Samenvatting Grondbeginselen der sociologie, ISBN: 9789001834463 Recht En Maatschappij
41 views 2 purchases
Course
Recht En Maatschappij
Institution
Hogeschool Leiden (HSL)
Book
Grondbeginselen der sociologie
Samenvatting voor het vak recht en maatschappij dat onderdeel uitmaakt van het project Kennismaking met het recht. De samenvatting bevat alle tentamenstof die nodig is om een mooi cijfer voor je tentamen te behalen.
Referentiekader = Het geheel van kennis, verklaringen en oordelen met betrekking tot onze sociale
omgeving.
Gezichtspunt = Een leidend beginsel, bepaalde belangstelling of theorie ten grondslag dat selecteert
uit de hoeveelheid van waar te nemen verschijnselen.
Hoewel we allemaal in dezelfde maatschappij leven, hebben we daarvan niet per se allemaage
dezelfde voorstelling.
Sociologie = De wetenschap die het samenleven van mensen binnen grotere en kleinere verbanden
empirisch bestudeert. Het gaat dus om het samenleven van mensen.
Animal symbolicum = Mensen betekenis toekennen aan ervaringen, dingen en verschijnselen.
Instincten = Een manier om mens en dier te onderscheiden. Het wijst juist op wat mensen in
vergelijking met dieren niet of nauwelijks hebben.
Voorbeeld diereninstinct = Mieren bouwen nu nog precies dezelfde mierenhopen als hun
verre voorouders. Gedragspatronen of eventuele samenlevingsvormen worden van
generatie tot generatie biologisch doorgegeven.
Voorbeeld menseninstinct = Voor mensen betekent de aanwezigheid van instincten dat
iedere generatie opnieuw van alles moet leren.
Bij dieren worden gedragspatronen en eventuele samenlevingsvormen van generatie op generatie
biologisch doorgegeven. Voor mensen betekent de afwezigheid van instincten dat iedere generatie
opnieuw van alles moet leren. Dit maakt dat ons gedrag en wijze van samenleven veel veranderlijker
is dan bij dieren.
Oordelen = Dit kan positief of negatief zijn over wat je weet of ziet gebeuren. Sommige dingen
beschouwen we als goed en wenselijk en andere dingen als slecht en onwenselijk.
Wij ontlenen ons referentiekaders aan onze sociale situatie die bestaat uit:
De omstandigheden waarin we verkeren.
Groeperingen en netwerken waartoe wij behoren.
Het milieu waaruit wij afkomstig zijn en het werk dat wij dagelijks verrichten.
Kortom de ervaringen die we soms met de onzen opdoen.
Waarnemingsprobleem = Iemand die iets kan meedelen dat hij waargenomen heeft, en dus iets kan
verklaren dat niet waar is zonder dat hij liegt.
Vormen van selectiviteit:
Selective perception = Van datgene wat men heeft waargenomen herinnert men zich niet
alles. Hierbij wordt de herinnering beïnvloed door interesse, attitude enzovoort.
, Selective exposure = Het openstellen van specifieke informatie, dus hetgeen waarvoor we
ons openstellen of waaraan we worden blootgesteld.
Selective retention = Een persoon onthoudt slechts een beperkte hoeveelheid en datgene
wat hij zich het liefst herinnert.
Sociale constructie van de werkelijkheid = Actief construeren van een bepaald beeld. In hoge mate
afhankelijk van de waarnemer die beïnvloed is door sociale factoren (extern).
Zakelijke wekelijkheid = Objectief > De gemeten temperatuur.
Beleefde werkelijkheid = Subjectief > De gevoelstemperatuur.
Waarnemen = Het zien, horen, ruiken of voelen; bewust met aandacht met de zintuigen in zich
opnemen.
Sociologisch = Een wijze van beschouwen en verklaren van verschijnselen met gebruikmaking van
begrippen, theorieën en regels van de wetenschap der sociologie.
RECHT EN MAATSCHAPPIJ SAMENVATTING H5
Socialisatie = Alles wat voorkomt of al eerder is voortgekomen uit de wisselwerking tussen mensen.
(Interactie)
Primaire socialisatie = Maakt deel uit van de opvoeding.
Secundaire socialisatie = Een formele groep zoals werk, school, uitgebreide familie of
dorpsgemeenschap.
Interne factoren = Datgene wat in de mens zit (aangeboren is), bijvoorbeeld instincten, zoals
veiligheid en seks.
Externe factoren = Economische en sociale factoren, zoals de sociale situatie, maar bijvoorbeeld ook
het klimaat en geografische omstandigheden.
Nature = Aangeboren
Nurture = Omgeving
Psychologisme = Het eenzijdig en uitsluitend willen verklaren van (inter)menselijk gedrag uit interne
factoren. Dit leidt altijd tot een zelf georganiseerde cirkelredenering.
Mensbeeld = Uitspraak over wat wordt gezien als het 'wezen' van de mens, dat wil zeggen: van ieder
mens en altijd en overal.
Instinct = Aangeboren gevoel dat je iets moet of wilt doen.
Sociologisme = Het eenzijdig en uitsluitend willen verklaren van menselijk gedrag uit externe
factoren.
Vulgair marxisme = Volgens deze benadering zijn uitsluitend de “klassenverhoudingen” bij de strijd
om de productiemiddelen van belang.
Agressie = Aanvallend gedrag en gebruik van geweld jegens soortgenoten en/of bezit.
Frustratie-agressie-verklaring = Als mensen in hun streven naar bepaalde doelen worden
gedwarsboomd, zij daarop met agressie reageren.
Instrumentele agressie = Mensen gebruiken agressie om doeleinden te bereiken. Dit kan aangeleerd
worden door videogames.
Gelegenheidsagressie = Agressie die door bepaalde situaties wordt uitgelokt.
Dierlijke oorsprong = Geeft aan dat agressie natuurlijk en onvermijdelijk is.
RECHT EN MAATSCHAPPIJ SAMENVATTING H6
Normen = De min of meer bindende verwachtingen inzake het handelen of niet handelen door de
leden van een samenleving of groepering. Als men hiervan afwijkt, wil dat zeggen dat iemand niet
voldoet (of extra goed voldoet) aan een bepaalde verwachting. Omstanders die hem dan op een
andere manier bestraffen (of belonen).
Waarden = Onder de leden van een samenleving of groeperingen leven zekere abstracte, collectieve
voorstellingen. Het zijn dus minder bewuste collectieve voorstellingen over wat mensen als goed en
juist, en daarom ook als nastrevenswaardig beschouwen.
Bij waarden zegt men: "Ik wil eerlijk, moedig of trouw zijn, respectievelijk dat andere
mensen dat ook zijn." In het geval van belangen zegt men: "Ik wil bijvoorbeeld geld, macht of
prestige hebben, desnoods ten koste van anderen."
Institutie = Een vast, collectief bepaald gedragspatroon – men kan ook zeggen: een gelijke procedure
– volgens welke men bepaalde dingen in een samenleving of groepering pleegt te doen (tradities,
gewoonten, gebruiken).
Institutionalisering = hangt samen met anticiperen op andermans gedrag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michellevortrefflich. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.