Hoofdstuk 1 Overheidsfinanciën
Markt-imperfectie (Blz 17)
- Collectieve goederen worden niet geproduceerd
- Machtspositie(marktmacht)
- Asymmetrische informatie
- Onevenredige hoge kosten
- Externe effecten
- Schaalvoordelen
- Tekortkomingen van de verzekeringsmarkt
Zuivere collectieve goederen(Blz 18)
Sommige goederen en diensten worden niet geproduceerd, tenzij de overheid de voortbrenging
ervan organiseert. Zij hebben 2 kenmerken namelijk:
Non- exclusiviteit
Onmogelijk om het gebruik te beperken tot wie bereid zijn de prijs te betalen. Geen ondernemer ziet
brood in de productie hiervan.
Non- rivaliteit
Bovendien gaat het profijt dat de een van een zuiver collectief goed heeft, niet ten koste van het
profijt dat anderen ervan (kunnen) hebben (non rivaliteit).
Individuele goederen (Blz 18)
Zijn rivaliserend en exclusief, soms zitten aan individuele goederen collectieve kanten. Een voorbeeld
is de afsluitdijk.
Positieve externe effecten (Blz 20)
Zijn een belangrijke bron van marktfalen, bij een externe effect brengt de consumptie of de productie
van de een kosten of baten voor anderen mee. Die niet in de marktprijs zitten.(Onderwijs is hier een
voorbeeld van)
Negatieve externe effecten (Blz 20)
Productie en consumptie brengen ook negatieve exterene effecten mee. De productie van goederen
en diensten is vaak schadelijk voor het milieu. Denk aan bedrijven die afval lozen in het oppervlakte
water, of die stank of geluidsoverlast veroorzaken.
Overheidsingrijpen (Blz 21)
Merrit goods(subsidie)
Overheid wil gebruik stimuleren.
Demertit goods(heffing)
Overheid wil gebruik ontmoedigen.
Voorlichting
Advies geven om bepaalde dingen juist wel of niet te doen.
,Schaaleffecten (Blz 22)
Productie en distributie van sommige individuele goederen, zoals elektriciteit en spoorwegvervoer,
kunnen economisch alleen zinvol plaatsvinden in zeer grote eenheden. De voortbrenging van deze
goederen en diensten vergt omvangrijke investeringen(energie centrales, aanleg van kabel en
spoorwegennet) Zodat de productie gebeurt onder dalende gemiddelde kosten.
Monopolle Concessie (Blz 23)
Wanneer 2 bedrijven tussen Amsterdam en Haarlem een eigen spoorlijn aanleggen. In zulke gevallen
kan de overheid een lokaal, regionaal of nationaal monopolie scheppen. Via een concessie geeft de
overheid aan een onderneming het recht exclusief productie te verzorgen.
Beleids- inconsistenties(Blz 27)
Bij besluitvorming betrokken partijen verschillend denken over het belang van diverse doelstellingen.
Uitvretersgedrag(Blz 27)
Het prijsmechanisme is superieur doordat het uitvretersgedrag – ook wel: liftgedrag – uitsluit.
Overheidsmonpolie(Blz 27)
De overheid trekt de productie van goederen en diensten helemaal naar zich toe zo ontstaat een
ander probleem. In dit geval is de overheid de enige producent. Het ontbreken van concurrentie
schakelt de tucht van de markt uit. Deze overheidsmonpolie kan de doeltreffendheid en
doelmatigheid van de productie verminderen.
, Hoofdstuk 2 publieke sector
Publieke sector(Blz 35)
Omvat alle instellingen met activiteiten die grotendeels collectief worden bekostigt: de centrale
overheid, de organisaties die de sociale verzekeringen uitvoeren, de decentrale overheden, de
gesubsidieerde onderwijsinstellingen en organisaties in de zorgsector.
BBP(Blz 37)
Het bruto binnenlands product(het geld dat wij gezamenlijk met elkaar verdienen)
Noemerseffect(Blz 37)
De noemer van het uitgavensquota(BBP) neemt bij een stagnerende economische groei minder snel
toe, of daalt zelfs. Door dit noemerseffect loopt de uitgavenquote sterker op dan de door de
gestegen werkloosheiduitgaven.
Begrotingstekort(Blz 38)
De Europese begrotingsregels bepalen dat het begrotingstekort van de overheid(EMU-tekort)niet
groter mag zijn dan 3% van het bbp)
Administratieve lasten/kosten van regeldruk (Blz 48)
Kosten van het berichtenverkeer tussen bedrijven en overheid/berichtenverkeer tussen burgers en
overheid.
Deregulering(Blz 40)
Afschaffen van regels.
Quotumwet(Blz 41)
Afspraken om een bepaald aantal mensen in dienst te nemen van een bepaald doelgroep.
Belastingillusie(Blz 46)
Werkgevers laten opdraaien voor sociale premiers.
Schuldillusie(Blz 46)
Financiering van de overheidsuitgaven met leningen.
Gepassioneerde minderheden(Blz 46)
Groepen die hartstochtelijk opkomen voor deelbelangen naar de zin maken.
Collectieve lasten(Blz 48)
Verplichte betalingen aan de overheid waar geen concrete individuele met de belasting
samenhangende tegenprestaties tegenover staan.
Collectieve lastendruk(Blz 48)
De overheid verzwaard de lasten voor gezinnen of bedrijven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pepijnschaeffer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.