100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Voortgangstoets (VGT) social work jaar 1 en 2 + tien oefenvragen, alle begrippen compleet! $13.78
Add to cart

Summary

Samenvatting Voortgangstoets (VGT) social work jaar 1 en 2 + tien oefenvragen, alle begrippen compleet!

11 reviews
 576 views  33 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting voortgangstoets jaar 1 en 2, inclusief oefenvragen!

Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 55  pages

  • June 24, 2021
  • June 24, 2021
  • 55
  • 2020/2021
  • Summary

11  reviews

review-writer-avatar

By: joannedegier • 1 year ago

review-writer-avatar

By: kimvelde • 1 year ago

review-writer-avatar

By: serena8 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: quishantely • 2 year ago

review-writer-avatar

By: kevinclarke33 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: stepdaams • 2 year ago

review-writer-avatar

By: anoukmatena • 3 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Uitwerking begrippen VGT toets
Onderaan het document oefenvragen! Daarnaast staat er bij een paar begrippen :VGT, dit betekent
dat de vraag in de voortgangstoets kan komen.

Expertise gebied Sociale Wetenschappen
Pedagogiek
Hoofdstuk 3
 Pedagogische relatie: wil zeggen dat van te voren vastligt dat de volwassene de opvoeder zal
zijn en de onvolwassene de opvoedeling.
 Verantwoordelijkheid van de ouder: de ouder kan niet om zijn verantwoordelijkheid heen
omdat het typische biologische tekort van een menselijk kind maakt het praktisch onmogelijk
voor een ouder om de opvoedingsverantwoordelijkheid niet op te nemen.
 Macht en gezag: zowel bij macht als bij gezag gaat het om een hiërarchische relatie, maar bij
macht gaat het om een afgedwongen hiërarchische relatie, terwijl het bij gezag gaat om een in
vrijheid aangegane hiërarchische relatie.
 Ondergrens van de pedagogische relatie: omdat we het over gezag (vrijwillig) hebben en dus
niet over macht (afgedwongen), kan deze relatie enkel ontstaan wanneer het kind hiermee
instemt. Het ontwikkelen van de mogelijkheid om "nee" te zeggen als kind, meestal rond 2
jaar, vormt dus de ondergrens van de pedagogische relatie volgens Levering.
 Tweezijdige relatie: de pedagogische relatie is tweezijdig omdat het kind de relatie maar ook
de wereld mee vorm geeft en vernieuwt.

Hoofdstuk 9
 Oorzaak delinquent gedrag: kan beïnvloed worden door omgevingen individuele
risicofactoren. Of laag IQ, problemen met impulsbeheersing en andere psychologische
problemen.
 First-offenders: hierbij valt te denken aan een waarschuwing en bij herhaling van crimineel
gedrag een werk of leerstraf.
 Sociale bindingstheorie: twee belangrijke uitgangspunten: de eerste is dat delinquenten niet
verschillen van niet delinquenten. Ofwel: in theorie is iedereen in staat tot het plegen van een
delict. Het tweede uitgangspunt is dat de aanwezigheid van sociale banden ertoe bijdraagt dat
personen zich conformeren aan geldende maatschappelijke normen het ontbreken van
dergelijke sociale banden kan leiden tot delinquent of crimineel gedrag.

Overgebleven begrippen
 Dissonante ervaring: Wanneer men kennis neemt van opvattingen of feiten die in strijd zijn
met eigen mening, waarden of normen, ontstaat inconsistentie tussen wat we verwachten en
wat we krijgen of waarnemen. Hierdoor ontstaat een onaangename spanning genaamd
cognitieve dissonantie.
 Consonante ervaring: positief neem je tot jezelf
 Multilateraal: tussen meer partijen. Het kan gaan om bijvoorbeeld een verdrag, overeenkomst,
afspraak, contact of handelssysteem tussen meer partijen.
 Matriarchaal: is een hypothetische maatschappijvorm waarin vrouwen en vrouwelijke cultuur,
met name op basis van hun moederschap, domineren.
1

,  Patriarchaal: is een maatschappijvorm waarin vaders of meer algemeen mannen een
dominante rol innemen.
 Parent-centered: De opvoeding is afgestemd op de ouders, de opvoedingsstijl wordt in hoge
mate beïnvloed door de persoonlijkheid van de ouders en hun ideeën en gewoonten.
 Child-centered: geeft aan dat het gaat om het belang van het kind en zijn of haar individuele
interesse en belangen.
 Beroeps opvoeders: volwassenen die een formele taak hebben in de opvoeding, zoals
pedagogisch medewerkers, leerkrachten, jongerenwerkers en professionele opvoed
ondersteuners 2.

Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 2
 Piaget: Het cognitieve ontwikkelingsmodel van Piaget: het belangrijkste uitgangspunt is dat het
gedag van kinderen in een bepaalde leeftijdsfase een weerspiegeling is van hun denk- en
kennisniveau.
 Schema (cognitieve structuren): Is een flexibel actie- of gedachte patroon dat bedoeld is om
vat te krijgen op een ervaring.
 Adaptatie: aanpassen aan de omgeving.
 Assimilatie: het proces waarin nieuwe ervaringen worden geïnterpreteerd op basis van de
bestaande schema’s, de oorspronkelijke ervaring kan worden vervormd om dit inpassen
mogelijk te maken.
 Accommodatie: het proces waarin onder invloed van nieuwe ervaringen onze schema’s
veranderen.
 Leertheorie (behaviorisme): leren is een relatief blijvende gedragsverandering als gevolg van
opgedane ervaring. Leren doe je door ervaring, door dingen te zien, te horen, mee te maken.
 Klassieke conditionering: is een eenvoudige vorm van leren die automatisch verloopt. De ene
gebeurtenis (stimulus) wordt met een andere geassocieerd, doordat zij meerdere keren
gelijktijdig plaatsvinden en vervolgens dezelfde respons uitlokken. Pavlov, denk aan de hond.
 Neutrale stimulus: een prikkel die voor afgaand aan het conditioneringsproces geen respons
uitlokt.
 Ongeconditioneerde stimulus: is de prikkel die een reflex in gang zet. Erop volgt altijd de
ongeconditioneerde respons. Het is een aangeboren, niet-geleerde relatie.
 Ongeconditioneerde respons: het eindgedrag van een reflex. Deze wordt altijd in gang gezet
door een specifieke prikkel: de ongeconditioneerde stimulus.
 Geconditioneerde stimulus: een prikkel die door een organisme verbonden (geassocieerd)
wordt met de ongeconditioneerde stimulus en eenzelfde reactie uitlokt. Het is een geleerde
prikkel.
 Geconditioneerde respons: een geleerde respons die wordt opgeroepen door een
geconditioneerde stimulus.
 Operant conditioneren: het leerproces waarin het gedrag van een mens verandert als gevolg
van de consequenties die het gedrag oproept. Zijn de consequenties prettig, dan zal het gedrag
herhaald worden. Zijn er geen of onprettige consequenties, dan zal het gedrag stoppen.

2

,  Stimulusgeneralisatie: houdt in dat de respons die in een specifieke situatie bekrachtigd wordt,
ook gaat optreden in situaties die lijken op die specifieke situatie – mits ook hier het gedrag
bekrachtigd wordt.
 Stimulusdiscriminatie: een situatie of een prikkel waarbij het organisme heeft geleerd dat juist
dan er een positieve bekrachtig volgt op gedrag.
 Punishment/ straf: de straf
 Reinforcement/bekrachterging: bekrachtig bij operante conditionering, door de beloning komt
het gedrag vaker voor.
 Sociale leertheorie/ imitatie: door het observeren van de modellen en hiervan te leren en later
het gedrag uit te voeren. Daarnaast bieden onze hersens ook de mogelijkheid om gedrag wat
korte termijn beloningen oplevert in te ruilen voor gedrag dat een waardevollere beloning op
lange termijn in het vooruitzicht stelt.
 Gewenning/ habituatie: leerproces waarbij gedrag in frequentie of intensiteit afneemt als
gevolg van het herhaald aanbieden van de prikkel die het gedrag veroorzaakte.
 Uitdoving/ extinctie: leerproces waarin gedrag afneemt omdat er geen bekrachtiger op volgt.
 Imitatie/ modeling: leren door het gedag van een model na te volgen.


Hoofdstuk 6
 Cognitieve ontwikkeling (Piaget) : Theorie van Piaget waarin de cognitieve ontwikkeling wordt
beschreven als een proces waarin duidelijk te onderscheiden stadia elkaar opvolgen. Dit houdt
in dat het denken van bijvoorbeeld een driejarig kind heel anders verloopt dan die van een
tienjarig kind.
 Het sensomotorische stadium (0 tot 2 jaar): Piagets eerste stadium van cognitieve
ontwikkeling: verwijst naar de periode waarin kinderenkennis en inzicht verwerven door het
combineren van zintuigelijke indrukken en motorische activiteit.
 Het pre-operationele stadium (2 tot 6 jaar): Piagets tweede stadium
voor cognitieve ontwikkeling dat gekenmerkt wordt door symboolgebruik als mentale
representatie (ontwikkeling van fantasie en taal)
 Het concreet operationele stadium (6 tot 12 jaar): Derde stadium van cognitieve ontwikkeling
waarin operationeel denken mogelijk is voor zover dit denken verwijst naar concreet
voorstelbare situaties.
 Het formeel operationele stadium (vanaf 12 jaar): Vierde en laatste stadium van de cognitieve
ontwikkeling, waarin mentale operaties op abstract niveau uitgevoerd kunnen worden, dus los
van de concrete werkelijkheid.
 Objectpermanentie: Het besef dat een object niet ophoudt te bestaan, hoewel het
(tijdelijk) onzichtbaar is.
 Conservatie: Is het inzicht dat de hoeveelheid van een bepaalde stof (dat kan water zijn of klei)
niet verandert als er iets aan de vorm van de stof verandert.


Hoofdstuk 8
 Gehechtheid: Duurzame affectieve band tussen twee individuen, in het bijzonder de band
tussen het jonge kind en zijn primaire verzorger.

3

,  Bowlby: John Bowlby is de grondlegger van de huidige gehechtheidtheorie.
 Balans exploratie en hechtingsdrang : De balans tussen contact zoeken (hechtingsgedrag
en ontdekken (exploratiegedrag)
 Fasen van gehechtheid: De ontwikkeling van gehechtheid laat zich beschrijven in vijf fasen die
vloeiend in elkaar overlopen.
Fase 1 0 tot 5 maanden: Gehechtheid is nog niet aanwezig, bijzonderheden en kenmerken van
deze fase: wel huilen , glimlachen en oogcontact maar geen verschil tussen vreemd en
vertrouwd.
Fase 2 5 tot 7 maanden: Voorkeur voor één of enkele vertrouwde ers, bijzonderheden en
kenmerken van deze fase: kind voelt zich bij deze personen eerder op zijn gemak en laat zich
door hen makkelijker troosten.
Fase 3 7 tot 12 maanden: Sterke voorkeur voor de gehechtheidsfiguur, bijzonderheden en
kenmerken van deze fase: Eenkennigheid en angst voor vreemden; dit kan variëren van
terughoudendheid tot hevige afweer en angst.
Fase 4 1 tot 4 jaar: Scheidingsangst neemt af, bijzonderheden en kenmerken van deze fase:
Kind kan afwezigheid van ouder steeds beter verdragen; gehechtheidsrelatie minder eenzijdig,
uitstel behoeftebevrediging.
Fase 5: Vanaf 4 jaar: Hechtingsgedrag neemt af, bijzonderheden en kenmerken van deze fase:
Intern werkmodel waarbinnen meerdere gehechtheidsrelaties passen en dat richtinggevend is
voor latere relaties.
 Vreemde situatie: Tijdens de vreemde situatietest worden er situaties gecreëerd die voor het
kind van twaalf tot twintig maanden in toenemende mate stressvol zijn. Zoals bijvoorbeeld:
Verzorger en kind bevinden zich een vreemde omgeving. Het betreft een voor het kind
onbekende ruimte waarin zich een paar stoelen wat speelgoed bevinden.
 Mary Ainsworth : Mary Ainsworth ontwikkelde de beroemd geworden vreemde situatie
test waardoor het mogelijk werd om de aard van gehechtheidsrelatie tussen opvoeder en
kind te beschrijven.


Hoofdstuk 9
 Zelfbesef: Het bewustzijn van het ‘’zelf’’ als eenheid, losstaand van de omgeving.
 Zelfconcept (zelfbeeld): Geheel van kennis en opvattingen dat men van zichzelf als persoon
heeft.
 Zelfkennis: Verwijst naar het inhoudelijke aspect van het zelfbeeld.
 Erik Erikson: zag de ontwikkeling van een eigen identiteit als centrale taak van de
adolescentie.
 Ontwikkelingsfasen in de kinder- en jeugd jaren: Het verloop van de identiteitsontwikkeling
wordt voor een belangrijk deel gestuurd door de ontwikkelingsfasen die aan de adolescentie
voorafgaan.
Fundamenteel vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen (0 tot 1 jaar):Tijdens het eerste
levensjaar dient er een eenvoudig (basaal) gevoel van vertrouwen in de sociale omgeving te
ontstaan.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lieslies01. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$13.78  33x  sold
  • (11)
Add to cart
Added