde
hebben voor EF na 9 maanden. De meer complexe vaardigheid van cognitieve flexibiliteit begint zich
te ontwikkelen in de tweede helft van het eerste jaar, voortbouwend op deze basisdomeinen in de
vorm van vaardigheden met betrekking tot het handhaven, updaten en wisselen van taken. Het is
echter pas bij het ontstaan van het vermogen om conflicten op te lossen, kort na de tweede
verjaardag, dat taken die cognitieve flexibiliteit meten, longitudinale stabiliteit vertonen. Zoals figuur
1 laat zien, kan het vermogen om cognitieve flexibiliteit aan te wenden, samen met het vermogen tot
zelfregulatie in de vorm van impulscontrole, worden beschouwd als een teken van het ontstaan van
intelligentie tegen het einde van het derde levensjaar.
Titel artikel: Towards an integrated account of the development of self-regulation from a
neurocognitive perspective: A framework for current and future longitudinal multi-modal
investigations
Auteurs: Vink et al.
,Belangrijke begrippen:
Zelfregulatie: zelfregulatie is het vermogen om emoties, gedrag en cognitie te controleren en
te sturen teneinde zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Effortful control: verwijst naar de top-down controle over bottom-up processen ten behoeve
van zelfregulatie.
Goede zelfregulatie wordt in verband gebracht met een breed scala aan gunstige ontwikkelings-
resultaten, zoals betere sociale, cognitieve en emotionele coping, en betere schoolprestaties.
Zelfregulatie is het resultaat van interacties tussen omgeving, gedrag en biologie en hun onderling
afhankelijke ontwikkeling.
Dit artikel wil een basis leggen voor integratief onderzoek, met de nadruk op een neurocognitief
perspectief. De auteurs introduceren het Consortium voor Individuele Ontwikkeling (CID).
Werkpakketten binnen het CID hebben betrekking op meer specifieke aspecten van dit complexe en
belangrijke proces. Werkpakket 1 (WP1) richt zich op hersenontwikkeling in relatie tot gedrag. WP2
wil de reden onderzoeken waarom niet alle kinderen even goed reageren op variaties in de sociale
omgeving. WP3 focust op de continuïteit van gedijen (of niet gedijen) over drie generaties en WP4
vult deze studies aan met vooruitstrevende wiskundige modellering en proefdieronderzoek.
Vroege zorg en de manier waarop de ouders het kind controleren, hangen samen met de
ontwikkeling van zelfregulatie. Executieve functies die aan zelfregulatie ten grondslag liggen, zoals
inhibitie en aandachtsregulatie, zijn afhankelijk van een voldoende gevorderde ontwikkeling van de
hersenen.
De executieve functies op laag niveau, die fundamenteel zijn voor de zelfregulatie beginnen te
ontstaan in de eerste jaren van het leven. In de kindertijd moeten kinderen executieve functies op
hoog niveau ontwikkelen, zoals planning, probleemoplossing, informatieverwerking en cognitieve
flexibiliteit, die voortbouwen op de integratie van de executieve functies op laag niveau die in de
baby- en kleuterjaren zijn ontwikkeld. Tijdens de adolescentie beginnen de verschillende executieve
functies te integreren om strategische controle op hoog niveau te ondersteunen. Strategische
controle vereist de doelgerichte coördinatie van eerder verworven hoog niveau executieve functies.
De adolescentie wordt meestal geassocieerd met gedragingen zoals meer risico's nemen,
impulsiviteit en een grotere gevoeligheid voor sociale signalen. Het is verondersteld dat deze
indicatoren van verminderde zelfregulatie in de adolescentie, met name in de aanwezigheid van
prikkels, is gerelateerd is aan een ontwikkelingsgebonden, voorbijgaande disbalans tussen frontale
kwab controle en subcorticale beloning verwerking.
Titel artikel: Neural substrates of early executive function development
Auteurs: Fiske et al.
Werkgeheugen (WM), inhibitie (IC) en set shifting/cognitieve flexibiliteit zijn drie kerncomponenten
van executieve functie (EF). Deze componenten hebben een gemeenschappelijk doel: het verdelen
van aandacht, en controle over het gedrag, met het oog op het bereiken van een adaptief doel. Er
zijn vier brede thema's geïdentificeerd die worden behandeld in deze review: neurale substraten van
, componenten van EF, ontwikkeling van de PFC, frontale connectiviteit, en vooruitgang in
neuroimaging.
De laatste decennia zijn veel nieuwe neuroimaging technieken opgekomen waaronder EEG, fMRI en
fNIRS. Deze laatste wint aan populariteit omdat veel methodologische limitaties van EEG en fMRI
met fNIRS worden ondervangen.
De volgende gebieden hangen sterk samen met een bepaalde executieve functie: werkgeheugen
dorsolaterale PFC (DL-PFC), inhibitie rechter ventrolaterale prefrontale cortex (rIFC), EF
ventrolaterale PFC en conflictoplossing / set shifting anterieure cingulate cortex
Het laatste deel van het eerste levensjaar is geïdentificeerd als een periode van substantiële EF
ontwikkeling. Recent onderzoek suggereert echter dat sommige vroege vormen van EF (in dit geval,
IC) nog eerder kunnen ontstaan.
De laatste bijna twee decennia is gebleken dat de hersennetwerken die EF mediëren al in het eerste
levensjaar actief en functioneel beginnen te worden, maar gedurende de kindertijd en de
adolescentie ingrijpend veranderen, zowel wat betreft connectiviteit als wat betreft functionele
specialisatie.
Hoorcollege 8
Titel artikel: The neuroscience of socioeconomic inequality
Auteurs: Noble et al.
Talrijke studies hebben sociaaleconomische ongelijkheid in verband gebracht met hersenstructuur,
zowel wat betreft corticale en subcorticale grijze stof, als witte stof. Onderzoek heeft SES in verband
gebracht met corticale oppervlakte, corticale dikte, en grijze stof volume, met name in frontale en
temporale gebieden die de taalontwikkeling, aandacht, executieve functies, emotieregulatie, en
geheugen ondersteunen. Sociaaleconomische verschillen zijn ook gerapporteerd in de
microstructuur van de witte stof, in het bijzonder in banen die executieve functies, taal en lezen
ondersteunen. Er wordt gesuggereerd dat sociaaleconomisch voordeel een buffer zou kunnen
vormen tegen een neurobiologische risicofactor.
Naast studies die sociaaleconomische verschillen in hersenstructuur beschrijven, is er ook onderzoek
gedaan naar verschillen in hersenactiviteit. Sociaaleconomische factoren zijn in verband gebracht
met de hersenactiviteit in rusttoestand en taakgerelateerde hersenactiviteit. Ten slotte is uit
sommige studies gebleken dat de functionele hersenontwikkeling gevoelig kan zijn voor
sociaaleconomische achterstand in de buurt.
Men heeft zich afgevraagd of de verschillen in neurologische ontwikkeling en academische prestaties
het resultaat zijn van sociale oorzakelijkheid, waarbij SES-gerelateerde verschillen in ervaringen en
blootstelling leiden tot verschillen in resultaten, of dat de verschillen het resultaat zijn van sociale
selectie, waarbij genetische grondslagen van schoolprestaties leiden tot verschillen in SES. Recent
onderzoek heeft deze vraag onderzocht en kwam tot de conclusie dat zowel genetica als SES
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilserozema22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.85. You're not tied to anything after your purchase.