1.8 Multicultureel Onderwijs En Ontwikkeling (FSWE1082A)
All documents for this subject (36)
Seller
Follow
Pedagogiestudent
Content preview
A threat in the air
PROBLEEM 3
Hoe wordt vaak in de eerste instantie gereageerd op iemand die zich niet naar zijn
stereotype gedraagd? Kunsa subtyping counter stereo-typical individuals
STRUCTUUROPZET
1.Wat betekenen stereotypen, vooroordelen, discriminatie?
Stereotypen = gedeelde overtuiging over een groep, cognitieve categorieën nodig
om orde te brengen in de hersenen, begint door gelijkenissen/verschillen tussen
objecten te zien.
o Problematisch door over-generalisatie en negatieve evaluaties
o Sociaal gewenste vormen van stereotypering
o Ontstaan in hersenen
Attituden/vooroordelen = evaluatie over een groep
o Algemene etnische vooroordelen
o Etnische attituden t.a.v. specifieke etniciteit
o Waargenomen threat (ervaring) is de grootse voorspeller
o Etnisch bewustzijn vanaf vier jaar. Groepsstereotypering rond zes/zeven jaar.
o Negatieve attitude-ontwikkeling afhankelijk van:
Identificatie met ingroup
Mate waarin vooroordelen worden gedeeld in ingroup
Mate waarin de outgroup als bedreiging voor eigen welzijn wordt
beschouwd
o Heterogeniteit focus op eigen leden
o Negatieve ervaring met andere groep negatieve attitude
Discriminatie = op gedragsmatig niveau mensen met veel kracht uitsluiten
(segregatie en exclusie) en insluiten (assimilatie in melting pot)
Vier variaties in twee elementen die een persoon kan hebben: warmte en
competentie.
o Hoge competentie en hoge warmte = admiration/bewondering
o Hoge competentie en lage warmte = envy/afgunst
o Lage competentie en lage warmte = contempt/minachting
o Lage competentie en hoge warmte = paternalism/vaderlijke zorg
2. Wat is de contacthypothese?
De aanname dat er wederzijdse acceptatie tussen etnische groeperingen ontstaat als deze
contact hebben en informatie met elkaar delen.
Volgens deze hypothese wordt er gesteld dat etnische schoolsegregatie een oorzaak vormt
voor discriminatie en vooroordelen onder jongeren/kinderen.
Kinderen hebben positievere houding t.a.v. kinderen zelfde etniciteit, ongeacht de
leerlingenpopulatie en -variatie in etniciteit. Sterke voorkeur voor de ingroup en dit
verandert niet met een groeiend aantal van de outgroup.
Ethnocentrism theory (mulitculturalisme hypothese) = hoe positiever een individu zijn
ingroup verklaart, hoe negatiever die de outgroup evalueert. Er is tegenbewijs voor geleverd.
, 3. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan voor men steun vindt voor de
contacthypothese? / of hoe zou contact tot positievere effecten kunnen leiden.
1. Gelijke status
2. Gedeelde doelen
3. Bepaald niveau van samenwerking
4. Support door autoriteiten, wetten en normen
5. Bewijs tot ontkrachting van stereotyperingen (toevoeging van Kunda)
Mediatoren in contact en afname vooroordelen (Pettigrew & Tropp)
Verbetering in kennis over de ‘outgroup’ (minste invloed)
Vermindering van angst over contact tussen groepen
Toename in empathie en perspectief
Vormen van contact met andere etnische groep:
Direct contact vermindering collectieve en individuele threat
Indirect contact (via vriend) collectieve threat verminderd, individuele threat niet
echt verminderd.
Beide vormen van contact aanzienlijke vermindering vooroordelen.
Plurale samenlevingen kunnen bestaan uit:
Ingroups
Outgroups – behoort niet tot groep en heeft negatieve kijk op normen en waarden van
de groep
Positieve reference groups – niet behorend tot de groep maar wel positieve kijk op
normen en waarden
Dominante groepen kunnen voor immigranten een outgroup of positieve reference group
zijn.
Conclusies Bakker et al:
1. Als kinderen bevriend raken met een kind uit de outgroup, zien zij deze vaak als
uitzondering op de regel.
2. Etnisch heterogene samenstelling van de klas versterkt de etnische identiteit van
kinderen.
3. Negatieve attitude-ontwikkeling is afhankelijk van:
a. Identificatie met ingroup
b. Mate waarin vooroordelen worden gedeeld in ingroup
c. Mate waarin de outgroup als bedreiging voor eigen welzijn wordt beschouwd
4. Kwaliteit van contact met kinderen met andere etniciteit is van groter belang dan van
het überhaupt hebben van contact. Interetnisch contact wordt gezien als minder
stabiel en intiem dan intra-etnisch.
5. In- en outgroup-vorming zou het gevolg van opvoeding kunnen zijn. Hierover is nog
geen consensus.
4. Wat is een stereotype threat?
De angst dat men wordt gereduceerd tot een negatieve stereotypering van diens groep.
Over-prediciton overschatten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pedagogiestudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.