Hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis
behaald cijfer: 8,5
Deze samenvatting is een samenvatting van het boek en aangevuld met de hoorcolleges en de werkgroepen. Ik heb voor het tentamen een 8.8 gehaald.
Week 1
Codificatie
Definitie: codificatie is geschreven recht, waaraan de overheid een aan haar gezag
ontleende, uitsluitende gelding toekent; deze exclusiviteit maakt de rechtsoptekening tot
een volledige.
een codificatie is op schrift gesteld recht dat dat gehele recht of een gedeelte van het recht
omvat, bijvoorbeeld het burgerlijk wetboek of het wetboek van strafrecht.
Idee van codificatie ontstond omdat er behoefte was aan rechtszekerheid
Drie kenmerken van codificatie
1. een overheid, die gezag uitoefent over haar onderdanen
2. op schrift gesteld recht
3. de volledigheid van dat recht, die bewerkstelligd wordt door het machtswoord van de
overheid, dat aan dat recht exclusieve geleding verleent
Problematisering 3 kenmerken codificatie
1. wil een codificatie werkzaam zijn, dan moeten de onderdanen het gezag van de overheid
ook aanvaarden. Niet elke onderdaan zal het overheidsgezag aanvaarden.
2. een ongeschreven codificatie is niet mogelijk. De op schrift gestelde regeling omvat ofwel
het gehele recht ofwel een bepaald rechtsgebied. Elke codificatie is een daad van wetgeving,
maar niet elke wetgevingsactiviteit is een codificatie. Uiteindelijk is de grens tussen
wetgeving en codificatie uiterst moeilijk te trekken en is het onderscheid tussen beide niet
principieel.
3. pas door uitleg verkrijgt een tekst betekenis of zin. Uiteindelijk is het de veelheid van
mensen en niet de tekst die verwarring schept. Iedereen interpreteert namelijk anders. De
lezer zal steeds zijn eigen betekenis hechten aan het geschapen product en zal dikwijls geen
rekening houden met de bedoeling van de schepper. Geen tekst kan het stellen zonder
uitlegging en er bestaat een zekere gespannen verhouding tussen de tekstschrijver en
tekstuitlegger. In een gecodificeerde samenleving is deze houding geformaliseerd. Daar
bestaat een officiële met gezag beklede tekstschrijver, de wetgever, en een officiële met
gezag beklede tekstuitlegger, de rechter.
Volledigheid
Exclusiviteit gaat niet er van uit dat er alles in staat, maar dat het recht tot een bepaald
gebied of recht dat dat het gene is waar het recht op staat en dat daar buiten geen recht
bestaat.
Het gaat over verhouding wetgever en rechter
De rechter in Nederland is geen formele rechtsbron, de wet is de formele rechtsbron
Wat een rechter in Nederland doet, neemt nooit in het wilde weg beslissing.
Rechter neemt beslissing waar hij altijd verwijst naar de onderliggende wettekst.
,Volledigheid blijkend uit de exclusiviteit= dat de rechter voortbouwt op de wettekst, qua
interpretatie bouwt de rechter voort op de wettekst hier zit dus de exclusiviteit.
Exclusiviteit betekend dus niet dat er niks buiten de geschreven wettekst bestaat/mogelijk is,
maar dat wanneer de rechter de wettekst interpreteert hij altijd voortbouwt op de wettekst.
Systematiek ontstaat in de vroeg moderne tijd, Hugo de Groot heeft belangrijk
natuurrechtelijk systeem. Invloed rijk op het natuurrecht.
Algemene normering natuurrecht gaat op een gegeven objectieve algemene normen
inhouden zoals bv pacta sunt servanda. Op een systematische manier worden er sub normen
van afgeleid, bv goede trouw bij een contract. Dus objectieve algemene normen waar sub
normen vanaf geleid worden.
Exclusiviteit volledigheid blijkend uit exclusiviteit. Eind 18e eeuw ontstaan wat invloed
heeft op de moderne codificatie. Rousseau: alleen de wet is een uiting van de algemene wil,
de rechter is dat niet, buiten de wet bestaat er geen recht. Dat doet hij op het idee van
natuurrechtelijke vrijheid. Montesique: de rechter heeft een hele beperkte rol, alleen
toepassen wat de wet zegt, geen zelfstandige rol. De wetgever maakt recht niet de rechter,
hier hoor je de exclusieve in terug.
Romeinsrecht (800 v.C. – 476 n.C.)
Ius civile: recht dat typisch voor een staat is
Ius gentium: recht der volkeren, wordt bij alle volkeren ten alle tijd in acht genomen (tussen
volken + feitelijk begrip)
Ius naturale: universeel + moreel begrip
Griekse filosofie:
-Aristoteles (4e eeuw v.C.): onveranderlijkheid van het natuurrecht. Het natuurrecht is dat
recht dat overal dezelfde rechtskracht heef en onafhankelijk is van opinies.
-Stoa (300 v.C.): recht moet een bepaalde morele inhoud hebben om als recht te gelden
Romeinse juristen (100 v.C. – 250 n.C.):
-praktische uitwerking, natuurrecht is vanzelfsprekend en behoeft geen bewijs
-recht van toepassing op niet-Romeinse burgers bijvoorbeeld via het volkenrecht
maar: natuurrecht kan het positieve recht niet opzij zetten! Slavernij is in tegenspraak met
natuurlijke vrijheid, maar blijft toch bestaan strijdt tussen natuurrecht en Ius gentium.
Middeleeuwen (500-1500)
Natuurrecht in de middeleeuwen
-Herontdekt in de 11e eeuw
-Decreet van Gratianus (1140)
-Samenvatting van de theologie van Thomas van Aquino (1265)
-uitgelegd in de Christelijke context: moreel en verbindend
,-Kan positief recht opzij zetten
het universele natuurrecht van de Katholieke kerk gaat boven het positieve recht van de
wereldlijke overheid verschil met het Romeinse recht waar natuurrecht het positieve recht
niet opzij kon zetten.
Vroeg moderne tijd (1500-1800)
Het natuurrecht in de 16e en 17e eeuw
Francisco de Vitoria (1483-1546):
-commentaar op de samenvatting van de theologie van Aquino
-kritiek op de onmenselijke behandeling van de oorspronkelijke bewoners van de nieuwe
wereld
wel: de inheemse bevolking heeft het land in natuurlijke eigendom en zij kunnen dus niet
worden onteigend omdat zij niet Christelijk zijn
maar: de inheemse bevolking moet gastvrijheid verlenen aan de Spaanse ‘’bezoekers’’,
rechtvaardiging van de (humane) kolonisatie van de nieuwe wereld
Het natuurrecht in de 18e eeuw
Jean-Jacques Rousseau, over het maatschappelijke verdrag (1762) le contract sociale
Natuurlijk recht op vrijheid:
-zelf-wetgeving (autonomie): vrij is degene die slechts gebonden is aan regels die hij of zij
voor zichzelf heeft gesteld
-sociale of burgerlijke vrijheid: de algemene wil van de gemeenschap is richtinggevend
Gevolgen:
-het volk is soeverein, niet de vorst
-wetten geven uitdrukking aan de algemene wil
-er is geen recht buiten de wet; codificatiegedachte
Alle algemene willen bij elkaar opgeteld is de geldende wet
De opvatting raakte meer en meer verspreid dat het Romeinse recht niet centraal aan het
juridische firmament stond en dat het natuurrecht daar slechts om heen zweefde, maar
precies omgekeerd (Copernicaanse Wende). Men was zich gaan realiseren dat menig
rechtsregel in het Corpus Iuris Civilis niet volstrekt tijdloos was, zoals men lang dacht, zij was
aan tijd gebonden. In de vroeg moderne tijd ontstond ook het idee dat aan het natuurrecht
ook de regel ontleend wordt dat het volk het recht en de plicht heeft een vorst opzij te
zetten die de regel van datzelfde natuurrecht schendt. Thomas Jefferson (1743-1826)
streven naar leven, vrijheid en geluk.
De declaration of independence is voornamelijk het werk van de latere president Jefferson.
Hij stelde dat de bevolking de plicht heeft een regering opzij te zetten die mensenrechten
schendt. De bill of rights maakte grote indruk in Europa en inspireerde onder andere de
declaratio des droits l’ homme et du citoyen en de proclamatie der rechten van den mensch.
Al deze stukken baseren de grondrechten van de mens op het natuurrecht, dat alle mensen
ter wereld een aantal natuurlijke, vanzelfsprekende rechten toekent, bij schending waarvan
zij het recht hebben in opstand te komen tegen een bewind dat deze rechten schendt.
, De door de natuurrechtsleraren opgewekte twijfels over de waarde van het Romeinse recht
en de veroudering van het Romeinse recht enerzijds en de praktische en theoretische
bezwaren tegen de toepassing van het natuurrecht anderzijds schiepen een dilemma
waaruit slechts een codificatie een uitweg kon bieden. Uit dit dilemma zijn de 19 e eeuwse
codificaties geboren.
De theorie van het natuurrecht werd beheerst door de vooronderstelling dat men het
‘’ware’’, het natuurlijke recht door beredenering, door rationele afleiding (deductie) kan
vinden. Zij is derhalve idealistisch van aard: zij veronderstelt de aanwezigheid van een geheel
van ongeschreven rechtsregels dat onafhankelijk van de mens van kracht zou zijn.
Natuurrecht
Reeds bestaande rechten, die hun rechtskracht niet aan geschreven stukken ontlenen.
Alle mensen ter wereld hebben een aantal natuurlijke, van zelfsprekende rechten, bij
schending waarvan zij het recht hebben in opstand te komen tegen een bewind dat deze
rechten schendt (opstand idee ontstond in de verlichting).
Kenmerken natuurrecht
Natuurrecht is recht dat voortvloeit uit de menselijke natuur
Het is dus een idee, het vloeit voort uit de menselijke natuur
1. Universele gelding: geldt altijd en overal, ongeacht tijd of plaats. Het gaat immers terug op
de natuur zelf.
2. Pre-positieve gelding: geldt onafhankelijk van erkenning door bevoegde wetgevende en
rechtsprekende instanties. Het bestaat dus ook voordat de wet is geschreven.
3. Systematische opbouw natuurrecht: specifieke rechtsregels afgeleid uit algemene
natuurrechtelijke normen
Bijvoorbeeld: contractuele plicht tot nakoming afgeleid uit natuurrechtelijke plicht dat de
mens zijn beloftes dient na te komen (‘pacta sunt servanda’). Uit deze algemene normen
vloeien weer specifieke normen, zoals een juridische contractuele plicht tot nakoming,
voort.
Het natuurrecht is vooral van grote invloed geweest op de moderne codificaties vanwege
zijn systematiek.
Natuurrecht en codificatie
3 relaties tussen natuurrecht en codificatie:
1. geen recht buiten de wet; exclusiviteit
2. nadruk op algemene normen, objectiviteit
3. systematiek vormt blauwdruk
Verschillen tussen natuurrecht en codificatie:
1. natuurrecht geldt ongeacht erkenning door de overheid
2. natuurrecht geldt universeel, waar codificaties plaatselijk gelden
3. bij natuurrecht nadruk op fundamentele normen, codificaties veel niet-normatieve regels
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannemoens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.