Complete samenvatting MGZ Q1 - inleiding en verwondering
20 views 0 purchase
Course
MGZ Q1
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Complete samenvatting van alle modules behandeld in MGZ Q1, met verhelderende illustraties en uitleg erbij. Samengevat uit alle hoorcolleges, werkgroepen, responsiecolleges en zelfstudie.
Radboud Universiteit, Nijmegen
Gemaakt door: Georgia Graat
,Samenvatting Q1 MGZ
Module 1: Diabetes Mellitus
Bloedsuikerwaarde - nuchter geprikt (acht uur daarvoor niets gegeten of gedronken behalve water):
Onder de 6,1 mmol/l - geen diabetes
Tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l - voorfase van diabetes
Boven de 6,9 mmol/l - diabetes
Bloedsuikerwaarde - niet nuchter geprikt (zo'n anderhalf tot twee uur na een maaltijd, op het
moment dat er het meeste bloedsuiker in het bloed zit):
Onder de 7,8 mmol/l - geen diabetes
Tussen de 7,8 en 11 mmol/l - voorfase van diabetes
Boven de 11 mmol/l – diabetes
De HbA1c is een gemiddelde van de bloedsuikerwaarden van de afgelopen weken. Deze is het best
als hij onder de 53 mmol/mol is. Het zijn de versuikerde cellen van de rode bloedkleurstof (glucose is
aan hemoglobine gebonden).
Bij de normale glucoseregulatie wordt de glucose gedetecteerd door de bètacellen, waarna deze
insuline gaan produceren en afgeven aan het bloed. De insuline wordt opgevangen door insuline
receptoren bij vooral de lever en spieren, waarna de glucose door de lever of spier wordt
opgenomen en het wordt omgezet in glycogeen. De insulineplasmaspiegel is de hoeveelheid insuline
in het bloed. Dit is laag bij type 1 en hoog bij type 2. C-peptide wordt gemaakt van pre-insuline en
hangt af van de insulinewaarde.
Diabetes mellitus type 1: (absolute insuline deficiëntie)
Diabetes mellitus type 1a is een auto-immuunziekte waarbij de bètacellen van de eilandjes van
Langerhans in de pancreas grotendeels zijn vernietigd. Er worden antistoffen gemaakt tegen deze
cellen. Het hormoon insuline wordt niet meer geproduceerd en glucose wordt dus niet meer
opgenomen in de spiercellen. Type 1b is geen auto-immuunziekte, maar deze komt heel weinig voor.
De ziekte wordt vaak op jonge leeftijd, meestal in de
puberteit, ontdekt, maar kan in principe op elke leeftijd
ontstaan. Na astma is dit de meest voorkomende
chronische ziekte bij kinderen. De oorzaak is idiopathisch
(onbekend), maar virussen lijkend op bètacellen spelen
waarschijnlijk een rol. Erfelijkheid speelt maar een kleine
rol. Bij eeneiige tweelingen is de kans ook maar 30-50% dat ze het beiden krijgen.
De behandeling is levenslang. Je moet minstens 4 keer per dag insuline spuiten, zowel kort- als
langwerkend. Complicaties kunnen snel optreden. Hyper (te veel glucose in het bloed) leidt tot
moeheid, droge tong, plassen en dorst. Dit komt door waterverlies door een te hoog gehalte in de
voorurine. Een hypo (te weinig glucose) leidt tot hoofdpijn, duizeligheid, bleekheid, honger, moeheid,
zweten en beven. Het lichaam heeft geen glucose om te verbranden, waardoor het overgaat op
eiwitten en vetten. Dit vormt ketonen en deze hopen op door insufficiënte verbranding. Ketoacidose
is het verzuren van bloed doordat de ketonen zuur zijn. Op langere termijn zijn de grootste
problemen retinopathie (ogen), nefropathie (nieren) en neuropathie (zenuwen). Dit komt doordat
ketonen en glucose zich ophopen in deze kleine haarvaten en er geen energie of zuurstof
beschikbaar is. De kleinste vaten zijn ook heel gevoelig voor glucosewisselingen en gaan kapot door
dichtslibben of bloedingen. Deze complicaties zijn op te sporen met alanine in de urine
(microalbuminurie), voetonderzoek en fundusonderzoek (ogen).
Gemaakt door: Georgia Graat
,In dit geval maakt het voor de patiënt niet uit wat hij eet qua koolhydraten. Een ketogeen dieet
wordt bij beide varianten van diabetes afgeraden. De patiënt moet echter fysiek en mentaal in staat
zijn alert te zijn op klachten, sporten en spuiten. Dit vergt motivatie en discipline. Deze vorm van
diabetes wordt met andere orgaan-specifieke auto-immuunziekten geassocieerd, zoals thyroiditis,
coeliakie of Addisons disease. Een variant van type 1 is LADA (latent auto-immune diabetes in adults).
Dit is een variant met een langzame progressie die op latere leeftijd pas duidelijk wordt.
Diabetes Mellitus type 2: (combinatie van insuline resistentie en in mindere mate insuline deficiëntie)
Diabetes mellitus type 2 komt vaak bij ouderen voor en heet ook wel ouderdomsdiabetes. Het is
veelvoorkomend in voortvarende maatschappijen. 90% van de mensen heeft er last van. Erfelijkheid,
overgewicht, weinig beweging (dalende insulinegevoeligheid en weinig verbranding), etniciteit en
leeftijd (pancreasinsufficiëntie) zijn belangrijk bij het ontstaan van deze ziekte. Verder wordt het
geassocieerd met hypertensie en verlaagd HDP-cholesterol. De oorzaak is voornamelijk een kleinere
gevoeligheid voor insuline en pancreasinsufficiëntie. Op het moment van diagnose heeft men vaak al
complicaties bij de vaten.
Het is een polygene ziekte. De genen die van invloed zijn zorgen voor bètacel functie en ontwikkeling.
Slechte voeding op jonge leeftijd verlaagt deze ontwikkeling ook.
Bij overgewicht nemen de bètacellen veel glucose waar,
waardoor zij veel insuline zullen produceren. Na enkele jaren
gaan de cellen hierdoor kapot en de gevoeligheid van lever en
spieren voor insuline zal zijn afgenomen. Daarnaast lopen er
bloedvaten naar het vetweefsel. Als bepaalde delen van het vet
afsterven door te weinig energietoevoer, zullen de
mitochondriën in werking afnemen. Dit leidt tot een
stressreactie en zo tot een ontsteking. Mediatoren afgegeven
door de immuuncellen bedekken insulinereceptoren, wat tot
insulineresistentie leidt. Insuline wordt nog wel geproduceerd,
maar niet meer opgenomen. Door weinig onderdrukking van
glucagon, wordt juist meer glucose door de lever geproduceerd.
Een risico is dat glucose in lichaamscellen gaat waar dat niet nodig is, zoals hersenen, nieren en het
zenuwstelsel. Deze raken beschadigd. Ook de bloedvaten kunnen dichtslibben. Hier zijn vooral op
lange termijn complicaties, zoals hart- en vaatziekten en beschadigingen van het zenuwstelsel.
Vooral nier-, oog-, voet- en huidproblemen komen voor. Het maag-darm stelsel neemt in functie af,
doordat voedingsstoffen niet meer kunnen worden opgenomen in het bloed. Door een relatief
insuline tekort zal ketoacidose nooit optreden. Toch zijn macrovasculaire complicaties zoals
hypertensie en atherosclerose het meest gevaarlijk.
Er zijn veel behandelingen mogelijk. Men kan zelf meer gaan sporten, minder eten en een lager
glucose of cholesterol gehalte proberen te krijgen. Een stabiele bloedsuikerspiegel leidt vaak tot een
betere kwaliteit van leven. Medicatie bestaat uit pillen om de bloeddruk en cholesterolgehalte te
verlagen. Dit is vooral om complicaties tegen te gaan. Metformine verhoogt de insuline-gevoeligheid
van spieren; Gliclazide stimuleert de afgifte van insuline; Enalapril verwijdt de bloedvaten en
Simvastatine verlaagt het cholesterol en vetgehalte in het bloed. Metformine wordt hierbij vaker
gebruikt, zeker als de glucosewaarde nog niet heel hoog is.
In dit geval heeft de patiënt minder last van klachten en complicaties en zal dus minder motivatie
hebben om zijn leefstijl aan te passen. Hij kan goed met zijn ziekte omgaan en heeft niet het gevoel
zich te moeten aanpassen.
Gemaakt door: Georgia Graat
, MODY (Maturity-Onset Diabetes of the Young):
MODY is een monogene aandoening, wat betekent dat het ontstaat door één enkele genmutatie. Het
genetische defect zorgt voor een bètacel disfunctie. Deze zijn niet kapot, maar werken niet meer. De
receptoren voor glucose doen het niet en er wordt dus geen insuline afgegeven. Het is een zeldzame
ziekte, autosomaal recessief overgeërfd. Het is te herkennen als de diabetes al heel vroeg optreedt of
als er ook sprake is van andere complicaties zoals doofheid, blind of een beperking. Het is vaak alleen
te behandelen met een dieet en/of insuline spuiten. Erfelijkheid speelt bij deze ziekte eigenlijk de
enige rol.
Verder bestaat zwangerschapsdiabetes. Dit is elke vorm van hyperglykemie tijdens de zwangerschap,
onafhankelijk van het feit of de afwijking na de zwangerschap weer verdwijnt. Het ontstaat
bijvoorbeeld door stress. Het kan leiden tot maternale of perinatale complicaties. 50% van de
vrouwen ontwikkelt na deze soort diabetes 5-10 jaar later diabetes type 2.
Er kan ook sprake zijn van secundaire diabetes. Hieronder vallen verschillende aandoeningen die zelf
of door behandeling leiden tot tijdelijke of definitieve glucose intolerantie. Dit wordt met insuline
behandeld. Door een ziekte of behandeling kunnen bètacellen bijvoorbeeld uitgeschakeld worden.
Chirurgie kan bijvoorbeeld ook leiden tot een tekort aan insuline producerende cellen.
Module 2: LC samenvattend
Nieren
De nieren liggen ter hoogte van de navel aan de rugzijde. Het zijn uitscheidingsorganen die ervoor
zorgen dat het bloed gefiltreerd wordt en hiermee produceren zij urine. Verder reguleren ze de
bloeddruk en de osmotische waarde van het bloed. De functie van de nieren wordt geregeld door de
hypothalamus en de hypofyse. De nieren reguleren de hoeveelheid lichaamsvocht door absorptie en
ze produceren hormonen: renine verhoogt de bloeddruk, EPO maakt rode bloedcellen en vitamine D
wordt geactiveerd.
Dagelijks stroomt 600-1400 L bloed door de nieren om gefilterd te worden. Dit vormt ongeveer 180 L
voorurine. Dit wordt echter maar 1.5 L urine per dag. De nieren zelf zijn zo’n 10-13 cm lang en 5 cm
dik. De urineleiders zijn 25-35 cm lang. Osmolariteit is het aantal osmol/L, ofwel het aantal opgeloste
deeltjes per liter. Van bloed is dit 300 Mosmol/L en van de urine 50-1200, afhangend van de
hoeveelheid waterinname.
Filtratie (kapsel van Bowman) min de resorptie plus de secretie (zweet, speeksel) is de excretie.
Klaring is de hoeveelheid plasma per tijdseenheid die van stof x wordt ontdaan ((de concentratie van
een stof in de urine * urineproductie) / concentratie van de stof in het plasma).
De nier (ren) bestaat uit de schors (cortex) aan de buitenkant, dan het
merg (medulla) en binnenin zit het bekken (pelvis). Op de schors ligt
het nierkapsel voor bescherming. Niereenheden worden nefronen
genoemd. Hier liggen er ongeveer 1 miljoen van in de schors. Hierin
liggen het kapsel van Bowman (capsula glomeruli) en de lis van Henle.
In het kapsel van Bowman ligt de glomerulus (efferente arteriolis) en
hiervoor ligt het aanvoerend buisje (afferente arteriolis). Tussen het
kapsel van Bowman en de lis van Henle ligt het eerste gekronkelde
nierbuisje (proximale tubulus) en na de lis ligt het tweede
gekronkelde nierbuisje (distale tubulus). De nierslagader is de arteria
renalis en de nierader is de vena renalis. De urineleider is de uretur en
de urinebuis is de uretra.
Gemaakt door: Georgia Graat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller georgiagraat. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.90. You're not tied to anything after your purchase.