Een samenvatting waarin alle colleges uitgebreid staan uitgewerkt. Ook is de bijbehorende literatuur gebruikt om op die manier een compleet document voor het tentamen aan te bieden.
Alles staat erin dus je kan goed voorbereid het tentamen maken.
Colleges Pathologie
College 1: fracturen algemeen
Fractuur = onderbreking van de structuur en continuïteit van een bot.
- Kan uiteenlopen van een scheurtje in het bot tot een verbrijzeling ervan.
- Fractuur gaat vaak gepaard met schade aan de omliggende weefsels, zoals bloedvaten en
zenuwen.
- Ook kan een gewricht beschadigd zijn doordat er bijv. zo’n grote kracht op uitgeoefend
wordt dat een luxatie of fractuur in het gewricht ontstaat.
Classificatie fracturen op basis van verschillende kenmerken:
- (anatomische) locatie van het bot.
- Gesloten/open (ofwel gecompliceerd) fractuur.
- Compleet/incompleet fractuur.
- Hoeveelheid fractuurlijnen.
- Type/richting fractuurlijn.
Anatomische locatie van het bot:
- Intra-articulair.
➢ Fractuurlijn loopt door tot het gewrichtsoppervlak.
- Metafysair.
➢ Fractuurlijn loopt in de metafyse.
- Epifysair.
➢ Fractuurlijn loopt in de epifyse (spongieuze bot).
- Diafysair.
➢ Fractuurlijn loopt in het corticale bot.
Gesloten/open fractuur:
- Bij een gesloten fractuur is de overliggende huid nog intact.
- Bij een open fractuur (ofwel gecompliceerd fractuur) is er sprake van een huidwond met een
open verbinding tussen de fractuur en buitenwereld.
➢ Meer schade aan de weke delen (bijv. neuro- of vasculaire schade).
➢ Hoger risico op infecties.
Hoeveelheid fractuurlijnen:
- Simpel fractuur = enkele breuk in het bot waarbij de boteinden hun positie behouden.
- Segmentaal fractuur = meervoudige breuk (met meerdere fractuurlijnen) op verschillende
niveaus van het bot (er ontstaan dus meerdere segmenten).
- Communitief fractuur = fractuur met 3 of meer botfragmenten/segmenten (ook wel
verbrijzeling genoemd) waarbij het bot in verschillende kleine delen is gebroken.
Type/richting fractuur:
- Transverse fractuur = dwarse fractuurlijn (staat loodrecht op de lengteas van het bot) waarbij
de fragmenten meestal op hun plek blijven.
, - Oblique fractuur = schuine fractuurlijn (loopt diagonaal ten opzichte van de lengteas van het
bot) waarbij de fragmenten vaak verschuiven.
- Spiraal fractuur = draaiende fractuurlijn (bot is schuin afgebroken in combinatie met een
verdraaiing) waarbij de fragmenten vaak verschuiven.
➢ Komt vaak voor bij een ski ongeluk.
- Avulsie fractuur = indirecte fractuur waarbij een stukje/klein hoekje bot afbreekt door bijv.
de trekkracht van een pees.
➢ Door contractie van de spier blijft het stukje bot gedislokeerd.
- Impactie fractuur = door druk op beide uiteinden van het bot wordt een fractuur veroorzaakt
waarbij de beide delen in elkaar schuiven.
➢ Komt voor bij valpartijen en auto-ongelukken.
- Compressiefractuur = 2 of meer botten worden tegen elkaar aangedrukt.
➢ Komt vaak voor in de wervels, door bijv. een val in zittende positie.
- Fissure = een scheurtje in het bot.
- Greenstick fractuur = een fractuur waarbij het bot wel is gebroken, maar het botvlies
(periost) nog intact is.
➢ Komt vaak voor bij kinderen omdat bij deze groep het periost nog dikker en soepeler is.
Vaak is er ook sprake van een open/gecompliceerde fractuur wanneer er lucht in de weke delen zit.
Oorzaken van een fractuur:
- Trauma.
➢ Fractuur ontstaat dan door een plotselinge, grote kracht die direct of indirect kan zijn.
➢ Voorbeeld van een directe kracht is bijv. een stoot tegen de onderarm aan waarbij op
diezelfde plek een fractuur ontstaat.
➢ Voorbeeld van een indirecte kracht is bijv. een inslag op een gebogen knie waarbij een
breuk van de femurhals ontstaat (er ontstaat dus een fractuur op afstand van plek waar
de kracht wordt uitgeoefend).
- Overbelasting.
➢ Hierbij ontstaat een fractuur door herhaalde stress op een bot.
➢ Ook wel stress/vermoeidheidsfractuur genoemd.
- Pathologische fractuur.
➢ Er is sprake van verzwakking van het bot door bijv. verandering in structuur (bij
osteoporose) of afbraak van cellen (bij kanker = maligniteit).
- Bij kinderen kunnen ook nog spontaan fracturen ontstaan (bijv. in de groeischijf).
- Ontstaan in een normaal bot bij een gezonde persoon.
, - Ze ontstaan niet door een trauma maar door een repeterende ongewone belasting
(overbelasting).
- Komt vaak voor in het onderbeen of de metatarsalia tijdens hardlopen of voetbal maar ook
bij militairen en balletdanseressen.
➢ Marcheer fractuur = fractuur van de metatarsalia, vaak bij militairen.
Pathologische fracturen:
- Gaat geen of een minimaal trauma aan vooraf.
- Ontstaat in abnormaal bot, door een lokale verzwakking of systemische ziekte.
➢ Botaandoening zoals osteogenesis imperfecta (OI), zeldzame en erfelijke/aangeboren
ziekte waarbij het bindweefsel minder sterk is en daardoor dus ook de botten zwakker
zijn.
➢ Primaire maligniteit, zoals tumoren in het bot en dan vaak de uitzaaiingen van een
kwaadaardig gezwel (= botmetastase).
➢ Cysten zijn holtes in het bot.
➢ Osteoporose.
- Bot die breekt door geen of een minimaal trauma wordt als abnormaal bot behandeld tot het
tegendeel bewezen is → er wordt dan ook altijd naast een röntgenfoto een labonderzoek
gedaan (zoals bloedonderzoek of een biopt).
Fracturen bij kinderen:
- Bot van een kind is omgeven door stevig/goed gepakt en gevasculariseerd periost.
➢ Ze hebben aan beide uiteinden de epifyse met een groeischijf.
- Groeischijf is verantwoordelijk voor de lengtegroei.
- Periost is verantwoordelijk voor diktegroei.
- Door functionele belasting vindt er bij kinderen dus continu botafbraak en botopbouw
plaats.
- Fracturen bij kinderen zijn vaak incompleet, zoals Greenstick fractuur (periost is nog intact).
➢ Door dikke periost vindt er minder dislocatie plaats waardoor er betere remodellering is,
en het zorgt ook voor betere callusformatie waardoor het bot sneller geneest → er is dan
ook zelden sprake van non-union (geen genezing).
- Wanneer er fracturen ontstaan in of dichtbij een gewricht moet er opgepast worden, met
name als deze door een groeischijf loopt → dit kan gevolgen hebben voor de groei.
- Type 1: dwarse fractuur door de groeischijfzone. Groei wordt meestal niet beïnvloed (5%).
- Type 2: fractuur is in het begin hetzelfde als type 1, maar daarna buigt de
fractuur aan het einde van de groeischijf af. Groei wordt meestal niet
beïnvloed. (75%).
- Type 3: fractuur buigt af en gaat door alle groeischijflagen. Groei wordt
meestal verstoord (10%).
- Type 4: fractuur gaat dwars door de epifyse, de fyse en de metafyse.
Assymetrische groei (10%).
➢ Er is kans op mal-union.
- Type 5: de groeischijf is verdrukt door compressie. Groei wordt meestal
verstoord (komt bijna niet voor).
Groei wordt meestal verstoord wanneer de epifyse ook is aangedaan (zoals bij type 3 en 4).
, In de anamnese vraag je naar een trauma, acute heftige pijn en functieverlies.
- Een echt typisch kenmerk van een fractuur is standsverandering.
Bij lichamelijk onderzoek kijk je vooral naar zwelling, hematoom, deformiteit en functiestoornis.
- Maar ook of de huid intact is of dat de huid strak staat.
- En ook naar vroege complicaties zoals doorbloedingsstoornissen, letsel aan zenuwen of
compartimentensyndroom.
Vaak hebben kinderen met een greenstickfractuur of ouderen met een impactiefractuur in bijv. de
hals van het femur bijna geen pijn en daarmee ook bijna geen functieverlies.
Een röntgenfoto wordt gedaan volgens de 5x2 regel, de foto wordt gemaakt in:
- 2 richtingen (anterior, posterior en lateraal).
- 2 gewrichten (de gewrichten boven en onder het fractuur).
- 2 extremiteiten (links en rechts met elkaar vergelijken).
- 2 verwondingen (bijv. bij femurfractuur ook de pelvis en wervelkolom meenemen).
- 2 tijdstippen (ook na 1-2 weken, omdat fractuur niet altijd meteen zichtbaar hoeft te zijn).
Bij fracturen op moeilijke plekken wordt vaak een CT-scan of MRI gemaakt.
Gustilo Anderson classificatie wordt gebruikt om de ernst van open fracturen te bepalen:
- Type I: open fractuur door een wond < 1 cm, zonder ernstige contaminatie
(laag energetisch trauma waarbij weinig weke delen letsel is).
- Type II: open fractuur door een wond > 1 cm en < 10 cm, zonder ernstige
contaminatie (gemiddeld energetisch trauma).
- Type III: hoog energetisch trauma met uitgebreid weke delen letsel en
neuro- en vasculaire schade, ook contaminatie van de wond.
➢ A: uitgebreid weke delen letsel met nog adequate bedekking van de
ossale structuren.
➢ B: uitgebreid weke delen letsel zonder adequate bedekking van de
ossale structuren/periostale stripping of ernstige contaminatie van de wond.
➢ C: open fractuur met arterieel letsel of bijna volledig traumatische amputatie welke
behandeling behoeft.
Contaminatie = besmetting/vervuiling van de wond → dus geen contaminatie betekent een schone
wond.
Fractuurgenezing bij behandeling met gips (= healing by callus) gaat in 5 stadia:
1. Destructie en hematoom.
2. Ontsteking en celprofilatie.
3. Callus formatie waardoor eilandje onrijp bot onstaat (= woven bone).
4. Consolidatie → onrijpe bot wordt lamellair bot.
5. Re-modellatie (onder invloed van inwerkende krachten).
Healing by direct union is de behandeling van een fractuur door middel van een interne fixatie, dus
met een operatie.
Fractuur → er ontstaat direct een bloeding in het bot (tussen het periost) → er vindt necrose plaats
aan de boteinden doordat de bloedvaten beschadigd zijn en er dus geen voedingsstoffen meer
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verbeekanne18. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.