Non profit= geen winstoogmerk
Not-for-profit= mix
Profit= winstoogmerk
Soorten ondernemingen:
1. Een micro-onderneming:
- Minder dan 10 medewerkers
- Jaaromzet/ balanstotaal van maximaal 2 miljoen
2. Kleinbedrijf:
- Minder dan 50 medewerkers
- Jaaromzet/ balanstotaal van maximaal 10 miljoen
3. Middenbedrijf:
- Minder dan 250 medewerkers
- Jaaromzet van maximaal 50 miljoen
- Balanstotaal van maximaal 43 miljoen
4. Grootbedrijf:
- Meer dan 250 medewerkers
- Jaaromzet van minimaal 50 miljoen
- Balanstotaal van minimaal 43 miljoen
1.3
Stromingen
1900: Scientific management
Management- en organisatietheorie die stelt dat een organisatie het meest doelgericht en efficiënt
zal zijn, wanneer deze zo rationeel en wetenschappelijk ontworpen wordt. Deze is ingevoerd door
Taylor.
Hier staan vier punten centraal:
1. Rationele benadering
Ontwikkel een wetenschappelijke benadering van werk door tijd en bewegingsstudies.
, 2. Standaardisatie
Zorgen voor een schematische selectie en training van medewerkers. Hierbij werk je met
voorgeschreven handelingen.
3. Prestatiebeloning
Beloon de medewerkers die vastgestelde normen overtreffen extra.
4. Duidelijke scheiding
Breng een duidelijke scheiding tussen de denkers (het management) en doeners (de medewerkers)
1920: Bureaucratie
Weber werkt het werk van Taylor uit door het concept van bureaucratie als een rationele en
doelmatige organisatievorm toe te voegen. Persoonlijke voorkeuren spelen hier geen rol.
Kenmerken:
- Alle werkzaamheden worden nauwkeuring vastgelegd
- Duidelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden
- Een sterk hiërarchische cultuur
- Weinig ruimte voor persoonlijk initiatief
- Het aannemen van nieuw personeel en promotie gebeurd objectief
- Sterkte centrale controle op uitgevoerde werkzaamheden
Regels en procedures zijn belangrijker dan welzijn van de mensen. (Denk aan McDonaldizering)
1930: Human Relations
Als reactie op de sterk rationele aanpak van Taylor ontstaat rond 1930 de stroming van de Human
Relations. Deze benadering, met Mayo als meest prominente auteur, stelt het menselijk gedrag
nadrukkelijk centraal.
Hij toonde met onderzoek aan dat mensen beter gaan presteren als ze aandacht krijgen. Menselijke
behoefte speelt een grote rol:
1. Deel uitmaken van de groep
2. Controle over eigen werk
3. Persoonlijke aandacht
4. Samenwerken
5. Op een prettige wijze leiding krijgen
1950: Revisionisme
Het revisionisme benadrukt zowel de technische als de sociale organisatie, waarbij democratisering
en humanisering van arbeid centraal staan.
- McGregor onderscheidt in zijn X/Y- theorie 2 mensbeelden. X staat voor hoe managers een
organisatie kunnen managen vanuit een negatief mensbeeld. Y staat voor managers een
organisatie kunnen managen vanuit een positief mensbeeld.
- Herzberg gaat over de satisfiers en dissatisfiers. Dit is een combinatie van Scientific
management en Human Relations.
, - Blake en Mouton brengen in hun theorie over leiderschap, de managerial grid, de zorg voor
de medewerker en de zorg voor de productie samen. Dit is een combinatie van Scientific
management en Human Relations.
1955: Systeembenadering
Sinds de jaren 50 wordt er door auteurs zoals Boulding meer naar de omgeving gekeken, dit heet
systeembenadering. Naast het Revisionisme ontwikkelt zich vanaf de jaren vijftig ook een
benadering die organisaties ziet als systemen bestaande uit verschillende subsystemen. Volgens
Boulding maken organisaties zelf ook weer deel uit van een groter systeem (de omgeving). Deze
wisselwerking met de omgeving noemen we wel het opensysteemmodel.
1960: Contingentiebenadering:
Stroming die stelt dat er niet 1 beste manier is om een organisatie vorm te geven. Lawrence en
Lorsch zijn grondleggers van deze stroming.
1980: Total Quality Management & lerende organisatie
Het leveren van interne en externe kwaliteit staat centraal. In de lerende organisatie gaat het vooral
om het functioneren van een organisatie in een steeds veranderende omgeving. Organisaties moeten
leren van de fouten die ze maken. (Deming, Juran, Crosby)
Kwaliteit wordt steeds belangrijker. Om te komen tot een continue verbetering van de processen
binnen organisaties ontwerpt Deming een aantal eenvoudige statistische methoden onder het
motto ‘meten = weten’. Het idee hierachter is dat organisaties continu hun eigen 'output' moeten
meten en indien nodig moeten bijsturen.
Juran voegt nadrukkelijk de rol van de klant toe door erop te wijzen dat kwaliteit moet worden
bekeken vanuit de ogen van de klant. Crosby kennen we vooral van zijn ‘zero defects concept’.
Volgens hem moeten bedrijven streven naar nul fouten, omdat het herstellen van fouten een zeer
dure aangelegenheid is.
1.4
De 5 managementtaken:
1. Plannen voor de organisatie
2. Organiseren
3. Delegeren
4. Coördineren
5. Controleren
De 3 managementlagen:
- Topmanagement: houdt zich bezig met de strategische besluitvorming. Bijvoorbeeld
besluiten iets anders te produceren. Het is strategisch, omdat het een grote impact heeft op
de organisatie en invloed op de activiteiten die de organisatie uitvoert. Daarnaast zorgt het
topmanagement ervoor dat de organisatie over voldoende mensen en middelen beschikt om
te functioneren.
- Middenmanagement: verantwoordelijk voor de besluitvorming op de middellange termijn en
het vertalen van het langetermijnbeleid van het topmanagement naar jaar en
kwartaalplannen. Coördineren, werknemers informeren en zaken op elkaar afstemmen is
essentieel.
- Operational management: houdt zich bezig met de operationele besluitvorming. Zijn vooral
bezig met het dagelijks motiveren en (bij)sturen van mensen op de werkvloer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ayasaghir. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.07. You're not tied to anything after your purchase.