Investeringsbegroting: is een overzicht van alle middelen die nodig zijn om een project of
onderneming te beginnen of voort te zetten.
-Vaste activa (bezittingen): gaan langer dan één jaar mee
-Vlottende activa: gaan korten dan één jaar mee.
Vermogensbehoefte → het totaalbedrag dat je nodig hebt om je activiteit te starten.
Alle investeringen en aanloopkosten zijn exclusief BTW.
Alles kosten die gedaan worden na de startdatum komen niet op de investeringsbegroting te staan.
Hoofdstuk 2:
Vermogensbehoefte wordt bepaald door het totaal van de investeringsbegroting.
Financieringsbegroting: is een overzicht waarin staat hoe in de behoefte aan vermogen wordt
voorzien.
Verhouding tussen eigen en vreemd vermogen is belangrijk bij het aanvragen van een financiering
bij de bank.
De vergoeding voor het ter beschikking stellen van het vermogen noem je rente of interest.
Eigen vermogen: is het vermogen dat door de eigenaren is ingebracht in de onderneming. Dit
vermogen wordt voor onbepaalde tijd ter beschikking gesteld en de eigenaar loopt het risico dit
vermogen te verliezen.
Vreemd vermogen: is het vermogen dat door derden, meestal banken of andere externe financiers,
ter beschikking wordt gesteld.
Belangrijkste vormen van lang vreemd vermogen:
Hypothecaire lening: bedrag dat via een hypothecaire lening geleend kan worden, wordt
gebaseerd op de executiewaarde van het goed. Een hypotheek is een lange termijnschuld die
terugbetaald moet worden (ong. 30 jaar). Er moet altijd een vergoeding betaald worden,
rente. Terugbetalen van de hypotheek wordt aflossing genoemd.
Gewone (bank)lening: bij deze lening is er minder zekerheid dat de lening ook in z'n
geheel word terugbetaald. Daarom word er vaak iemand gevraagd die garant wilt staan voor
de lener in het geval dat die het niet terug kan betalen. Lening langer dan 1 jaar is lange
termijn lening en lening korter dan 1 jaar is korte termijn lening.
Achtergestelde lening: vaak een lening bij vrienden of familie. Zij nemen genoegen om pas
als laatst hun geld terug te vragen nadat andere partijen hun lening al terughebben.
Belangrijkste vormen van kort vreemd vermogen:
Leverancierskrediet: zijn kredieten die een onderneming krijgt wanneer zij goederen of
diensten inkoopt die niet onmiddellijk betaald hoeven te worden. (inkoop van drank maar de
rekening hoeft pas later betaald te worden). De onderneming kan dit ook weer doen bij haar
klanten. Incl. BTW
Afnemerskrediet: is een vorm van krediet die door de consumenten verstrekt wordt aan een
onderneming. Er wordt al betaald voor de goederen die nog niet geleverd zijn.
, Rekening-courantkrediet: is door een bank verstrekt korte termijnkrediet, waarbij een
onderneming tot een maximaal bedrag (kredietplafond) vrij krediet mag opnemen. All e
ontvangsten en uitgaven van een onderneming vinden hier plaats. Op deze rekening kan je
positief of negatief staan. Bij negatief moet er een rente betaald worden aan de bank.
Daarnaast moet er betaald worden voor overboekingen, afschriften etc.
Gouden balansregel:
Vaste Activa wordt vaak gefinancierd met eigen vermogen of lang vreemd vermogen.
Vlottende Activa wordt vaak gefinancierd met kort vreemd vermogen.
Kort vreemd vermogen is duurder dan lang vreemd vermogen omdat er een hogere rente voor
betaald moet worden.
Liquide middelen staan aan de linker kant van de balans en is een deel van de bezittingen in vorm
van contant geld en banksaldo.
Eigen vermogen: staat aan de rechter kant van de balans en is het deel van het totale vermogen dat
niet gefinancierd is door anderen.
Investeringsbegroting is de debetzijde en de financieringsbegroting is de creditzijde. Deze samen
vormen de openingsbalans van de nieuwe onderneming op de startdatum. Openingsbalans is in
evenwicht.
Hoofdstuk 3:
De balans aan het begin van een boekjaar noemt men openingsbalans, balans aan het einde van
boekjaar noemt men eindbalans.
Linkerkant van de balans staan de bezittingen (activa) ook wel de debetzijde.
Rechterkant staan hoe de bezittingen in de vorm van vermogen (passiva) zijn gefinancierd ook wel
de creditzijde.
Als bezittingen en vermogen die lang in een onderneming aanwezig zijn als eerst worden neergezet
op de balans dan noem je dat een liquiditeitsbalans. Korte bezittingen en vermogen komen dan
onderaan te staan op deze balans.
De balans: is een overzicht van bezittingen en vermogen.
Balans heeft twee belangrijke eigenschappen:
Balans is in evenwicht. Bezittingen hebben dezelfde waarde als hoe de bezittingen
gefinancierd worden. Linker en rechterkant is in balans.
Balans is een momentopname. De balans is altijd op een bepaalde datum.
Hoofdindeling van een balans:
Balans per datum: ….
Bezit/Activa/Debetzijde Vermogen/Passiva/Creditzijde
– Vaste Activa Eigen vermogen
– Vlottende Activa Vreemd vermogen
, Debetzijde:
Immateriële vaste activa:
Bijvoorbeeld:
Licenties: men maakt gebruikt van bepaalde zaken waar anderen de rechten van bezitten
(copyrights) en die waarde kan op de balans gezet worden. (Bijv. bedrijven die Disneyfiguren
gebruiken)
Goodwill: Als een bedrijf een ander bedrijf overneemt voor een hogere prijs dan de waarde van de
bezittingen van dat bedrijf. Het verschil wat betaald wordt noemt men goodwill.
Materiële vaste activa:
Dit zijn bedrijfsmiddelen die langer dan 1 jaar meegaan binnen het bedrijf. Denk bijvoorbeeld maar
aan gebouwen, machines, computers, inventaris etc. Alleen als de activa in economische zin
eigendom zijn van de onderneming worden ze op de balans opgenomen.
De boekwaarde van vaste activa wordt als volgt vastgesteld:
Boekwaarde aan het begin van het verslagjaar
+ Bedrag van nieuwe investeringen
- De boekwaarde van de buitengebruikstelling
+/- De herwaardering
- De afschrijvingen van al aanwezige bezittingen
De boekwaarde aan het eind van het jaar.
De waardeverminderingen van vaste activa (afschrijvingen) vinden we terug op de
resultatenrekening.
Financiële vaste activa:
Bijvoorbeeld:
Financial lease contract: huurcontract waarbij de kosten van het onderhoud en verzekeringen voor
rekening zijn van huurder. Het wordt opgenomen op de balans omdat de onderneming economisch
eigenaar is en het wordt gefinancierd door vreemd vermogen.
Deelneming aan ander bedrijf: als een onderneming aandelen koopt van bijvoorbeeld een
samenwerkingspartner dan komen de resultaten van de aandelen op de balans te staan.
Vlottende activa:
Bijvoorbeeld:
Voorraden: inkoopwaarde/kostprijs van de voorraden die een bedrijf heeft.
Debiteuren: zijn rekeningen voor producten/diensten die wel al geleverd zijn maar nog betaald
moeten worden door de klant.
Liquide middelen: contante kasgeld en positieve saldo van bankrekeningen.
Aanloopkosten zijn de enige kosten die je terug kan vinden op de balans. Alle andere kosten van
het bedrijf vind je op de resultatenrekening. Aanloopkosten zijn kosten die het bedrijf heeft gemaakt
bij het starten van de onderneming. Deze kosten kunnen voorkomen op de debetzijde van de balans
in het eerste jaar van het bestaan van de onderneming.
Een onderneming moet BTW afdragen voor de producten die hij verkoopt, maar de onderneming
krijgt de betaalde BTW terug van de belastingdienst. Het kan voorkomen dat de onderneming meer
BTW terugkrijgt dan dat hij moet afdragen. Dit staat onder de vlottende activa als de te verrekenen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauren1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.