Verpleegkunde en agogiek samenvatting
Hoofdstukken
Oriëntatie op de gezondheidszorg
H.1 Organisatie van de gezondheidszorg
H.2 Visie op de zorg
H.7 Branches in de zorg
H.8 Doelgroepen: oriëntatieziek en gezondheid
Verpleegkundige zorg
H.3 Persoonlijke verzorging
H.4 Uiterlijke verzorging
H.5 Voeding en vocht
H.6 Uitscheiding
H.7 Mobiliteit en verplaatsingstechnieken
H.8 Slapen en waken
H.9 Bedden verzorgen
H.10 Complicaties van de bedrust voorkomen
H.11 Vitale functies en lichaamstemperatuur
Begeleiden
H.1 Gedrag
H.2.1-2.3 Functieleer
H.2.4-2.6 Cognitie en emotie
H.3 Mens is uniek
H.4 Richtlijnen gedrag
H.12 t/m 14 en 17 Communicatie, gesprekken en
luisteren
H.15 Feedback
H.19 Beroepshouding
,ORIËNTATIE OP DE GEZONDHEIDSZORG
H.1 Organisatie van de gezondheidszorg
1. Medische zorg in de oudheid
•Kruiden en planten werden vroeger als geneesmiddel gebruikt. Zieken werden
naar heilige plaatsen gebracht maar niet om verpleegd te worden.
•De Griekse mythologische god Asklepios heeft zijn naam gegeven aan het
symbool van de geneeskunde→ al eeuwen het symbool voor artsen en
apothekers.
2. Geschiedenis van de ziekenzorg, liefdadigheid en Florence
Nightingale
•Liefdadigheid vanuit de kerken en kloosters veranderde vanaf de 16 e eeuw
langzamerhand in professionele ziekenzorg→ Florence Nightingale zorgde voor
een enorme impuls
•Vanaf de oudheid tot ver in de 20e eeuw was het verzorgen van zieken sterk
verbonden met de kerk en liefdadigheid→ tot in de 17 e eeuw bestond er geen
opleiding voor verpleegkundige→ Fransman Vincent de Paul maakte daar een
verandering in
•In 1860 startte Florence Nightingale in Engeland een opleiding voor
verpleegkundige→ zaten wel eisen aan vast
2.1 De twintigste eeuw en anno nu en 2025
•Toen er wel voldoende geld was voor professionele zorg werd er vaak voor te
veel zorg verleend
•De huidige zorg vindt steeds vaker plaats in samenwerking met anderen→ de
overheid stimuleert deze transmurale zorg omdat deze goedkopen is
3. De organisatie van de gezondheidszorg en zorgsettingen
•Nu vier indelingen
1. Intramurale gezondheidszorg
•Is de zorg die binnen de muren van een zorginstelling wordt verleend→
tweedelijnszorg
1. Ziekenhuis
•Deze zijn onder te verdelen in drie groepen:
1. Algemeen ziekenhuis: breed georiënteerd
2. Academisch ziekenhuis: is verbonden aan een universiteit
3. Categoraal ziekenhuis: richt zich op een bepaalde categorie zorgvragers
2. Psychiatrisch ziekenhuis
•Worden mensen opgenomen die door een psychische ziekte niet voor
zichzelf kunnen zorgen
3. Zorgcentrum/ Verpleeghuis
•In een zorgcentrum kunnen zorgvragers gaan wonen die door ziekte,
beperking of ouderdom niet meer zelfstandig kunnen leven
•In een verpleeghuis worden zorgvragers opgenomen die vanwege een
langdurige zorgvraag niet meer in hun eigen woonomgeving kunnen
verblijven
4. Instellingen voor zorgvragers met een verstandelijke beperking
•Hier worden zorgvragers verpleegd die een tekort hebben aan verstandelijke
vermogens
2. Extramurale gezondheidszorg
•Hieronder valt de zorg die buiten de muren van een instelling wordt verleend→
eerstelijnszorg
1. Huisarts
2. Gezondheidscentrum
,3. Thuiszorg
3. Transmurale zorg
•Is de zorg die wordt aangeboden door de voorzieningen en de deskundigheid
van zowel eerste- als tweedelijnsinstellingen in te zetten in de thuissituatie
4. Semimurale zorg
•Deze zorgvragers maken gebruik van de voorzieningen van de intramurale
gezondheidszorg maar blijven daar niet 24 uur per etmaal→ meeste tijd
verblijven zij in hun eigen woonsituatie
3.1 Echelons in de zorg en ketenzorg
•Dwars door alle zorgsettingen heen loopt de indeling in echelons: het nulde,
eerste, tweede en derde echelon
1. Nuldelijnszorg: is de zorg die verleend wordt zonder tussenkomst van een
professional
2. Eerstelijnszorg: dan is er sprake van een directe hulpvraag aan een
zorgprofessional zonder tussenkomt huisarts of specialist
3. Tweedelijnszorg: is alleen toegankelijk na verwijzing door de huisarts
4. Derdelijnszorg: een zorgvrager komt hier na doorverwijzing van een specialist
uit de tweede lijn→ super-gespecialiseerde zorg
•Dit geeft aan dat er integraal wordt samengewerkt tussen de aanbieder van
zorg
4. Doelen van de zorg
•De begrippen cure en care zijn gekoppeld aan sectoren of branches die men in
de gezondheidszorg onderscheidt
4.1 Cure, care en preventie
•Cure: staat voor genezing, behandeling en is gericht op onderzoek→ meestal in
een ziekenhuis
•Care: staat voor zorg en richt zich op de tijdelijke ondersteuning, de langdurige
zorg en op de kwaliteit van het leven
•Preventie: richt zich op het voorkomen van ziekte of verergering daarvan
→Gezondheidsbescherming: gaat om een gezond en veilig klimaat
→Gezondheidsbevordering: beïnvloeden van de fysieke en maatschappelijke
maatregelen zonder rechtstreekse betrokkenheid van burgers
→Gezondheidsbevordering: beïnvloeden van de fysieke en maatschappelijke
omgeving en de leefwijzen van individuen en groepen
→Ziektepreventie: gaat het om maatregelen specifiek gericht op het voorkomen
van gezondheidsproblemen en kent drie vormen:
1. Primaire preventie: maatregelen om ziekte en aandoeningen te
voorkomen→ geen alcohol voor je 18e
2. Secundaire preventie: vroegtijdige opsporing van ziekte om te
kunnen
behandelen→ hielprik bij baby’s
3. Tertiaire preventie: maatregelen om verergering van de ziekte te
voorkomen→ insuline prikken bij iemand met diabetes
•Maar je hebt zo ook vier andere vormen van preventie
1. Universele preventie: richt op algemene bevolking
2. Selectieve preventie: voorlichting gericht op risicogroepen
3. Geïndiceerde preventie: gericht op mensen zonder vastgestelde
ziekte,
maar die wel risicofactoren of symptomen vertonen
5. Beroepsgroepen in de zorg
5.1 Collega-verpleegkundigen
•Je kunt als verpleegkundige heel veel werk verrichten:
, Ziekenhuis: Je werkt dan ook met verschillende zorgvragers→ je kan ook verder
specialiseren
Revalidatie-instelling: De revalidatiezorg vereist altijd een multidisciplinaire
aanpak
VVT: chronisch zieken, revaliderende, kwetsbare ouderen
MGZ: maatschappelijke gezondheidszorg: vb. wijkverpleegkundige
GHZ: gehandicaptenzorg: lichamelijke/ verstandelijke beperkingen
GGZ: zorgvragers met complexe psychosociale, psychiatrische stoornissen
Verpleegkundig specialist: een HBO-masteropleiding
6. De organisatie van verpleegkundige zorg
6.1 Taakgerichte verpleging, teamgerichte verpleging en Eerst
Verantwoordelijk Verpleegkundig Systeem (EVV-schap)
6.2 Nieuwe vormen: FACT, casemanagement en zelfsturende
teams
•FACT: Flexibele Assertive Community Treatment: dit model gaat uit van een
samenwerkend team van zorgprofessionals rondom een specifieke zorgvrager:
de GGZ-patiënt
•Casemanagement •Zelfsturende teams
6.3 Combinaties van verschillende verpleegsystemen
7. Ontwikkelingen in de zorgsector
7.1 Focus op gezondheid en kosten van de zorg
•De medisch-biologische visie richt vooral op ziekte en op de behandeling en de
preventie van ziekte→ maar langzamerhand een verandering→ salutogenese→
legt de nadruk op gezondheid en op behoud en bevordering van gezondheid
7.2 Innovaties in de zorg
•De inzet van technologie moet ervoor zorgen dat de zorg nog efficiënter en
kostenbesparend wordt
1. ECD/EPD: elektronisch cliënten/ patiënten dossier
2. Beelschermcontact: Skype/ Facetime
3. Telemonitoring: zo kan de zorgverlener op afstand controles uitvoeren
4. Domotica: door aanpassingen kunnen mensen langer thuis wonen
5. E-health: met behulp van een computer kan de zorgverlener op afstand
meekijken en communiceren met de zorgvrager
6. Zorgrobots: ze kunnen taken overnemen van de zorgvrager
H.2 Visie op de zorg
1. Het beroep van verpleegkunde
1.1 Zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg
•Zelfzorg: om voor je zelf te kunnen zorgen
→ Zorgbehoeften: psychische, sociale en somatische
→ Zelfredzaamheid: zekere kennis, beschikken over vaardigheden
→ Problemen kunnen ontstaan door: vaardigheidstekort, motivatietekort en
kennistekort
•Mantelzorg:
→ kenmerken: relatie, op verzoek, wederkerigheid, geen speciale deskundige en
voor langere duur
•Professionele zorg: beroepsmatig zorg verlenen
→ Kenmerken: specifieke zorg, geen sprake van wederkerigheid
•Er is vaak een relatie tussen zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michaelaberding. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.17. You're not tied to anything after your purchase.