Samenvatting Taal en Taalwetenschap H1 t/m
H10
Hoofdstuk 1.
Taalgebruikers zijn in staat om te beoordelen of een zin wel of niet goed is op grond van hun kennis van
taal, niet uitsluitend op basis van hun geheugen. Deze kennis is niet bewust en vrij abstract, veelal in de
vorm van algemene regels, vandaar dat mensen meestal moeite hebben om uit te leggen waarom een zin
fout is.
Abstracte kennis: Taalgebruikers hebben de kennis om taal te begrijpen en te produceren maar kunnen
niet uit leggen hoe het systeem werkt. Daarom noemen we die kennis abstract en onbewust.
Talen
Hier hebben we het over natuurlijke, menselijke talen (Nederlands, Duits, Frans enz.). Wat zijn de
kenmerken van dergelijke talen?
Elke taal wordt gebruikt voor algemene communicatie. Talen kunnen heel divers zijn qua structuur.
Desondanks houden taalkundigen zich al eeuwen bezig met het idee dat ze wel een gemeenschappelijke
basis moeten hebben.
Roger Bacon schreef het volgende: ‘’De grammatica van alle talen is in wezen gelijk, al zijn er marginale verschillen.
Daarom kent iemand die de grammatica van één taal herkent, tegelijk de grammatica’s van alle talen, voor zover het de
essentie betreft.
Enkele universele (gelijke) eigenschappen van talen:
- Alle talen bestaan uit kleine elementen (in gesproken talen: klanken en gebarentaal). Uit die kleine
elementen worden grotere eenheden of woorden opgebouwd.
- Alle gesproken talen hebben klinkers en medeklinkers
- In alle talen kunnen taalgebruikers een ontkennende bewering uitdrukken, vragen stellen en bevelen
doorgeven
- Alle talen hebben een manier om complexe zinnen te maken
- Voornaamwoorden
- Alle talen hebben woorden voor zwart en wit, licht en donker
De allereerste eigenschap is een specifiek kenmerk van menselijke, natuurlijke talen. Het gaat hier om de
dubbele articulatie. Hier moet niet gedacht worden aan uitspreken of articuleren. ‘’Dubbele articulatie’’
heeft hier betrekking op het feit dat woorden los gezien een bepaalde betekenis hebben, maar
gecombineerd met andere woorden een complexe boodschap kunnen vormen. De volgorde kan
verschillen. Bijvoorbeeld in de zinnen: ‘’De badmeester heeft de jongen gered.’’ ‘’De jongen heeft de
badmeester gered.’’
Een ander kenmerk van natuurlijke, menselijke talen: ze worden (door kinderen) verworven middels
interacties met de omgeving en zo van generatie op generatie overgedragen.
Andere talen
Niet alleen mensen maar ook dieren kunnen met elkaar communiceren; zij kunnen dus ook over een
communicatiesysteem of een taal beschikken. Vogels kunnen aangeven wanneer er vijanden in de buurt
zijn of wanneer ze een bepaald territorium bezitten. Er zit weinig variatie in. Bijen vertellen d.m.v. een
dansje op de rand van de bijenkorf waar hij bloemen met de begeerde basisstof voor honing kan vinden.
Bijentaal en taal van andere dieren kent geen creativiteit (het feit dat mensen met regels waar ze over
beschikken steeds nieuwe, mogelijk unieke zinnen kunnen maken).
,Waarin verschilt bijentaal nog meer van mensentaal?
- Menselijk taalgebruik is een kwestie van ‘samen handelen’: mensen stemmen hun taalgebruik af op de
gesprekspartner.
- Mensentaal is spontaan; er hoeft geen directe aanleiding te zijn voor een gesprek
- Mensentaal is onafhankelijk van het hier en nu, terwijl bijen alleen de waarheid verkondigen (kunnen
ook niet liegen)
- Mensentaal is grotendeels willekeurig of arbitrair wat betreft de relatie tussen vorm en betekenis (er is
bijvoorbeeld geen verband tussen de vorm van woorden als noord, oost, zuid en west)
Er zijn enkele uitzonderingen in de willekeurigheid in de menselijke taal, bijvoorbeeld in onomatopeeën:
klanknabootsende woorden (kukeleku, niezen, tsjilpen). Verder is in gebarentalen de relatie tussen de
vorm (van een gebaar) en de betekenis niet altijd arbitrair. Tenslotte is de relatie in veel andere
dierentalen tussen vorm en betekenis weer wel arbitrair.
Kunsttalen: talen die bewust door mensen zijn ontworpen of zijn geconstrueerd. Om de problemen van
internationale communicatie op te lossen, of soms met het ideologische doel om volken dichter bij elkaar
te brengen. Populairste: Esperanto
Kunsttalen hebben een aantal kenmerken die gelijk zijn aan de eigenschappen van natuurlijke, menselijke
talen:
- dubbele articulatie
- de willekeurigheid van het taalteken
Ze verschillen in de volgende twee opzichten van natuurlijke, menselijke talen:
- ze veranderen niet in de loop van de tijd
- bij kunsttalen verwerven de kinderen de taal niet d.m.v. interactie
Computertalen: de talen waarin computerprogramma’s zijn geschreven en waarin mensen instructies aan
de computer kunnen geven. Net als kunsttalen zijn die uiteraard niet in de loop der millennia via
natuurlijke interactie ontstaan, maar door iemand doelbewust geconstrueerd. Het opvallendste kenmerk
van computertalen is dat er een één-op-één relatie bestaat tussen vorm en betekenis. Enkele verschillen
met natuurlijke talen:
- uitdrukkingen in formele talen (computertalen) hebben altijd maar één betekenis
- informele talen is het onmogelijk om dingen achterwege te laten, wat in natuurlijke talen wel kan
- in formele talen wordt alles letterlijk genomen, in natuurlijke talen niet
Non-verbale communicatie: een taal waar geen woorden aan te pas komen. Het combineren van
gebaren, zodat ze samen een andere betekenis krijgen, is niet mogelijk. Er is dus geen sprake van dubbele
articulatie.
Tot nu toe besproken kenmerken van talen en van het gebruik van die talen:
- talen hebben een bepaalde structuur ;de uitingen worden gevormd volgens bepaalde regels
- alle talen delen een aantal universele eigenschappen
- een belangrijk onderscheidend kenmerk van talen is dat van de dubbele articulatie
- talen worden verworven door kinderen middels interactie met de omgeving en ze worden van generatie
op generatie overgedragen
- creativiteit is een eigenschap van het menselijk taalvermogen
- menselijk taalgebruik is een vorm van ‘samen handelen’
- taalgebruik kan plaatsvinden los van het hier en nu, dat wil zeggen, taalgebruik hoeft niet gekoppeld te
zijn aan actuele ervaringen of omstandigheden
- in talen bestaat er in veel gevallen een willekeurige of arbitraire relatie tussen de vorm van het taalteken
en de betekenis van dat teken
, - veel taaluitingen hebben meer betekenissen, maar op basis van de context is meestal vast te stellen wat
de bedoelde betekenis is
Verschillen
Talen zijn te delen in twee groepen: gesproken talen en gebarentalen. Een gesproken taal wordt geuit
door gebruik van de tong, lippen en stembanden en wordt gehoord door het oor. Een gebarentaal maakt
gebruik van een andere modaliteit, namelijk de visuele modaliteit.
Talen die geen geschreven vorm hebben, worden in de meeste gevallen gesproken in technologisch of
economisch minder ontwikkelde gemeenschappen. Daarom worden ze ook wel primitieve talen
genoemd.
Taalwetenschap
In feite begint de taalwetenschap bij het beschrijven van een taal, of eigenlijk van talen. Een belangrijk
uitgangspunt van de taalwetenschap is dat men zoveel mogelijk probeert te generaliseren. Het is
natuurlijk mogelijk om bijvoorbeeld voor elk type zin te beschrijven waar het werkwoord moet staan,
maar de linguïst is juist op zoek naar regels die van toepassing zijn op zoveel mogelijk gevallen. Het gaat
echter niet alleen om de zinsvorm, maar ook om de beschrijving van andere onderdelen van de taal.
Bijvoorbeeld de vorming van het werkwoord.
Verschillende grammatica’s
‘’Ik weet niet wat moet jij doen.’’ De taalkundige geeft zulke zinnen een markering met een asterisk; dat
betekent dat ze niet correct of ongrammaticaal zijn. Anders geformuleerd: de regels van het Nederlands
voorspellen dat deze zin niet tot de mogelijke zinnen van het Nederlands behoort.
De taalkundige heeft de taak om de vormen die de moedertaalsprekers van een taal produceren, te
beschrijven en eventueel om aan te geven bij welke variant ze horen. De grammatica die een taalkundige
schrijft van een taal, geeft in principe de kennis weer die alle moedertaalsprekers hebben van de regels
van hun taal descriptieve grammatica: beschrijft de regels van alle varianten van de taal, dus van
zowel de standaardtaal als van de dialecten
Prescriptieve grammatica: schrijft voor welke vormen van een taal goed zijn en welke niet . In zulke
grammatica’s worden alle veranderingen over het algemeen beschouwd als een bedreiging van de ‘pure’
vorm van de taal.
Diachrone beschrijving: een beschrijving van de taal hoe het (is) verandert (historische grammatica)
Synchrone beschrijving: geeft een beeld van hoe een taal er op een bepaald moment uitziet, waarbij dat
‘bepaald moment’ niet zo verschrikkelijk nauwkeurig in de tijd vastligt.
Pedagogische grammatica: leergrammatica, bevatten een uiteenzetting van de regels van een taal ten
behoeve van het onderwijs (bedoeld voor mensen die het Nederlands als vreemde taal willen leren).
Bevat vaak een vergelijking met de moedertaal van de leerder. Pedagogische grammatica’s hebben
meestal een prescriptief karakter.
Er zijn flinke verschillen tussen een pedagogische en een wetenschappelijke grammatica. Los van het feit
dat de eerste – in tegenstelling tot de tweede – prescriptief is, betreft het belangrijkste verschil de
uitgebreidheid. Een wetenschappelijke grammatica van een taal bevat veel meer informatie dan een
pedagogische en is ook veel explicieter over alle regels en uitzonderingen. Verder is in een pedagogische
grammatica de informatie over een bepaald onderwerp vaak verdeeld over verschillende hoofdstukken of
blokken in verband met het feit dat leerlingen of cursisten de taal stapsgewijs moeten leren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liekeroeloffzen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.