Examentrainer Oefentoets Biologie voor jou (Bvj) 5 VWO Thema 6 Gedrag en beweging
119 views 0 purchase
Course
Biologie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Hand-opdrachtenboek 5b Biologie voor Jou 2e Fase Vwo
Dit is een examentrainer met antwoorden van Biologie voor jou (Bvj) 5 VWO Thema 6 Gedrag en beweging. Het document bevat oude examenvragen van dit thema. Het is een goede voorbereiding op jouw SE of CE.
5 VWO thema 6 Gedrag en beweging EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
Examentrainer
Vragen
Lachspieren
Lachen doe je vaak als reactie op een grappige situatie of een grap. Maar ook door het lezen van
woorden als 'lachen' en 'grappig' worden de lachspieren geprikkeld. Andersom blijkt dat spieren in
de lachstand ervoor zorgen dat je een situatie eerder als grappig beoordeelt. Bij lachtherapie, met
als doel stress te verminderen, wordt hiervan gebruikgemaakt.
De belangrijkste lachspier is de grote jukbeenspier Zygomaticus major (zie afbeelding 1). Bij
contractie van deze spier wordt de mondhoek omhoog getrokken.
Afbeelding 1
In afbeelding 1 zijn nog drie andere spieren rond de mond benoemd.
2p 1 Welke van deze spieren is de antagonist van de grote jukbeenspier?
A De Zygomaticus minor.
B De Orbicularis oris.
C De Depressor anguli oris.
De grote jukbeenspier bestaat uit een bepaald type spierweefsel.
Enkele kenmerken van spierweefsels zijn:
1 De spiercellen zijn met elkaar versmolten tot spiervezels.
2 De spiervezels hebben vertakkingen.
3 Onder de microscoop zijn dwarsbanden zichtbaar.
2p 2 Welke van deze kenmerken zijn van toepassing op het spierweefsel van een jukbeenspier?
A Alleen 1 en 2.
B Alleen 1 en 3.
C Alleen 2 en 3.
D 1, 2 en 3.
Als je langdurig de slappe lach krijgt, kan er een zuurstoftekort ontstaan in de lachspieren. Dankzij
de vorming van melkzuur kan ATP uit de glycolyse gebruikt worden door de spieren om, ondanks
het zuurstoftekort, samen te trekken.
2p 3 Welk proces maakt in deze situatie de vorming van ATP mogelijk?
A Het tekort aan NAD+ wordt aangevuld door reductie van melkzuur.
B Het tekort aan NAD+ wordt aangevuld door reductie van pyrodruivenzuur.
C Het tekort aan NADH,H+ wordt aangevuld door oxidatie van melkzuur.
D Het tekort aan NADH,H+ wordt aangevuld door oxidatie van pyrodruivenzuur.
Verzuring van spieren kan de zuurstofafgifte vanuit het bloed stimuleren. Hiervoor worden twee
verklaringen gegeven:
1 Bij verzuring van het bloed verschuift het evenwicht Hb + O2 HbO2 naar links.
2 Door een lage pH van het bloed stijgt de ademfrequentie waardoor er meer zuurstof wordt
aangevoerd.
2p 4 Welke van deze verklaringen is of welke zijn juist?
A Geen van beide.
B Alleen 1.
C Alleen 2.
D Beide.
Bron: examen vwo 2013-1.
Creatine
Creatine speelt een belangrijke rol in de energiehuishouding van spierweefsel. Creatinemoleculen
zijn relatief klein: COOH-CH2-NCH3-CNH-NH2.
Een volwassen mens heeft ongeveer 23 gram creatine per dag nodig, waarvan 12 gram door de
nieren en de lever wordt gevormd. De rest wordt uit het voedsel opgenomen.
In spierweefsel wordt creatine omgezet in creatinefosfaat (CP) en opgeslagen. CP wordt gebruikt
om ADP om te zetten in ATP.
Drie waarnemingen zijn:
1 De concentratie van creatine in het spierweefsel kan oplopen tot het tienvoudige van de
concentratie in het bloed.
2 Hoe hoger de activiteit van spierweefsel, hoe sneller daar de opname van creatine uit het bloed
plaatsvindt.
3 Als extra creatine aan de voeding wordt toegevoegd, blijkt in de spieren meer opslag van
creatine plaats te vinden.
2p 5 Uit welke van deze waarnemingen blijkt dat creatine door actief transport in spiercellen wordt
opgenomen?
A Alleen uit 1.
B Alleen uit 2.
C Alleen uit 3.
D Alleen uit 1 en 2.
E Alleen uit 1 en 3.
F Alleen uit 2 en 3.
Een sportieve proefpersoon loopt de 100 meter sprint in 15 seconden. Bij de sprint wordt de
voorraad ATP in zijn beenspieren in ongeveer 2 seconden verbruikt. Daarna houdt vooral CP de
ATP-concentratie nog rond de 6 seconden op peil. Vervolgens kan ATP nog gedurende tenminste
32 seconden door anaerobe dissimilatie worden vrijgemaakt. Pas na circa 40 seconden gaat de
aerobe dissimilatie in de beenspieren een belangrijke rol spelen.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaikeberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.