Les 9: parodontitis en de algemene gezondheid
1. Diabetes mellitus
Examenvraag: bespreek diabetes mellitus
Prevalentie − 8% van de volwassen Belgische bevolking, tegen 2030 naar 10%
Types
Type I − Synoniem: insuline dependente diabetes
− Oorzaak: auto-immuun: destructie β cellen in alvleesklier, dus onvoldoende/geen productie insuline
− Voorkomen: 5-10% van alle diabetici, begint op jeugdige leeftijd (juveniele diabetes)
− Associatie: hoge bloedsuikerspiegel -> xerostomie, cariës, parodontitis, microvasculair (nieren)
− Behandeling: insuline injecties noodzakelijk. (Nog) niet geneesbaar, wordt erger met leeftijd.
Type II − Synoniem: insuline resistente diabetes
− Oorzaak: doelorganen antwoorden niet op insuline (= sleutel)
− Voorkomen: 90-95% alle gevallen, begint na 40 jaar (ouderdomsdiabetes) maar steeds vroeger
− Kenmerken: onopvallend aanwezig
Type − Synoniem: secundaire diabetes
III − Oorzaak: veroorzaakt door vroegere ziekte zoals pancreatitis, hepatitis B, endocriene ziekte,
neveneffect van medicatie (bv. te lang gebruik), erfelijke factor
Type − Synoniem: zwangerschapsdiabetes
IV − Oorzaak: door intolerantie op glucose door hormonale veranderingen
− Voorkomen: 2-5% van zwangere vrouwen, begint 2de helft zwangerschap en verdwijnt na bevalling
Complicaties − Parodontale aandoeningen, vertraagde wondheling, atherosclerose, retinopathie, nefropathie, neuropathie
− Risico tandverlies groter bij DM en eens ouder dan 60 jaar
Bidirectionaliteit − De link diabetes-paro is sterker dan de link paro-diabetes, dus de kans dat mensen met DM parodontitis
hebben is groter dan de kans dat mensen met onbehandelde parodontitis diabetes hebben
− Wel opmerking: ernstige parodontitis kan gevolg zijn van niet-gediagnosticeerde diabetes
Functioneren van − Effect op microbiologie: hyperglycemie verandert bacteriële load want goede aërobe gram+ bacteriën wordt
ontstekingsproces omgeschakeld naar slechte anaerobe gram- bacteriën, en ook meer spirocheten/staafjes en minder coccen.
bij DM patiënt − Dubbel effect op gastheerrespons: chronische hyperglycemie
➢ Lokaal -> celgebonden effect: pro inflammatoire mediatoren PMN storen chemotaxis en migratie
daling immuunreactie stijging osteoclasten en weefseldestructie
➢ Systemisch -> humoraal effect: koorts, leukocytose en complementactivatie
− Effect op behandelrespons: slechte wondheling: chronische hyperglycemie
➢ Celgebonden effect: pro inflammatoire mediatoren PMN zorgen voor stijging van enzym productie van
collagenase, elastase en glucuronidasen stijging van weefseldestructie
➢ Daarnaast een daling van collageen synthese (fibroblasten), stijging glucosewaarden in creviculaire vloeistof
(sulcus) en stijging vasculitis, vaatverdikking, vasoconstrictie slechte heling
Conclusie − Paropathogene micro-organismen verhogen insuline resistentie
parodontitis en − Stijging van CRP (acute fase eiwit dat stijgt bij elke vorm van ontsteking, voor symptomen) bij paro patiënten.
diabetes − DM met HbA1c >8% hebben matig tot hoog risico op parodontitis
− DM met onbehandelde parodontitis ⇒ hogere glucosespiegels
− Parodontitisbehandeling verbetert de stabiliteit van de glycemie [HbA1c]
➢ Behandeling van parodontitis heeft een gering maar gunstig effect op de glycemische stabiliteit
➢ Behandeling van ernstige gegeneraliseerde vorm van parodontitis heeft groter effect op suikerspiegel dan
behandeling van een milde en gelokaliseerde vorm van parodontitis
➢ Bij beginnende parodontitis is glycemie gemakkelijker te controleren dan bij gevorderde parodontitis
, Risico bepaling − Algemeen: leeftijd, geslacht, ras (x3)
− Systeemfactoren: gereguleerde diabetes (x2-3), osteoporose, PMN stoornis, syndromen
− Genetische voorbeschikking: IL1 polymorfisme (x19), FcRIIa (x20), HLA-A9, HLA-Dr53
− Paropathogene microflora: P.g, B.f, P.i., A. a (x2-12)
− Omgevingsfactoren: tabagisme (x2-14), medicatie
− Levensstijl: stress (x2), persoonlijke hygiëne (x10), voeding(?)
− Toegankelijkheid van de zorgen: opvoeding, socio-eco achtergrond, geen tandartsbezoek in 3 jaar
In de mond: − Dorstgevoel betekent xerostomie ten gevolge van verhoogde urinesecretie:
slecht ➢ Meer basisch speeksel en hoger calcium: meer tandsteenvorming
geregelde ➢ Hogere cariësgevoeligheid: meer wortelcariës
diabetes − Neuropathie: mondbrand, pijn zonder symptomen, parotiszwelling
− Orale candida infectie tgv hoger glucosesubstraat in speeksel
− Vertraagde heling: meer worteltopinfectie, gevaar op droge alveolitis na tandextractie
− Smaakverandering (dysgeusie) bij 80% van de niet-stabiele en 50% van stabiele DM: aantasting van zoete,
zure en zoute smaak ten gevolge van neuropathische veranderingen
Belang tandarts Examenvraag: dorst is een teken van hyperglycemie (juist/fout)
− Eten voor de behandeling
− Afspraak liefst in de ochtend inplannen (korte behandelsessies)
− Stress reductie
− Optimaliseren glycemie
➢ Hypoglycemie -> bloedsuikergehalte <60mg/dl: wisselend humeur, hoofdpijn, moeheid, bleekheid,
beven, duizelig, slecht zien, honger. Gevaar voor bewusteloosheid! ⇒ suiker (cola) en GlucaGen-kit
➢ Hyperglycemie -> bloedsuikergehalte >200mg/dl: moeheid, slaperig, droge tong, vaak plassen, dorst,
adem heeft appelgeur, stress, angst, ziekte. Gevaar voor keto-acidose en coma! ⇒ water, insuline, arts
− Verdoving liefst zonder vasoconstrictor
− Antibiotica dekking: indien
− Chirurgie tot minimum beperken
− Belang van mondhygiëne en nazorg!
Mondzorg bij Examenvraag: wat is het specifieke behandelplan bij parodontitis patiënten met diabetes?
DM patiënten − Goed gecontroleerde diabetici: reageren idem als niet-DM patiënten op parodontale behandelingen, we maken
hier geen onderscheid in behandelmogelijkheden maar ze krijgen wel sneller relaps.
− Niet-stabiele diabetici: ander behandeltraject → sneller extractie van dubieuze elementen owv hoger risico op
infectie, bv bij problemen thv de tandzenuw, diepe cariës, parodontitis bij meer wortelige tanden, ongunstig
verloop van kaakbot, ongunstige prognose van tand, meestal samenloop van meerdere complicaties op 1 tand.
2. Metabool syndroom
Wat − Het is een cluster van risicofactoren: obesitas, hypertensie, hyperglycemie en hypertriglyceridemie.
− Chronisch stofwisselingsprobleem met als gemeenschappelijke link oxidatieve stress
⇒ proinflammatoire status ⇒ cellulaire schade ⇒ insulineresistentie
Risico − Diabetes mellitus type 2
− Cardiovasculaire ziekten (aderverkalking en hartinfarct)
− CVA of beroerte: risicofactoren hierbij zijn overgewicht, hypertensie, hyperglycemie, hyperinsulinemie,
hypercholesterolemie, bloedstollingsstoornissen
− Parodontitis: daarom routinematig paro diagnostiek bij patiënten met metabool syndroom.
,3. Zaken die kunnen voorkomen in mond van diabetes patiënt
3.1. Droge mond
Oorzaak: speekseltekort → diabetes mellitus, te weinig drinken, ouderdom, of medicatie
Gevolgen:
− Meer plaque, dus hoger risico op (wortel)cariës
− Meer kans op tandvleesontsteking
− Meer kans op aften, brandend gevoel in de tong
− Meer kans op letsels door druk van prothese
− Meer kans op mondgeur
Behandeling: mondspoelmiddel/spray tegen droge mond zonder alcohol (Xeros, Hydral), extra fluorbescherming indien dentaat
3.2. Cariës
Oorzaak: streptococcus mutans infectie, vooral in droge mond (speeksel is protector door IgA)
Gevolgen:
− Toename tandvleesretractie
− Risico op wortel cariës
− Wortel zichtbaar
Preventie: fluorbescherming
3.3. Candida albicans infectie
Oorzaak: gist die ook in de mond woont, vindt voedselbodem op uitneembare prothese, opflakkering bij mindere weerstand
(antibiotica, ziekte, parasiet), frequenter bij diabetes
Behandeling:
▪ Onderhoud prothese (protheseborstel) na elke maaltijd
▪ Prothese ‘s nachts altijd uitlaten
▪ Lokaal: Nistatine mondspoelmiddel of Dakarin gel in de prothese (minstens 4 weken)
▪ Systemisch: Flucanozol tabletten
3.4. Dysgeusie
Wat: smaakstoornis, smaakverandering, smaakverlies, fantoomsmaak
Oorzaak: medicatie, ouderdom, degeneratieve wijzingen van zenuwbanen, of beschadiging aan speekselklieren
,
,Les 10: mondhygiëne
1. Inleiding
Geschiedenis:
− 7000VC: in Egypte poeder van as, eierschalen, puimsteen en mirre om tanden te poetsen.
− 2900VC: in Egypte specialisten voor tandverzorging.
− 1300VC: dr. Aesculapius stelt ‘extractie van slechte tanden’ voor.
− 460VC: dr. Hippocrates veronderstelt verband tussen aandoeningen in de mond en de algemene gezondheid.
− ROMEINSE RIJK: mondhygiëne is gekend bij hoogste klasse, inclusief tandenstokers.
− 200NC: Grieken beschrijven tandanatomie met pulpa als het gevoeligste deel van de tand.
− 11E EEUW: Arabier Albucasis maakt instrumenten voor tandverzorging en verwijderen tandsteen.
− 17E EEUW: uitvinding manuele tandenborstel in UK.
− 1815: Levi Spear Parmly adviseert dental floss en vermoedt dat cariës ontstaat door voedsel impactie tussen tanden.
− 1844: inhalatie anesthesie voor de eerste maal in THK door dr. Wells met N2O voor extractie tand.
− 1884: lokale anesthesie met cocaïne, tandartsen klagen over toxiciteit en gewenningsverschijnselen.
− 1970: uitvinding elektrische tandenborstel.
2. Tandplaque en mondhygiëne
Samenstelling tandplaque:
− 70% bacteriën
− 15% speeksel
− 10% voedselresten
− 5% epitheel desquamatie
Ontstoken parodontium: door microbiële kolonisatie ontstaat een biofilm op onze tanden die gingivitis uitlokt
= klassieke immuunreactie tussen antigenen (micro-organismen) en antistoffen (gastheer).
2.1. Mondhygiëne
Mondhygiëne speelt een belangrijke rol in preventie en behandeling parodontale aandoeningen.
− Dagelijks op de juiste wijze plaque verwijderen voorkomt tandsteenvorming.
− Poetstechniek: vaakst volgens Modified Bass techniek, Bass techniek, Fones techniek, scrub techniek
− Enkel poetsen niet voldoende ook ID: oppervlakte van die ruimtes is 40% van totale tandoppervlakte boven gingiva
Hulpmiddelen:
− Tandenborstel:
➢ Manuele of elektrische tandenborstel (sonisch, oscillerend-roterend)
➢ Borstel voor specifieke doelgroepen: kids, protheseborstel, monotip, implant, surgical, orthodontie
− Interdentale reiniging:
➢ Manueel: ragers, stokers, rubbertips, floss, tape, gaas, vorkjes, superfloss.
➢ Elektrisch: monddouche, airfloss.
− Facultatieve hulpmiddelen: tongschraper, dentale fopspenen
, 3. Poetsmethodes
MANUELE TANDENBORSTEL:
− Eigenschappen:
➢ Korte, smalle borstelkop met afgeronde hoeken
➢ Zacht voor iedereen owv kans op recessies
➢ Afgeronde nylon haren
➢ Steel moet goed in de hand liggen
− Manueel poetsen:
➢ Borstel op grens tand-tandvlees, zonder druk
➢ In een hoek van 45° tov tand
➢ Kortdraaiende bewegingen
➢ Frequentie en duur: 2x/dag gedurende 3 min
ELEKTRISCHE TANDENBORSTEL:
− Eigenschappen:
➢ Kleine en zachte borstelkop
➢ Oplaadbare batterij, geen losse batterijen
➢ Liefst met tijdscontrole en anti-druksensor
− Elektrisch poetsen:
➢ Borstel op grens tand-tandvlees, zonder druk
➢ Naar tandvlees gerichte borstelkop
➢ Duur: 5 tellen per tand blijven stilstaan (3sec)
➢ Zelf geen bewegingen maken
Dus: manueel of elektrisch?
− Ideaal: in de ochtend manueel poetsen na het ontbijt en ’s avonds elektrisch
− Elektrisch verwijdert meer plaque in dezelfde tijd
− Elektrisch is minder techniekgevoelig, en minder risico om op het tandvlees te poetsen
− Kinderen < 10 jaar: laten napoetsen door ouder
Basisregels tandenborstel:
➢ Niet poetsen na zure consumpties
➢ Bij pijnlijk tandvlees na het poetsen: poetsverbod geven en tijdelijk vervangen door mondspoeling
➢ Niets wijzigen indien patiënt beschikt over toereikende plaquescore en afwezigheid van parodontale symptomen
➢ Borstel wisselen om 3 maand, soms sneller → niet alleen omwille van slijtage maar ook kolonisatie van MO
4. Reinigen en onderhoud van prothese
− Prothese ‘s nachts uitlaten en droog bewaren
− Reinigen met prothese borstel (geen krassen maken) en leggen in reinigend tablet voor 15 min
− Kalkaanslag verwijderen door azijn , rokersverkleuring verwijderen door tandtechnicus