100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle stof voor het vak NL2 in een duidelijke samenvatting. $7.11   Add to cart

Summary

Alle stof voor het vak NL2 in een duidelijke samenvatting.

1 review
 43 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting voor het vak NL2: Woordenschat. Zowel de literatuur uit het boek Portaal als het boek Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. Zelf heb ik het tentamen in één keer gehaald met een 7.5

Preview 3 out of 17  pages

  • No
  • Hs 2, hs 8, hs 12
  • June 30, 2021
  • 17
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: an119 • 1 year ago

avatar-seller
 Portaal

 Hs 2: Taal
- Bij taal draait het om 4 vaardigheden:
1. Luisteren (gesproken taal)
2. Spreken (gesproken taal)
3. Lezen (geschreven taal)
4. Schrijven (geschreven taal)

- Deze vaardigheden kunnen we uit elkaar houden met behulp van:
1) Het onderscheid tussen gesproken taal en geschreven taal
o Gesproken taal kun je horen -> je kunt klanken in betekenis omzetten
o Geschreven taal kun je zien en opschrijven -> reeks tekens (letters) waaraan je betekenis
kunt geven
2) Het onderscheid tussen receptieve en productieve processen
o Receptief: betekenis geven aan klanken en tekens
o Productief: zelf klanken en tekens produceren; dit doe je als je spreekt en schrijft
 Bij schrijven produceer je lettertekens
 Bij spreken produceer je spraakklanken


Productief = woorden die je Receptief = woorden die je
gebruikt begrijpt, maar niet gebruikt
Mondeling Spreken Luisteren
Schriftelijk Schrijven Lezen

- Geletterdheid: vaardigheid in het lezen en schrijven.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
1) Ontluikende geletterdheid: voor kinderen van 0 tot 4 jaar; ontdekken geleidelijk dat er
geschreven taal bestaat
2) Beginnende geletterdheid: voor kinderen van groep 1, 2 en 3, die alfabetisch schrift en
verband tussen gesproken en geschreven taal ontdekken
3) Gevorderde geletterdheid: voor kinderen van groep 4 t/m 8. Kinderen leren steeds sneller
woorden herkennen en lezen steeds gemakkelijker, ook moeilijkere teksten; het proces
verloopt geautomatiseerd.

- Taal heeft:
1) Verschillende functies
o Je kunt via taal contact onderhouden met anderen (communicatieve functie), greep
krijgen op hoe de wereld in elkaar steekt (conceptualiserende functie) en jezelf
uitdrukken (expressieve functie).
2) Betekenis
o Taal gaat ergens over; je kunt met woorden verwijzen naar ervaringen, feiten,
gebeurtenissen en voorwerpen
3) Een systeem
o In taal worden klanken en tekens tot woorden, zinnen en ‘teksten’ gecombineerd
volgens bepaalde regels



1

,- Drie functies van taal:
1. Middel tot communicatie
o Er is sprake van een zender, boodschap en ontvanger
o Communicatie vindt altijd plaats in een context
o In bepaalde situaties geeft de ontvanger feedback; dat is de reactie van de ontvanger op
de boodschap van de zender

o Boodschap bevat verschillende aspecten:
 Zakelijk aspect: boodschap heeft bepaalde inhoud
 Expressieve effect: boodschap vertelt iets over persoonlijkheid v/d zender
 Relationele aspect: boodschap geeft aan hoe de zender de ontvanger ziet
 Appellerende aspect: boodschap doet de zender een appel om de ontvanger om zo
invloed uit te oefenen

o Pragmatiek: onderdeel van taalwetenschap dat zich bezighoudt met studie naar gebruik
van taal in communicatieve situaties
 Vb. leerling moeite met pragmatiek? -> Problemen met taalgebruik

2. Middel om greep te krijgen op de werkelijkheid (conceptualiserende functie)
o Je kunt de werkelijkheid ‘vangen’ in concepten die je weergeeft in taal -> je krijgt greep
op werkelijkheid

3. Middel tot expressie
o Gevoelens uiten, zoals verdriet, blijdschap, boosheid of angst

- Semantiek: de leer van de betekenis, en het is 1 v/d ingewikkeldste onderdelen van de
taalwetenschap
 Vb. concept, label, proces van verwijzen, polysemie, schooltaalwoorden enz.

- Een woord is een concept met verschillende labels
1. Een label: klankvorm
2. Een concept: betekenis
 Bijv: auto (label) met betekenis (concept): voertuig op vier wielen, aangedreven door een
motor)

- Woorden verwijzen op 1 of andere manier naar iets uit de werkelijkheid. Dat gebeurt op
verschillende manieren:
1. Concreet of abstract
o Bij concrete woorden kun je je zintuigen gebruiken om het concept te zien, te horen, te
ruiken, te proeven of te voelen
 Bijv; als je ‘citroen’ zegt, dan krijg je meteen beeld van gele vrucht, smaak in je mond
en ruik je de zure geur
o Bij abstracte woorden heb je geen directe zintuiglijke ervaringen
 Bijv: je kunt het woord haat niet ruiken, zien, horen of voelen, omdat het geen
materie heeft
 bijv; vaak, leuk, men, ooit, haat, onderwijs



2

, 2. Letterlijk of figuurlijk
o Letterlijk: met woorden zeg je precies wat je bedoelt
o Figuurlijk: je moet woorden niet letterlijk nemen, maar beschouwen als een vorm van
beeldspraak

3. Denotatie of connotatie
o Denotatie: formele betekenis van woord; betekenis die in het woordenboek staat
o Connotatie: woorden die betekenis hebben, maar dan met persoonlijke gevoelswaarde
die je bij een woord hebt

- Hoe weet je nou waar een woord naar verwijst? Je kunt er op verschillende manieren naar
kijken:
1. Het woord afleiden uit de context
2. Het woord is in de situatie al eerder genoemd
o Woorden zijn alleen begrijpelijk als het antecedent (datgene waarnaar verwezen wordt)
duidelijk of bekend is

- Sommige woorden hebben meer dan 1 betekenis:
1. Polysemie: hetzelfde woord in verschillende contexten heeft een iets andere betekenis; het
verwijst wel naar 1 algemene betekenis, maar geeft daaraan steeds een andere nuance
 Vb: steen = kei, edelsteen, zerk op een graf
2. Homoniemen: woorden die dezelfde klank hebben en dezelfde schriftelijke weergave, maar
een geheel andere betekenis
 Bank: kredietinstelling of een zitmeubel

- Woorden krijgen hun kleur door relatie die ze met andere woorden hebben:
1. Synoniem: woorden die dezelfde betekenis hebben maar andere klanken
2. Antoniem: woorden die elkaars tegengestelde zijn

- Woorden maken deel uit van netwerken die weer onderdeel zijn van groter netwerk:
1. Hyperoniem: koepelwoord dat verzameling woorden aanduidt
 Meubels is verzameling voor bijv. tafel en stoel
2. Hyponiem: woord dat onderdeel is van verzameling
 Tafel en stoel zijn hyponiemen bij het hyperoniem ‘meubels’

- Vaktaalwoorden: vakterminologie die in vaklessen zoals aardrijkskunde, rekenen en biologie
wordt gebruikt (Tweede Wereldoorlog, textielindustrie, Februaristaking en jaknikker)

- Schooltaalwoorden: woorden die specifiek in onderwijssituaties worden gebruikt (oorzaak en
gevolg, voegwoorden als tenzij en desondanks)

- Signaalwoorden: woorden die de lezer informatie verschaffen over de taal- en denkrelaties in
een tekst
 Er zijn signaalwoorden die verbanden tussen taal en werkelijkheid aanduiden (morgen,
tussentijds), die bepaalde redeneringen ondersteunen (belangrijk, daadwerkelijk), die
verbanden tussen zinnen en alinea’s aanduiden (desondanks, immers)



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jufrosa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.11. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.11  4x  sold
  • (1)
  Add to cart