Inleiding
Gebaseerd op de theorieën van Freud → Sommige zaken worden onbewust
tegengehouden, waardoor de patiënt problemen ervaart.
Weggestopt verleden
Psychoanalyse gaat er vanuit dat patiënten vaak niet weten waarom ze iets doen, dat onbewuste
gevoelens en wensen een rol spelen, dat ze moeilijke en angstwekkende gevoelens hebben
weggestopt of dat ze er juist door overspoeld worden zonder dat ze begrijpen waar dat vandaan
komt of waar het precies over gaat.
Probleem wordt gezien als stagnatie in de ontwikkeling.
We hebben vroeger een ‘innerlijk werkmodel’ ontwikkeld dat misschien niet
functioneel is. Dit leidt tot het niet weten hoe we met bepaalde gevoelens en situaties
om moeten gaan. Hierdoor komen we in een soort vicieuze cirkel terecht → ‘unfinished
business syndroom’: het gaat om emotionele zaken die je in het verleden niet hebt
kunnen verwerken.
Theorie van Freud
Techniek ‘Vrije associatie’. Onbewuste processen aan licht brengen en ze een plaats geven.
Versprekingen en vergissingen wijzen naar onbewuste psychische processen. Ook in dromen
kunnen onbewuste zaken naar boven komen. Ze bevatten onbewuste wensen, gevoelens en
herinneringen. Iets van betekenis voorzien is bij de psychoanalyse erg belangrijk.
Vier visies / modellen volgens Wolf:
1. Het driftmodel legt het accent op verdrongen problemen uit de kindertijd die terug te voeren
zijn op seksuele en agressieve driften
2. Het objectrelatiemodel, dat de nadruk legt op de eerste relaties in de vroege kindertijd en
op de manier waarop deze relaties ‘verinnerlijkt’ zijn
3. Het zelfpsychologisch model, waarbij de aandacht niet zozeer uitgaat naar conflicten, maar
naar tekorten. Deze tekorten leiden tot zwakke identiteit, een zwak zelfgevoel
4. Het interactioneel model legt de nadruk op conflicten tússen mensen.
A. HET DRIFTMODEL
Es zijn de driften. Onze behoeften willen we direct bevredigen. Als we ze te vaak moeten
blokkeren of verwaarlozen, raken we gefrustreerd. Om frustraties te leren verdragen moet het kind
een ego ontwikkelen dat het es de baas is. Een goed functionerend mens is in staat zijn
behoeftebevrediging (es) uit te stellen, rekening te houden met de werkelijkheid en met anderen.
Het superego bevat geboden en verboden die vanuit de omgeving zijn geïnternaliseerd, maar ook
ideaalbeelden over hoe wij zouden moeten zijn.
Ontwikkelingsfasen van ‘id’ ‘ego’ en ‘superego’
1. De orale fase (babytijd) → bevrediging van driften zijn gericht op ontvangen via
de mond
2. De anale fase (peutertijd) → periode van de zindelijkheidstraining, gedrag onder
controle leert houden. Tijdens de koppigheidsfase moet een kind het evenwicht
, zien te vinden tussen zijn eigen wil en die van de omgeving. Het ego ontwikkelt
zich.
3. De fallische fase (kleutertijd) → geslachtsverschil staat centraal. Kinderen
worden jaloers op de speciale band van de ouders. Oedipuscomplex: het
jongetje wil met zijn moeder trouwen en wil moeder voor zich alleen.
Uiteindelijk ziet jongetje dat hij zich beer met vader kan identificeren in plaats
van hem te bestrijden. Dmv imiteren ontstaat mannelijk rolgedrag
4. De latentie fase (schoolkind) → het kind kan zich richten op school en
leeftijdgenoten
5. De genitale fase (puber) → driften en conflicten worden dmv hormonen weer
actiever.
Om gevoelens onder de oppervlakte te houden, ontwikkelen we afweermechanismen.
- Verdringing: gedachten en impulsen worden weggestopt, maar blijven ze wel invloed
uitoefenen, bijvoorbeeld via dromen of psychische en lichamelijke klachten.
- Ontkenning: feitelijke zaken worden ontkent omdat ze te beangstigend zijn.
- Reactieformatie: een angstwekkende impuls wordt onschadelijk gemaakt door het
omgekeerde ervan in het bewuste toe te laten. Extreme angsten worden soms ook
afgeweerd. Sommige mensen in doodsangst gaan extra vrolijk doen of grappen maken,
lachen in een pijnlijke situatie komt ook vaak voor.
- Isolering: een ontoelaatbaar of angstwekkend gevoel wordt afgesplitst van de rest van de
persoon. Mensen praten dan bijvoorbeeld in technische termen.
- Intellectualisering: Moeilijke innerlijke zaken worden met veel interessante en moeilijke
woorden weggepraat.
- Projectie: Onacceptabele impuls wordt bij jezelf geprojecteerd op een ander. Je ziet bij
andere zaken waar je bij jezelf bang voor bent.
- Splitsing: Iemand wordt gezien als óf helemaal goed óf helemaal slecht →
partner
- Rationalisatie: een impuls die eigenlijk wordt afgekeurd, wordt toch uitgeleefd en
vervolgens goedgepraat.
- Verplaatsing: Als je een impuls die gericht is op een bepaald persoon, uit bij iemand
anders, dan spreken we van verplaatsing.
- Sublimatie: Je zet behoeften om in maatschappelijk gewaardeerd gedrag. Het ego
kanaliseert hierbij je behoeften op zo’n manier dat iedereen tevreden is.
- Afweer en weerstand:
- Afweren van gevoelens in de patiënt zelf, weghouden van innerlijk conflict
- Weerstand is verzet tegen de therapie, naar buiten gericht.
Therapieën
- Abstinentieregel → therapeut moet zich neutraal opstellen
- Overdracht → Patiënt moet oude conflicten verplaatsen naar de therapiesituatie
zodat ze geanalyseerd kunnen worden. Het beleven van gevoelens bij iemand
die horen bij een ander.
B. HET OBJECTRELATIEMODEL
Het objectrelatiemodel benadrukt het belang van de eerste relaties uit ons leven. Eerste
relaties hebben veel invloed op de manier waarop we later in het leven staan. Voordat
separatie-individuatie kan plaatsvinden, moet het kind zich op een veilige manier
‘vastgehouden’ hebben gevoeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s1160852. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.