100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting maatschappijleer pluriforme samenleving $3.63
Add to cart

Summary

samenvatting maatschappijleer pluriforme samenleving

 0 purchase
  • Course
  • Level

samenvatting van paragraaf 1-5 van dilemma maatschappijleer 4vwo

Preview 2 out of 5  pages

  • June 26, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
4.1 Zijn wij allemaal Nederlanders?
Nederland is een pluriforme samenleving Een samenleving waarin mensen leven met verschillende levensstijlen
en culturen. Cultuur is iets wat je van huis uit mee krijgt of van andere leert, je kunt hierbij 3 dimensies aanwijzen:
1. Ideële dimensie Dit gaat over de waarde van de cultuur, wat goed is en moet worden nagestreefd.
2. Normerende dimensie Dit gaat over de normen, opvattingen over hoe je je, op grond van bepaalde
waarde, moet gedragen.
3. Materiële dimensie Dit gaat over het uiterlijk van een cultuur. Gebouwen, gebruiken, gedragingen,
symbolen en rituelen.

Allochtoon Iemand met een of twee ouders uit een ander land afkomstig. Veel allochtonen hebben wel een
Nederlandse nationaliteit maar zijn niet of nauwelijks opgegroeid in de Nederlandse cultuur.
Autochtoon Iemand waarvan beide ouders hier zijn geboren en getogen.
Sociale cohesie Het idee dat mensen een wij-gevoel met elkaar delen, omdat ze verbonden zijn met elkaar.

De dominante cultuur De waarden, normen en gebruiken van de meeste mensen binnen een samenleving. Deze
wordt vooral bepaald door de meest invloedrijke laag in de samenleving. De massa volgt vaak de elite, maar ook
andersom worden gebruiken overgenomen. De dominantie cultuur van Nederland volgens de 3 dimensies:
1. De ideële Waarde als individuele vrijheid en tolerantie zijn belangrijk. Er is vrij veel aandacht voor mensen
die zorg nodig hebben.
2. De normerende Openlijk je mening geven wordt gewaardeerd, je mag je zeggen tegen je baas maar moet
je wel aan de afspraken houden.
3. De materiële Hier kenmerkt Nederland zich door grachten, polderlandschappen, deltawerken,
koningsdag, fietsen en Sinterklaas.

Subculturen Groepen die duidelijk een andere levenswijzen hebben en die zichzelf ook als ‘anders’ zien, ze
vormen zich bijvoorbeeld rond religies. Wanneer subculturen zich duidelijk afzetten tegen de dominantie cultuur
noemen we ze tegenculturen.
Een wij-cultuur- Een groep waarin iedereen een duidelijke positie heeft. Er is veel sociale controle, en er is vooral
aandacht voor het verleden en tradities.
Mensen zijn van nature groepsdieren, groepsdenken is niet altijd ongevaarlijk. De drang om bij een wij-groep te
horen, leidt er soms toe dat mensen dingen doen die ze anders zouden afkeuren. Hoe komt het dat het voor mensen
zo belangrijk is om een wij-gevoel te hebben bij een bepaalde groep?
1. Je identiteit dit is het beeld dat je van jezelf hebt en wat je uitdraagt, het wordt door een groot deel
bepaald door een cultuur.
2. De cultuur van een groep maakt het mogelijk dat mensen elkaar begrijpen en geen vreemden zijn, het
principe ‘soort zoekt soort’
3. Met een wij-groep laten mensen vaak zien welke status ze (willen) hebben.

Nationale identiteit Dat wil zeggen dat burgers een gemeenschappelijk beeld van hun land hebben en dat ook
uitdragen. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw deden zich 3 ontwikkelingen voor waardoor Nederland nu
worstelt met zijn nationale identiteit:
1. Ontzuiling
2. Individualisering
3. Opkomst van internet en de globalisering

, 4.2 Waarom doe je wat je doet?
Door de tijd heen zijn er verschillende verklaringen gegeven voor menselijk gedrag, in de moderne wetenschap is er
een belangrijke discussie ‘Het Nature/nurture-debat’. Men stelt hierbij de vraag in hoeverre menselijk gedrag door
aangeleerde, sociale factoren (nurture) bepaald wordt, en in hoeverre door erfelijke en biologische factoren
(nature). Sinds eind 20ste eeuw zijn wetenschappers het erover eens dat nature en nurture beide een grote rol
spelen, ze gaan er van uit dat het 50/50 is. Maar eigenlijk is de verhouding lastig te bepalen. In maatschappelijke en
politiek e discussie gaat het vaak over nature en nurture om te kijken of iemand verantwoordelijk is voor zijn gedrag.

Socialisatie Het feit dat ouders, vrienden, school, buurt etc. jouw waarden en normen beïnvloeden. Socialisatie
heeft twee leerprocessen:
1. Imitatie Je doet andere na zonder dat je het door hebt.
2. Sociale controle via belonen en straffen leer je hoe je je moet gedragen.
3. Identificatie mensen willen graag lijken op mensen die ze bewonderen.

Referentiekader Tijdens het volwassen worden, vormt men regels, normen en waarden, die bepalen hoe je iets
beoordeeld.
Fremdzwang De druk die op je wordt uitgeoefend sinds je geboorte.
Selbstzwang (mineralisatie) Je hebt een geweten gekregen, waardoor je automatisch het door de groep gewenste
gedrag vertoont.

2 vormen van socialisatie:
1. Acculturatie Als je op later moment in contact komt met de cultuur en de normen en waarden dan
expliciet moet aanleren (dus wanneer je wisselt van omgeving).
2. Enculturatie Als je opgroeit in een bepaalde groep, en deze cultuur vanaf het begin meekrijgt.

Expliciete socialisatie Er zijn dan op schrift gestelde of mondelingen gegeven regels.
Impliciete socialisatie Deze vindt vaak onbewust plaats, de meeste socialisatie werk zo.

Er zijn 4 verschillende opvoedingsstijlen om jongeren te socialiseren:
1. Autoritaire opvoeding Er zijn strenge regels waar niet van afgeweken mag worden. De gedachte is dat
kinderen met de harde hand de juiste normen en waarden kan worden aangeleerd.
2. Laisser-faire opvoeding Kinderen worden min of meer aan hun lot overgelaten om hun eigen weg te leren
gaan. De gedachte is dat kinderen zelfdenkende mensen worden.
3. Permissieve opvoeding De opvoeders zijn betrokken en toegeeflijk, en hebben veel aandacht voor de
behoefte van hun hun kind.
4. Autoritatieve opvoeding Daarbij stelt de opvoeder de kaders, maar daarbinnen kan er samen met de
kinderen gezocht worden naar regels.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anne33. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.63. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64450 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.63
  • (0)
Add to cart
Added