- kwalitatief
o groepen (nominaal, ordinaal, …)
o bij een 3-puntenschaal (vb. nooit, soms, altijd)
- kwantitatief
o je kan ermee rekenen (interval, ratio, …)
o je hebt een continuüm
o minstens 5 punten (vb. continue schaal van oneens tot eens, helemaal niet tot altijd)
PARAMETRISCHE UNIVARIATE TECHNIEKEN
KWALITATIEF KWANTITATIEF
KWALITATIEF Chi-kwadraat T-toets
- data (data is gegeven) (kwalitatieve variabele met 2
- weight cases (kruistabel) categorieën)
- one-sample
verband tussen twee (vaste waarde)
kwalitatieve variabelen vb. Is gemiddelde punt van
examen verschillend van de
norm?
- paired samples
(gemiddelden van zelfde
proefpersoon: voor en na)
- independent samples
(gemiddelden van
verschillende groepen: vb.
jongens vs. meisjes)
verschillen tussen
gemiddelden bij twee groepen
F-toets = ANOVA = variantie-analyse
(kwalitatieve variabele met meer dan
2 categorieën)
- post-hoc test
- contrast test
verschillen tussen
gemiddelden bij meerdere
groepen
KWANTITATIEF Correlatie
verband tussen twee
kwantitatieve variabelen
Samenvatting Bijzondere Methodologie 1
,1.1.1 Chi-kwadraat
- X²-waarde + p-waarde geven + conclusie
o X²-waarde
o p-waarde significant: er is een verband tussen beide variabelen
kruistabelwaarden interpreteren (rij- en kolompercentages)
- SPSS: analyze - descriptive statistics - crosstabs
o statistics: chi kwadraat aanduiden
o rij- en kolompercentages aanduiden
1.1.2 Correlatie
- r-waarde en p-waarde geven + conclusie
- correlatiecoëfficiënt r: van -1 tot +1
o hoe hoger de waarde, hoe hoger de correlatie
o teken bepaalt de richting van de correlatie
positief verband: hoe hoger/lager de ene variabele, hoe hoger/lager de
andere variabele
negatief verband: hoe hoger de ene variabele, hoe lager de andere variabele
- SPSS: analyze - correlate - bivariate
o parametrisch: Pearson
o tweezijdig: geen duidelijke richting van het verband
o éénzijdig: duidelijke hypothese
SPSS geeft automatisch altijd tweezijdig, dus p-waarde delen door 2 of aangeven
dat je éénzijdig wil toetsen
- scatterplot (SPSS: graphs - legacy dialogs - scatter/dot)
o kijken of je een lineair of curvlineair verband hebt
o bij curvlineair verband kan je dit niet bekijken via correlatie
1.1.3 Independent samples T-test
- 2 onafhankelijke groepen (vb. mannen en vrouwen)
is er een verschil in gemiddelde tussen die twee groepen?
- SPSS: analyze - compare means - independent samples T-test
o grouping variabele: vb. geslacht - definiëren hoe je groepen hebt benoemd (vb. 0
voor mannen, 1 voor vrouwen)
o test variabele: variabele waarvan je het gemiddelde wil kennen
- Levene’s test: test uitvoeren voor de gelijkheid van varianties van de groepen te kennen,
want p-waarde gaat uit van gelijke varianties van groepen
o niet significant: goed, want dat wil zeggen dat de varianties voldoende gelijk zijn
equal variances assumed
F- en p-waarde geven en een conclusie
t-, df- en p-waarde geven + gemiddelden + conclusie
o significant
equal variances not assumed
Samenvatting Bijzondere Methodologie 2
,1.1.4 Paired samples T-test
- 2 groepen (maar twee waarden van dezelfde proefpersonen)
- pre en post vergelijken van dezelfde proefpersoon
- SPSS: analyze - compare means - paired samples T-test
- t- en p-waarde geven
o teken van de t-waarde is hier niet belangrijk
1.1.5 One sample T-test
- gemiddelde van sample vergelijken met een vaste waarde
- SPSS: analyze - compare means - one sample T-test
- t- en p-waarde geven
1.1.6 One-way ANOVA
- 1 kwalitatieve variabele met meer dan twee categorieën
- waar zit het verschil?
o post-hoc als ANOVA significant is
o contrast test als er op voorhand een hypothese is
- SPSS: analyze - compare means - one-way ANOVA
o factor: kwalitatieve variabele (variabele die groepen creëert)
o dependent: waarde waarvan je het verschil wil kennen
o options: descriptives (gemiddelden opvragen) en homogeneity of variance test
(Levene’s test opvragen)
o contrasten of post hoc testen
post hoc: als je vooraf geen hypothese hebt - kijken twee aan twee welke
groepen van elkaar verschillen
Levene’s test niet significant: ANOVA interpreteren
Levene’s test significant: non-parametrisch testen, want basiswaarde
van ‘gelijke varianties hebben’ is geschonden
contrasten: als je vooraf een hypothese hebt - vooraf invoegen hoe het
contrast in elkaar zit (som moet 0 zijn)
hierbij moet je de ANOVA niet interpreteren en mag je onmiddellijk
naar de contrast tests kijken
wel naar Levene’s test kijken zodat je weet welke lijn je moet
bekijken
o niet significant: equal variances assumed
o significant: equal variances not assumed
Samenvatting Bijzondere Methodologie 3
,1.1.7 Significantie en trend tot significantie
- significantie: p-waarde < of = 0,05
- trend tot significantie
o vooral belangrijk bij kleine samples
o als p-waarde tussen 0,05 en 0,10 is
o indien er vooraf een hypothese was (en je dus éénzijdig gaat toetsen), moet je de p-
waarde delen door twee en dan kan het dat je wel een significante p-waarde krijgt
- als p-waarde 0,000 is noteren we p < 0,001
1.1.8 Split file of select cases
- verschil bekijken voor aparte groepen
- split file: vb. test doen voor mannen en vrouwen apart
- select cases: enkel de test voor één bepaalde groep proefpersonen bekijken
- SPSS: data - select cases of data - split file
o nadat je dit hebt aangeduid opnieuw de analyse uitvoeren
o na het uitvoeren van de analyse select cases of split file terug uitzetten
anders alle volgende analyses ook enkel voor de gekozen groepen
1.1.9 Hercoderen
- SPSS: transform - recode into different variables
1.1.10 Berekeningen maken
- SPSS: transform - compute variable
- vb. som maken
o sum (test1, test2, test3, …)
o test1 + test2 + test3
1.1.11 In een bestand zoeken
- op variable view staan
- op label gaan staan
- ctrl + F
1.2 Werken met een syntax
- altijd op ‘paste’ drukken
- syntax wordt opgeslagen als ‘.sps’
- uitvoeren van de syntax: ‘run all’ of ‘run selection’
na het drukken op ‘paste’ gebeurt er nog niks
- als je een nieuwe file opent en daarop de syntax wil laten lopen
o bij dataset activate het cijfer aanpassen (zodat de syntax op de juiste file loopt)
o OF alles selecteren, behalve het eerste lijntje van de syntax (zo wordt de actieve
dataset onmiddellijk aangevuld met alle analyses)
Samenvatting Bijzondere Methodologie 4
,2 Les 2: Vragenlijstconstructies
2.1 Opbouw
- conceptvragenlijst: eerste versie van de vragenlijst, voorlopige vragenlijst
- pre-test: vragenlijst testen in een kleine groep, die representatief is voor de groep die je wil
bevragen
- definitieve vragenlijst
2.2 Psychosociale determinanten
2.2.1 Attitude
Algemene attitudes
- positieve/negatieve evaluatie van het gedrag
- hoe vindt de persoon het zelf om het doelgedrag uit te voeren
- positief/negatief - prettig/vervelend - gezond/ongezond
- vaak 7-puntenlisjten met links en rechts uitersten
Specifieke attitudes
- voor- en nadelen zijn basis van algemene attitude
- mogelijke consequenties van gedrag
- niet alle voor- en nadelen, meest belangrijke (die kom je te weten in vooronderzoek, bv. via
literatuuronderzoek of focusgroepgesprekken)
- voorbeelden
o ‘een voordeel van bewegen is voor mij …’
o ‘als ik een vetarme voeding eet dan …’
- steeds DOELGEDRAG opnemen in de vraag, niet het ongezonde gedrag
o niet: ‘een voordeel van roken is …’
o wel: ‘een voordeel van stoppen met roken is …’
- antwoordcategorieën: Likert-schalen van helemaal niet akkoord tot helemaal akkoord
,Motivation to comply: ‘hoe belangrijk vind je de mening van je moeder’, ‘hoeveel trek je je aan van
de mening van …’
2.2.2.2 Modeling
= gedrag van belangrijke anderen
- algemeen of specifiek voor verschillende personen
- ‘de meeste van de mensen rondom mij …’
- ‘mijn beste vriend …’, ‘mijn vader …’, ‘mijn collega’s …’
2.2.2.3 Sociale steun / sociale druk / kritiek
- steun: nogal inhoudspecifiek steun in het stellen van gezond gedrag
- druk: vooral verslavingsgericht vb. gezond eten als iedereen frieten eet, nee zeggen als
men een sigaret aanbiedt en je gestopt bent, …
- keuze maken wat belangrijkste is via vooronderzoek
2.2.3 Eigen-effectiviteit
- mensen denken vaak dat het hen wel zal lukken: voldoende antwoordmogelijkheden geven
(waarschijnlijk, zeker, …)
- enkel zinvol als mensen positief staan t.o.v. het doelgedrag
eventueel: ‘Stel dat u zou willen stoppen met roken, …’
Algemeen
- ‘zou het je lukken om “doelgedrag” te stellen’?
- ‘hoe moeilijk vind je het om …’
- zien mensen zichzelf in staat om …?
Specifiek
- ‘Ben je in staat / zal het je lukken / hoe zeker ben je dat het je lukt om … ALS …’
2.2.4 Intentie
- ‘Ben je van plan om “doelgedrag” te stellen?’
- Specifieker voorspelt beter (hoe specifieker, hoe meer variantie je kan verklaren)
o ‘Ben je van plan “algemeen doelgedrag” op feestjes / als je je moet voelt / als je
honger hebt / …’ verschillende situaties
o ‘Ben je van plan om “specifiek doelgedrag” te stellen: minder alcohol / geen saus /
minder chocolade / meer fruit als tussendoortje / …’ gedrag
Samenvatting Bijzondere Methodologie 6
,2.3 Omgevingsdeterminanten
- perceptie versus objectieve omgeving
o vragenlijst / observatie / objectieve info
o wat is belangrijkst in voorspellen van gedrag
- in vragenlijst enkel omgeving en niet gedrag!
- algemeen (beweging) of specifiek (fietsen, wandelen, voetballen, …)
2.4 Pre-testen van de vragenlisjt
- begrijpt de respondent de vraag op dezelfde manier als de onderzoeker ze bedoelt?
validiteit!!
- is vragenlijst volledig? uitvoerbaar?
- correctheid op vlak van doorverwijzing naar volgende pagina’s en vragen
- pre-testen met representatieve groep mensen
- luidop praten, niet echt antwoorden
2.5 Opstellen van items
- leesniveau: 12-jarigen, korte zinnen en gemakkelijke woorden
- ambigue vragen: woorden met verschillende betekenissen of antwoordcategorieën die niet
duidelijk zijn vermijden!
o vb. recent: laatste week? maand?
o vb. ‘minder roken’: beter vragen 5 minder of 10 minder
- twee-ledige vragen: twee vragen die verschillend beantwoord kunnen worden vermijden!
o vb. mijn ogen zijn rood en pijnlijk
o vb. ik ben vermoeid en gestresseerd
o vb. sport en beweging zijn twee verschillende dingen
- jargon: er niet van uit gaan dat iedereen technische of wetenschappelijke woorden begrijpt
o vb. obesitas, cholesterol, ICT, …
o vb. chronische medicatie dagelijkse medicatie
- items met waarde-oordeel: zetten respondenten reeds op een bepaald been vermijden!
o vb. ministers verdienen te veel geld
o vb. ga je dikwijls onnodig naar de dokter?
- negatieve vraagstelling vermijden!
o zo weinig mogelijk niet, geen, weinig, on-, …
o anders krijg je extreme antwoorden
- lange items geven lagere validiteit
vragen zo kort mogelijk houden
Samenvatting Bijzondere Methodologie 7
, 2.6 Antwoordcategorieën
2.6.1 Soorten schalen
- nominaal
o kwalitatief
o ja - nee
o niet continue, categorisch
- ordinaal
o met ordening / rang
o op zich niet continue, maar door gelijke afstand tussen categorieën, wel als continue
te interpreteren
- ratio
o kwantitatief
o continue variabele
- interval
o kwantitatief
o continue variabele
2.6.2 Continue schalen en response bias
- continue schalen: meer categorieën zorgt voor hogere betrouwbaarheid
- response bias: brengt waarheidsgetrouwheid in het gedrang
o sociaal wenselijk antwoorden
o ja-zeggen
o centrale tendentie
o halo-effect: antwoordtendens
2.7 Soorten vragenlijsten
2.7.1 Interview face to face
Voordelen Nadelen
zeker wie antwoordt hoge kosten interviewers
minder items die niet ingevuld worden bandopnames, hoge kost verwerking
meer uitleg geven zodat ze beter begrepen op voorhand afspraken maken, telefoon
worden persoon van interviewer kan effect hebben
lagere SES en allochtonen meer meedoen (ras, geslacht, leeftijd, …)
open vragen: vertellen niet opschrijven interviewer kan door intonatie en
doorvragen antwoord beïnvloeden
Samenvatting Bijzondere Methodologie 8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Morelies. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.