De Gereedschapskist H4
Psychosociale stressbegeleiding en – behandeling (PSB): MW’er gebruikt specifieke
gereedschappen ter vermindering van spanningsbronnen en versterkt krachtbronnen.
MW als samenwerking tussen twee experts: cliënt en MW’er
1-2-3 aanpak werken cliënt en MW’er samen. Cliëntverhaal wordt aangehoord en uitgevraagd
d.m.v. PAK, cliënt = namelijk expert over eigen situatie. Daarna PSA gemaakt van het
aanwezige krachtveld in cliëntsituatie met MW’er als expert. Daarna samenwerking op
gelijkwaardige basis in de PSB. Eindresultaat: gewenste stressreductie voor cliënt &
empowerment.
‘In de samenwerkingsmetafoor wordt een synthese beoogd van cliëntgerichtheid en
methodegerichtheid. Synthese komt tot uiting in: cliëntgerichte multimethodiek’
Commonfactortheorie: Grootste bijdrage aan positief therapieresultaat afkomstig van
gemeenschappelijke factoren, in alle typen psychotherapie.
Outcome research: effectiviteitonderzoek
Common factors & hun bijdrage aan therapieresultaat
Common factors Definitie Bijdrage resultaat %
1. Cliëntfactor Kracht cliënt, sociale 40%
Specifieke
steun, life-events tijdens
therapieproces methoden
2. Relatiefactor Empathie, warmte, 30% spelen een
aanmoediging kleine rol
3. Therapeutfactor & Specifieke technieken en 15% maar zijn
methodefactor methoden onmisbaar
4. Placebofactor Verwachtingen & placebo 15% voor het in
effect
werking
zetten van de andere common factors. Zonder specifieke methoden verliezen de common
factors hun werking.
Interventieniveaus: individuele, systematische en macromethoden
Uit stressanalyse duidelijk sprake van spannings- en krachtbronnen in de cliëntsituatie,
sprake van ongeveer 5 factoren:
1. Life events 4. Sociale interactie
2. Conditie 5. Voorzieningen
3. Copingstijlen
ꜛFactoren zijn ook wel interventieniveaus, analyseer op welk niveau actie nodig isꜛ.
In samenwerking cliënt stapsgewijs afgestemde aanpak hanteren, meest passende
methodecombinatie.
Om de juist methode te gebruiken, bepaal op welk niveau interventies nodig zijn:
1. Individuele niveau: contactniveau en interventieniveau
1a: Individuele contactniveau: t.b.v. optimale samenwerking MW’er en cliënt.
Aanhoren cliëntverhaal, samenvatten aandachtsgebieden door PAK
2b: Individuele interventieniveau: Stressfactoren& Krachtbronnen in lichamelijke
en persoonlijke conditie & de individuele coping
Het gaat hier om het verbeteren van lichamelijke en persoonlijke conditie & het verbeteren
,van individuele coping: versterken draagkracht dus! Vragen van dit interventieniveau:
Hoe sterk lichamelijke conditie? Hoe sterk individuele copingstijlen? Welke methoden kan
cliënt gebruiken voor verbeteren eigen situatie?
2. Systematische interventieniveau: stressfactoren in de communicatie tussen mensen
binnen het systeem waarvan de cliënt deel uit maakt.
Verbeteren sociale steun in openbaar- en privéleven. Kijken hoe de sociale steun is & de
communicatie met netwerk. Hoe sterk is de sociale steun? Met welke methoden verbeteren?
3. Macro-interventieniveau: Stressfactoren van structurele aard: regelingen,
voorzieningen, wetgeving.
Verbeteren structurele steun voor groepen cliënten. Kijk naar voorzieningen voor de cliënten,
kunnen deze verbeterd worden? Hoe sterk is de structurele steun vanuit regelingen,
voorzieningen en wetten? Welke methoden bestaan er voor structurele verbeteringen?
Methoden per interventieniveau
Individuele interventieniveau
Versterken lichamelijke conditie en individuele coping -> cliënt
Door: sportbeoefening, leefstijlverbetering, ontspanningsperioden.
Methoden t.b.v. lichamelijke conditie:
Methoden: counselingmethode
cognitiemethode (voorlichting)
lichaamsmethode
Methoden (9) t.b.v. individuele coping:
1. Non directieve counselingmethode: Ingezet als er sprake is van inadequate
probleemcoping(kop in het zand) en existentiecoping (leegte bestaan opvullen hard werken).
Inadequate probleemcoping ziet cliënt niet waar te beginnen, geen overzicht en inzicht
levenssituatie. Existentiecoping: onderliggende vraag zin van het leven, weggedrukt door
vluchten compenserend gedrag.
2. Cognitieve methode: Ingezet sprake van inadequate coping: denkt negatief over
zichzelf, informatiegebrek (cognitieve knelpunten)
3. Ontladingsmethode: Inadequate emotiecoping, cliënt blokkeert door ontlading van
verdriet, boosheid of angst.
4. Praktisch-materiële methode: Inadequate coping met praktische en/of materiële
knelpunten. Cliënt weet niet hoe om te gaan met knelpunten op gebied van huisvesting, geld
of werkterrein.
5. Lichaamsmethode: lichamelijke signalen en spanningsklachten. Gaat niet adequat om
met eigen lichaam, lichamelijke spanningsklachten, niet bewust eigen lichaam.
6. Gedragsmethode: Inadequate gedragscoping. Gebrek sociale vaardigheden.
7. Expressiemethode: Problemen in de expressiecoping. Cliënt kan zich moeilijk verbaal
uitdrukken.
8. Traumaopvang methode: Inadequate traumacoping, cliënt is getraumatiseerd.
9. Ritueelmethode: Inadequaat omgaan met afscheid. Als er niet adequaat afscheid is
genomen
Systematische interventieniveau
Problemen in de sociale steun, sociale steun in de omgeving versterken. Knelpunten in
communicatie in privé – en werksfeer of schoolsituatie. Privé: naasten, gezinsleden,
familieleden, buren etc. School- en werksituatie: collega’s, leidinggevenden, docenten,
medeleerlingen.
Knelpunten ontrafelen, specificeren in behandelbare knelpunten. Verminderen door geschikte
systematische methode.
, 7 methoden:
1. Relatiemethode: Spanningen in de relatie tussen partners, werknemer, werkgever,
familieleden, buren etc. Steun ontleend aan de partner is verzwakt. Cliënt wil verbetering
hierhin? -> relatiemethode. Doel: onderlinge steun binnen relatie verbeteren.
2. Mediationmethode: Sprake van conflictescalatie in relatievormen. Geëscaleerd tussen
cliënt en belangrijk ander, beiden verzoeken om mediation. Oplossen bestaande knelpunten,
versterking van de onderlinge steun. Bij: scheiding bijvoorbeeld gezamenlijke
verantwoordelijkheid kids.
3. Gezinsmethode: Spanningen in het gezin. Door spanningen onderlinge steun verzwakt.
Doel: onderlinge steun binnen gezin verbeteren.
4. Familiemethode: Spanningen binnen de familie. Overgeërfde kwestie = knelpunt. Doel:
onderlinge steun binnen familieverhoudingen verbeteren.
5. Sociaalnetwerkmethode: Spanningen in het sociale netwerk. Eenzaamheid, spanningen
gezin, familie of vrienden- en kennissenkring, wrijving in de buurt cliënt woont of het bedrijf
waarin cliënt werkt. Doel: Onderlinge steun sociale netwerk verbeteren.
6. Groepsmethode: Cliënt behoefte aan lotgenotencontact. Gebrek steun in sociaal netwerk.
Groepsmethode draagt bij aan steun binnen en buiten de groep.
7. Casemanagement methode: Onvoldoende afstemming tussen hulpverleners die
betrokken zijn bij de casus. Meerdere hulpverleners bij cliënt.
Macro interventieniveau
Gaat altijd om groep cliënten. Stressanalyse bij cliënt schijnt ook veel voor te komen bij
andere cliënten. Problemen cliënten lijken structureel. Slechte bedreigde rechtspositie,
gezondheidstoestand, Sociaal economische positie. Actie ondernomen samen met de groep
hier wat aan doen. Structureel inadequate aspecten wetgeving, voorzieningen en regelingen
in kaart brengen en verbeteren.
Structurele zaken op individueel gebied en systematisch (communicatie) gebied horen ook bij
macro. Een structurele, positionele aanpak vanwege geconstateerd knelpunt bij groepen
cliënten. Doel: coping of sociale steun structureel te verbeteren, projecten als:
opvoedingsondersteuning of stressreductie.
Vier methoden gericht op het verminderen van structurele knelpunten van groepen
cliënten:
1. Signaleringsmethode: Sprake van structurele tekorten. Het is onduidelijk of het een
signaal is van 1 cliënt of cliëntsysteem. Erachter komen waar het speelt en of het structureel
is.
2. Preventiemethode: Sprake van structureel probleem bij de coping, sociale steun. Groep
cliënt structurele knelpunten of situatie dreigt te verslechteren.
3. Collectievebelangenbehartigingsmethode: Boze en ontevreden cliënten door gesprek
aan structurele steun. Groep cliënten kampt met verslechterde sociaal economische positie of
voelt zich in rechtspositie bedreigt. Cliënten willen actie.
4. Praktijkonderzoeksmethode: Bij MW ontbreekt kennis over een aspect in MWpraktijk.
Onduidelijk hoe bepaalde kwestie of situatie ervoor staat binnen MW. Hoeveel cliënten
relatieproblemen? Welke MWmethode wordt er vaak gebruikt?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnneJ. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.