Werkgroep 1. Opdracht 1.
Venema-> opdrachtgever.
Bergen-> tussenpersoon.
Bloemberg-> aspirant-koper van de portefeuille.
Bloemberg weet dat Bergen Venema in diens naam vertegenwoordigd. Onderhandelingen
vinden plaats tussen Bergen en Gerrits (die handelt in naam van Bloemberg).
Vraag is of op 11 juni 2018 een ovk is ontstaan. Hiervoor moeten we achterhalen of Bergen
bevoegd was de ovk te sluiten en of het stopzetten kan en zo ja nog op tijd is gedaan.
Uit de casus blijkt inderdaad niet dat Bergen bevoegd was tot verkoop. Hem is slechts de
bevoegdheid tot het zoeken naar gegadigden toegekend en hem is daarbij meegedeeld dat
de portefeuille minstens 2 miljoen moet opbrengen. Hem is dus niet de bevoegdheid
toegekend om daadwerkelijk te verkopen, dus heeft Venema gelijk door te stellen dat sprake
is geweest van onbevoegde vertegenwoordiging. Hierdoor is geen ovk ontstaan.
Wellicht kan Bloemberg zich beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen.
Partijen Wil Verklaring Vertrouwen
wederpartij
Bergen Handelen in eigen … In naam achterman
naam voor Venema (niet
gerechtvaardigd)
Bloemberg Ovk met achterman … Ovk met de
tussenpersoon
(gerechtvaardigd)
Bloemberg mag erop vertrouwen door het handelen van Bergen dat hij bevoegd is en dus
een ovk aangaat met Venema, hiervoor kijken we naar art. 3:61 lid 2 BW en deze kent de
volgende vereisten:
1. Sprake van een rechtshandeling in naam van een ander. Bergen verricht hier de
rechtshandeling tot het doen ontstaan van een koopovk in naam van Venema.
2. De derde heeft vertrouwd op het bestaan van een volmacht. Bloemberg heeft dit i.c.
gedaan, daarom is hij immers de koopovk aangegaan.
3. Dit vertrouwen moet ontstaan zijn door de achterman. Het vertrouwen i.c. is ontstaan
doordat Bergen zich als handelingsbevoegd opstelde.
4. Vertrouwen moet gerechtvaardigd zijn. De prijs is de prijs die Venema wilde en
daarbij wist Bloemberg dat Venema en Bergen wel vaker samenwerkte.
Omdat aan deze vereisten is voldaan wordt de achterman gebonden. Wel moet de soort
vertegenwoordiging voldoen aan art. 3:78 BW, wat i.c. het geval is (volmacht voldoet
hieraan).
Antwoord:
Er is sprake van dubbele vertegenwoordigingsconstructie. Bij geslaagde koop/verkoop is de
ovk gesloten tussen Venema en Bloemberg.
Verschil lastgeving en volmacht:
, 1. Lastgeving-> je moet iets doen, plicht.
2. Volmacht-> je mag het doen.
I.c. sprake van volmacht. Probleem bij volmacht tussen Venema en Bergen, Venema stelt
dat Bergen geen volmacht van hem heeft gekregen. Dit heeft gevolgen voor totstandkoming
van de ovk. Hoe lossen we dit op?
Uit de casus blijkt dat het gaat om een volmacht, uit de casus blijkt inderdaad dat Venema
hem niet deze bevoegdheid heeft gegeven, hij mocht slechts gegadigden zoeken.
Algemene vertrouwensleer-> art. 3:35 BW. Probleem met wil, geen wilsovereenstemming,
kan hiermee worden gerepareerd. Specialisatie is art. 3:61 (3:78) BW.
We moeten het gebrek in de bevoegdheid helen, stappen:
1. Rechtshandeling in naam van de ander, door tussenpersoon. I.c. het geval want
Bergen handelde met het doel Venema te binden, handelde in naam van Venema.
2. De derde heeft vertrouwd op het bestaan van een volmacht. Bloemberg heeft dit i.c.
gedaan, daarom is hij immers de koopovk aangegaan.
3. Dit vertrouwen moet ontstaan zijn door de achterman. Het vertrouwen i.c. is ontstaan
doordat Bergen zich als handelingsbevoegd opstelde.
4. Vertrouwen moet gerechtvaardigd zijn. De prijs is de prijs die Venema wilde en
daarbij wist Bloemberg dat Venema en Bergen wel vaker samenwerkte.
a. Bloemberg ging ervan uit dat er een ovk ging komen. Omstandigheden die
het vertrouwen hebben opgewekt.
i. Op grond van een verklaring of gedraging van een ander->
toedoeneis/toedoenbeginsel. Kunt niet worden gebonden zonder
toedoen.
ii. Schijn tot volmacht omdat het gaat om risico van Venema, op basis
hiervan schijn gewekt naar opvattingen van maatschappelijk verkeer.
Schijn kan door verklaringen en gedragingen en toedoen, of doordat
het voor risico van de nader komt. Hier gaat ING/Bera over. I.c. dus
niet het geval. Verruiming van toedoensvereiste. Aantal
omstandigheden genoemd die voor risico achterman kunnen komen:
1. I.c. geen sprake van toedoen, dan voor risico van de
achterman? Afgewogen, nee. Ook al heeft hij al de
documentatie en is hij de advocaat van Venema,
a. HR Aventura-> mag niet alleen op een gedraging
afrekenen, moet wel meer aan de hand zijn dan enkel
binnenlopen in hoedanigheid van advocaat. Moeten
dus meer omstandigheden zijn die toedoen geven en
daarmee schijn wekken. Als iemand zegt dat hij/zij
volmacht heeft dan is dit dus ook niet voldoende voor
toedoen/schijn/vertrouwen.
iii. Deze zaak is echt gebeurd, HR vond de omstandigheden wel
voldoende. Risico kwam dus voor Achterman. ECLI:NL:HR:2017:142
is dit arrest waarin het echt is gebeurd, hier worden duidelijk de
omstandigheden beschreven. De hoedanigheid als advocaat werd erg
belangrijk geacht (advocaat mag zijn cliënt vertegenwoordigen), hij is
echter niet doorslaggevend. (P.A. Fruytier, 'Schijn van
vertegenwoordiging: naar een nadere invulling van het risicobeginsel',
MvV 2017, afl. 9, p. 271-277.).
, Werkgroep 2. Opdracht 1.
De ordeovk die Puck en Malik hebben moeten tekenen is een vorm van oneerlijke
handelspraktijken o.g.v. art. 6:193b lid 1 BW, hierbij gelden de volgende vereisten:
- Lid 2 sub b BW-> het vermogen van Puck en Malik om een geïnformeerd besluit te
nemen wordt hier namelijk beperkt, zij hadden een andere beslissing gemaakt als zij
voldoende waren geïnformeerd dat zij een koopovk aangingen door het
ondertekenen van de ordovk.
- Moet voldaan zijn aan de definities in 6:193a BW:
- Consument= natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een
beroep of bedrijf;
- Malik en Puck voldoen hieraan.
- Handelaar= natuurlijk persoon of rechtspersoon die handelt in de uitoefening
van een beroep of bedrijf of degene die ten behoeve van hem handelt;
- Keuken direct is een rechtspersoon en voldoet hieraan.
- Product= goed, elektriciteit daaronder begrepen, of dienst;
- Het product is de keuken van Keuken Direct.
- Handelspraktijk= iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van
zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing,
van een handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de
verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten;
- De ordeovk voldoet hieraan.
O.g.v. art. 6:193j lid 2 BW is indien op grond van artikel 6:193b BW onrechtmatig door de
handelaar is gehandeld, is hij voor de dientengevolge ontstane schade aansprakelijk, tenzij
hij bewijst dat zulks noch aan zijn schuld is te wijten noch op andere grond voor zijn rekening
komt. Lid 3 zegt ons daarbij dat een overeenkomst die als gevolg van een oneerlijke
handelspraktijk tot stand is gekomen, is vernietigbaar.
Malik en Puck kunnen de ovk dus vernietigen door beroep op art. 6:193b lid 1 en 2 jo. 6:193j
lid 3 BW.
O.g.v. art. 1:393j lid 2 BW is het dus mogelijk schade te verhalen als Keuken Direct hierover
de aansprakelijkheid draagt. I.c. spreken we van causaal verband in de zin van een
privaatrechtelijke sanctie dus is mogelijk Dit artikel geeft niet aan welke schade wel of niet
kan worden gevorderd, louter dat de schade in causaal verband moet staan met de
gedraging van i.c. Keuken Direct, wat i.c. ook het geval is.
(Of wellicht toch niet? Want Mail en Puck hadden net zo goed een keuken kunnen zien bij
een andere keukenverkoper die wel evenveel kost?)
Antwoord:
Kiezen tussen ontbinding of schadevergoeding. Zodra je ontbindt heb je eigenlijk geen
schade meer want ovk wordt dan vernietigd met terugwerkende kracht dus de koopprijs gaat
terug naar Puck en Malik. Ontbinding is dan het voordeligste.
Kijken naar misleidende omissie en die uitwerken, dit is de voordeligste optie. Dwaling is niet
voordeliger want hier heeft je cliënt een grotere onderzoeksplicht, daarbij werk je bij
oneerlijke handelspraktijken met ‘de gemiddelde consument’, daarmee wordt een zekere
onwetendheid etc meegenomen terwijl het bij dwaling gaat om de specifieke persoon. Kijk
ook altijd naar de zwarte lijst, voldoet de casus daaraan dan hoef je niets verder te toetsen.
Werkgroep 3, 9 februari.
Opdracht 1.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s-kers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.