Thema 3
Fenotype = zichtbare eigenschappen van een organisme
Komt tot stand door:
● invloed uit het milieu
● genotype
Genotype = de erfelijke informatie in het DNA
Genotype:
● De informatie voor erfelijke eigenschappen
● Zit op de chromosomen
● Alle genen bij elkaar
Genotype + milieufactoren = fenotype
Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen
bestaan weer uit DNA.
Chromosomen worden zichtbaar als cel gaat delen
Man: XY ---> X= 50% ---> Y= 50% ---> spermacellen
Vrouw: XX ---> 100% ---> eicellen
X-chromosoom is groter dan het Y-chromosoom
22
22 X Y
eicel
zaadc
44 jonge
el
XX n
44 XY
vrouw
man
22 X 22 X
meisje
, Bevruchtingen:
● Jongen: X+Y= XY (X moeder, Y vader)
● Meisje: X+X= XX (X moeder, X vader)
Chromosomen en gen:
● Chromosomen= lange dunne draden in elke celkern, bevat DNA
● Gen= deel van een chromosoom met informatie over 1 erfelijke
eigenschap
● Chromosoom= bevat meerdere genen
X- chromosoom en de Y- chromosoom 23ste chromosoom :
● het grootste van deze 2 noemen we de X-chromosoom
● het kleinste van deze 2 noemen we de Y-chromosoom
● het X-chromosoom bevat meer DNA dan de Y-chromosoom
Het genotype wordt bepaald op het moment dat een eicel wordt bevrucht
door een zaadcel.
Eicellen en zaadcellen zijn geslachtscellen die door reductiedeling (meiose)
uit lichaamscellen zijn ontstaan. Geslachtscellen bevatten daarom van elk
chromosomenpaar maar 1 chromosoom. Er komen in geslachtscellen dan
ook geen genenpaar voor maar alleen enkelvoudige genen.
Voor een eigenschap (bijv oogkleur) heb je dus altijd twee genen in een
lichaamscel. De variant van het gen kan verschillen (bijv bruine en blauwe
variant)
Homozygoot = individu heeft in het genenpaar 2x dezelfde variant van het
gen
Heterozygoot = individu heeft twee verschillende varianten van het gen
In een geslachtscel komt een gen maar 1x voor, oftewel slechts 1 van de
chromosomen van het chromosomenpaar
Slechts 1 van beide genen komt tot uiting in het fenotype > = dominante gen.
De andere is het recessieve gen
● AA = homozygoot dominant
● Aa = heterozygoot
● aa = homozygoot recessief
Kruising = twee organismen die in 1 of meerdere eigenschappen verschillen
planten voort
● Ouders = P
● Nakomelingen = F1
● Tweede generatie nakomelingen (uit F1) = F2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller m23onbekend. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.47. You're not tied to anything after your purchase.