Dit document bevat de studievragen die horen bij het vak Inleiding in de Filosofie en de boeken What is this thing called knowledge? (4e editie) van Pritchard en Understanding Ethics (3e editie) van Tännsjö.
Dossier studievragen deel 1 - Epistemologie
What is this thing called knowledge
Duncan Pritchard
1
,H1 – Some preliminaries
1. Give examples of your own of the following types of knowledge:
- Scientific knowledge > Koolstofdioxide heeft de chemische structuur CO 2
- Geographical knowledge > Rusland ligt ten oosten van Nederland
- Historical knowledge > De Tweede Wereldoorlog begon in Nederland in 1940
- Religious knowledge > In een moskee wordt gebeden richting Mekka
2. Explain, in your own words, what the difference between ability knowledge and propositional
knowledge is, and give two examples of each.
Ability knowledge is vaardigheidskennis, waarbij je weet hoe je iets moet doen. Bijvoorbeeld dat
je weet hoe je moet fietsen of hoe je bovenhands serveert bij volleybal. Je hebt hierbij niet een
set proposities, je kan het dus niet persé aan iemand uitleggen hoe het moet, maar je kan het
wel.
Propositional knowledge is kennis van een propositie, oftewel kennis in de zin van weten-dat. Het
is kennis waarbij er geen sprake is van ervaring (weten hoe iets moet). Voorbeelden van
propositionele kennis is bijvoorbeeld dat je weet dat Amsterdam de hoofdstad is van Nederland
en dat je weet dat als een lamp vervangen moet men eerst moet zorgen dat de stroom uit is.
3. Why is mere true belief not sufficient for knowledge? Give an example of your own of a case
in which an agent truly believes something, but does not know it.
Het kan zo zijn dat men het ware geloof geheel per ongeluk kan verwerven. Dat je een ware
overtuiging hebt, is dan niet toe te schrijven aan je eigen cognitief succes, maar aan
toeval/geluk.
Stel iemand bepaalt aan de hand van het opgooien van een munt of zijn zwangere vriendin een
jongen of een meisje krijgt. De munt beland op kop, wat betekent dat de vriendin een zoontje
krijgt. Bij de bevalling blijkt dat ze inderdaad een jongetje kreeg. De persoon had dan een waar
geloof, maar wist het niet. Dat het geloof waar is, komt door geluk.
4. Think about the ‘objective’ and ‘common-sense’ view of truth that I described at the end of
this chapter. Is this view of truth a matter of common sense to you? If so, then try to
formulate some reasons that someone might offer in order to call it into question. If, on the
other hand, it is not a matter of common sense as far as you are concerned, then try to explain
what you think is wrong with this view of truth.
Ik denk niet dat de waarheid een geval is van gezond verstand. Vroeger dacht men bijvoorbeeld
dat de wereld plat was. Dit bedachten men op basis van hun gezonde verstand. Ze konden toen
niet weten dat voorbij de horizon niet van de aarde af zou vallen. En ook al had men destijds
goede redenen om dit te denken, veranderde de waarheid daardoor niet.
H2 – The value of knowledge
1. What does it mean to say that something has instrumental value? Explain your answer by
offering two examples of your own of something that is instrumentally valuable.
Instrumentele waarde is de waarde die gegeven wordt aan iets, omdat het hebben van datgene
ons helpt onze doelen te bereiken. Bijvoorbeeld het hebben van een bijbaan heeft instrumentele
waarde, omdat ik er geld mee verdien en daardoor leuke dingen kan doen. Hierbij is de bijbaan
een middel om mijn doel (leuke dingen doen) te kunnen bereiken. Een ander voorbeeld is de
waarde van buienradar.nl. Doormiddel van de site kan ik erachter komen welke jas is aan moet.
De site is dus een middel om mijn doel (weten welke jas ik aan moet) te bereiken en heeft
daardoor instrumentele waarde.
2. Is true belief always instrumentally valuable? Evaluate the arguments for and against this
claim, paying attention to such issues as the fact that sometimes false beliefs can be useful (as
in the case of the person trying to jump a ravine), and that true beliefs can sometimes be
entirely trivial (as in the case of the person who measures grains of sand).
2
, Bij instrumentele waarde gaat het er namelijk om dat je door het ware geloof je doelen bereikt.
Dit is niet altijd het geval, zoals bij de persoon die van een ravijn moet springen. Als je doel is om
te blijven leven, kun je beter een vals geloof hebben, namelijk dat je de overkant wel haalt, dan
een waar geloof, dat je de overkant niet haalt. Met het ware geloof weet je zeker dat je je doel
om te blijven leven niet gaat halen.
Daarnaast zijn er ook nog triviale ware geloven. Hierbij heb je een waar geloof, maar voegt dit
niets te toe aan het verkrijgen van meer ware geloven. Als je bijvoorbeeld alle zandkorrels telt op
het strand, krijg je een waar geloof over de hoeveelheid zandkorrels, maar je bereikt verder niets
met dit ware geloof.
3. Is knowledge of greater instrumental value than mere true belief, insofar as the latter is
indeed generally instrumentally valuable? Consider some cases in which one person has a
mere true belief while someone else in a relevantly similar situation has knowledge. Is it true
to say that the latter person’s knowledge is of more instrumental value than the former
person’s mere true belief?
Over het algemeen heeft kennis meer instrumentele waarde dan een ware overtuiging. Stel
namelijk dat ik een ware overtuiging heb over waar het dichtstbijzijnde restaurant is. Zolang als
ik dit restaurant vind, maakt het niet uit dat ik het niet echt wist. Het probleem is alleen dat een
ware overtuiging minder stabiel is dan kennis. Als ik het restaurant niet vind en mijn ware
overtuiging verwerp, bereik ik mijn doel niet.
Als ik weet waar het restaurant is, ik heb dus kennis, dan zal ik het restaurant ook vinden. Dit
betekent dat ik mijn doel bereik. Het hebben van kennis in plaats van een ware overtuiging
vergroot je kansen om je doel te bereiken.
4. What does it mean to say that something has non-instrumental value? Explain your answer by
offering two examples of your own of things that might be non-instrumentally valuable.
Iets is van niet-instrumentele waarde als het waardevol op zich is en niet alleen in termen van
het daardoor kunnen bereiken van een ander nuttig doel. Vriendschap bijvoorbeeld is op zichzelf
waardevol en niet alleen maar omdat je daardoor een bepaald doel kunt bereiken. Dit geldt ook
voor het hebben van een goede band met je ouders. Het is op zichzelf waardevol en niet in
termen als ‘het hebben van een goede band met mijn ouders zorgt ervoor dat ik zakgeld krijg en
daardoor naar de bioscoop kan’.
5. Is knowledge ever non-instrumentally valuable? Evaluate this question by considering some
plausible candidates for non-instrumentally valuable knowledge, such as the knowledge
possessed by the wise person.
Wijsheid hebben is op zichzelf goed, ongeacht de verdere dingen die het kan brengen. Oftewel
wijsheid is van niet-instrumentele waarde. Maar levenswijsheid zorgt ook voor rust in het leven
en heeft in die zin wel instrumentele waarde.
H3 – Defining knowledge
1. Check that you understand the problem of the criterion. In order to get clear in your own mind
exactly what the problem is, try to formulate this problem in your own words – have a go at
offering a definition of knowledge without appealing either to instances of knowledge or to
the presupposition that you already know what the criteria for knowledge are.
Om een definitie te kunnen geven voor wat kennis is, heb je criteria nodig waarin kennis moet
voldoen. Het probleem hierbij is dat je voor het bepalen van de criteria kennis moet kunnen
identificeren. Dit kan alleen als je al weet wat de criteria voor kennis zijn. Het is heel lastig om
een definitie van kennis te geven zonder daarbij een beroep te doen op gevallen van kennis (dan
neem je aan dat je kennis kunt identificeren) of een beroep te doen op criteria voor kennis.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brttlvld8. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.