Hierbij verkoop ik de door mij geschreven examenmatrijs voor het vak Bestuursrecht. Het hele boek is hierin meegenomen. Ik heb dankzij deze examenmatrijs een 8,9 gehaald voor het tentamen.
1.1 De kandidaat onderbouwt of een handeling van de overheid valt onder de bevoegdheden van de
wetgevende, uitvoerende of rechtsprekende macht.
- Wetgevende macht: houdt zich bezig met maken van regels: APV, ministeriele regelingen en
wetten.
- Uitvoerende macht: houdt zich bezig met handhaving van regels en praktische zaken:
fietspad aanleggen, vergunningen en subsidies verlenen of juist weigeren.
- Rechtsprekende macht: geeft uitleg aan regels bij eventuele conflicten. De uitspraken
vormen jurisprudentie.
1.2 De kandidaat beoordeelt of een bestuursorgaan onder de bestuurslaag rijk, provincie of
gemeente valt, dan wel een zelfstandig bestuursorgaan is.
Volksvertegenwoordigin Dagelijks bestuur Hoofd
g
Rijk Staten Generaal Regering Koning
Provincie Provinciale staten Gedeputeerde staten Commissaris van de
koning
Gemeente Gemeenteraad College van B & W Burgemeester
Voorbeelden van zelfstandige bestuursorganen
1. Kamer van koophandel
2. Universiteit
3. Commissariaat voor de media
4. DUO
5. UWV
- A-orgaan: een rechtspersoon dat publiekrechtelijk is ingesteld. Een A-orgaan valt altijd onder
het Bestuursrecht.
- B-orgaan: een persoon of college met openbaar gezag. Een B-orgaan valt alleen onder het
Bestuursrecht als ze zich bezig houden met hun bestuurstaak.
1.3 De kandidaat onderbouwt of er in een situatie sprake is van autonomie of medebewind.
- Autonomie: houdt in dat je op je eigen grond je eigen beleid mag handhaven. Dit geldt voor
een lager overheidsorgaan, zoals een gemeente of een provincie.
- Medebewind: houdt in dat je de regels moet opvolgen van de centrale overheid. Ook dit
geldt voor een lager overheidsorgaan.
2.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie op grond van welke wettelijke bepaling een
overheidsorgaan mag optreden.
- De bevoegdheden van de overheid zijn niet onbeperkt. Ze worden beperkt door twee
belangrijke beginselen: het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel.
, - Legaliteitsbeginsel: dit zijn de regels dat bestuursorganen alleen bevoegdheden mogen
uitoefenen als de bevoegdheden terug te vinden zijn in de wet.
- Specialiteitsbeginsel: dit houdt in dat het bestuur een bevoegdheid alleen mag gebruiken
voor het doel waarvoor de wet deze bevoegdheid geeft. De bevoegdheid moet gebaseerd
zijn op de wet.
2.2 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van een wet in formele zin en/of een
wet in materiële zin.
- Wet in formele zin: een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen door de
Staten Generaal en regering.
- Wet in materiële zin: wetten in materiële zin zijn besluiten van daartoe bevoegde organen
en hoeven niet per se afkomstig te zijn van de Staten Generaal en regering.
- Let op! Wet in formele en materiële zin, zijn geen tegenovergestelde begrippen. Iets kan
zowel wet in formele zin zijn als een wet in materiële zin.
2.3 De kandidaat beoordeelt of een beslissing van een bestuursorgaan een beschikking, algemeen
verbindend voorschrift of een besluit van algemene strekking is.
- Beschikking: een beschikking is een besluit van een bestuursorgaan dat gericht is op een
individuele persoon of concrete zaak. Tegen een beschikking is bezwaar mogelijk.
- Algemeen verbindend voorschrift: algemeen verbindende voorschriften gaan om regels
(wetten) die algemeen geldend zijn.
- Besluit van algemene strekking: een besluit van algemene strekking is een verzamelnaam
voor besluiten die geen beschikking zijn. Hieronder vallen algemeen verbindende
voorschriften, plannen (bijv., bestemmingsplan) en beleidsregels.
- Beleidsregels: regels waarmee een bestuursorgaan vastlegt hoe een wettelijke regeling
uitgevoerd zal worden. Beleidsregels worden ook wel notitie, circulaire of een richtlijn
genoemd.
- Plan: verzameling van elkaar samenhangende besluiten. Een plan dat rechten en plichten
schept is een algemene strekking, bijvoorbeeld een bestemmingsplan. Tegen sommige
plannen is bezwaar mogelijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnoniemeStudent010. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.