100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Examen 'Communicatie' - Samenvatting - Update : nu ook te verkrijgen examenvragen! $7.18   Add to cart

Summary

Examen 'Communicatie' - Samenvatting - Update : nu ook te verkrijgen examenvragen!

1 review
 21 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Examen samenvatting geschreven door Maud Zwaferink. Dit examen wordt afgenomen in het tweede leerjaar van de opleiding. Het examen (samenvatting) bevat onderwerpen met betrekking tot: communicatie, communicatie modellen, identiteit, strategieën, doelgroepen en leiderschapsstijlen.

Preview 3 out of 16  pages

  • Yes
  • July 2, 2021
  • 16
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: cschoremanscs • 3 year ago

avatar-seller
Samenvatting Communicatie
Zender = is iemand die de boodschap stuurt.
Ontvanger = is iemand die de boodschap ontvangt.
Boodschap = is datgene dat de zender de ontvanger duidelijk wil maken. Oftewel,
wat de zender wil zeggen.
Medium = zit tussen de zender en ontvanger in. Draagt de boodschap. Bijv. televisie
of radio.
Coderen = is het verpakken van de boodschap. Hoe beter dit gebeurt, hoe meer de
boodschap opvalt.
Decoderen = is het uitpakken van de boodschap.
Redundantie = overload aan informatie. Hierdoor begrijp je het niet en kan er irritatie
ontstaan. Bijv. iemand geeft een extra toelichting.
Neutrale redundantie = niet storend.
Ruis = verstoring van het communicatieproces en kan op verschillende plaatsen in
het proces optreden, waardoor de boodschap verkeerd wordt begrepen. Bijv. externe
ruis = van buiten, als bijvoorbeeld de trein langskomt. Bijv. interne ruis = van jezelf,
bijvoorbeeld moeilijke woorden gebruiken.
Feedback/terugkoppeling = reageren op een boodschap.




uitwerking ‘zbmo’-model.


Intrapersoonlijke communicatie = praten met jezelf. Bijv. als je in jezelf
praat/aantekeningen maakt.
Interpersoonlijke communicatie = tussen meerdere personen. Bijv. 3 personen.
Groepscommunicatie = praten met een grote groep mensen. Bijv. in een
vergadering.
Massacommunicatie = informatie overbrengen door heel Nederland. Medium die je
daarvoor kunt gebruiken is: social media. Moeten zoveel mogelijk mensen zien.

,Metacommunicatie = communicatie over communicatie. Bijv. u schudt ‘nee’ zie ik,
begrijp ik het goed dat je een andere visie hebt?
Verbale communicatie = communiceren met woorden. Bijv. spreken en schrijven.
Non-verbale communicatie = communiceren met lichaamstaal (uitzondering van
gesproken en geschreven woorden. Bijv. zwaaien.
Intentionele communicatie = is bewust communicatie uitzenden. Bijv. praten.
Niet-intentionele communicatie = is niet bewust communicatie uitzenden. Bijv.
non-verbaal -> zwaaien met je armen.
Vocale communicatie = betreft alle vormen van communicatie waarbij gebruik wordt
gemaakt van de stem.
Non-vocale communicatie = betreft alle vormen van communicatie waarbij gebruik
wordt gemaakt van voelen, proeven en ruiken. Dus het gebruik maken van je
zintuigen, uitgezonderd van je stem.
Auditieve communicatie = communicatie waarbij je gebruikt maakt van geluid en
die dus kunt horen. Bijv. klank van je stem. (voor doven en mensen die niet kunnen
lezen).
Visuele communicatie = gebruik je geen woorden, maar beelden. Bijv.
televisiecommercials. (voor doven en mensen die niet kunnen lezen).
Formele communicatie = is communicatie die verloopt volgens een bepaalde
vastgelegde communicatiestructuur. Oftewel, deze communicatie is gepland. Bijv.
jaarlijks functioneringsgesprek.
Informele communicatie = is communicatie die niet verloopt volgens een bepaalde
vastgelegde communicatiestructuur. Oftewel, deze communicatie is niet gepland.
Bijv. een koetjes en kalfjes gesprek met je collega bij de koffiemachine.
Eenzijdige communicatie = sprake van eenrichtingsverkeer. Er kan niet op worden
gereageerd. Bijv. televisie.
Tweezijdige communicatie = er kan op worden gereageerd. Bijv. tijdens een
gesprek tussen twee personen.
Meerzijdige communicatie = komen meer zenders en meer ontvangers met elkaar
in contact. Bijv. tijdens een lunchpauze met meerdere collega’s.
Selectieve blootstelling = beïnvloeden van klanten. Individueel kijken waar klanten
behoeften aan hebben. Bijv. je bent op het internet regelmatig op zoek naar een
opleiding. Dan kan het voorkomen dat je een filmpje op Youtube aan het bekijken
bent en onder in je scherm reclame ziet voor bijvoorbeeld een instelling die de
opleiding van jouw keuze aanbiedt.
Selectieve perceptie = niet alle informatie kunnen of willen verwerken. Voorkeur
hebben voor bepaalde informatie. Bijv. het kan voorkomen dat je tuineren erg leuk
vindt. Reclame rondom tuinieren valt jou dan veel eerder op dan andere reclames.

, Selectieve interpretatie = subjectieve waarneming. Beïnvloed door je eigen mening.
Bijv. je ziet alleen maar BMW om je heen rijden en iedereen heeft een BMW, dan
wordt dat voor jou vanzelfsprekend. Als iemand dan komt aanzetten met een Renault
denk je dat zo’n persoon een loser is. Want iedereen heeft toch een BMW en alleen
een BMW is goed.
Selectieve acceptatie (selectief onthouden) = niet alles wat je aan informatie kunt
opnemen, neem je ook echt op. Bijv. een artikel in een tijdschrift leest, maak je zelf
een keuze wat je wel leest en wat niet. Het kan zijn da je stukken overslaat. Je
‘accepteert’ dan dus maar een deel van een artikel. De rest onthoud je dus ook niet.
AIDA model = volgens dit model doorloopt de klant een aantal stappen voordat hij
tot koop overgaat. Bijv. wanneer iemand een horloge koopt. Krijgt hij aandacht en
belangstelling voor horloges. Uiteindelijk ontstaat er een verlangen om een horloge
te kopen en gaat hij daadwerkelijk over tot aankoop – de actie.
A = attention – aandacht of attentie
I = interest – interesse of belangstelling
D = desire – verlangen het in bezit te krijgen
A = action – actie of aankoop




uitwerking AIDA-model.


DAGMAR model (Defining advertising goals for measured advertising) = belangrijk
om vooraf doelen te stellen. Reclameteksten kunnen alleen maar worden gemeten
als je vooraf de doelstelling hebt vastgesteld.
1. Onbekendheid
2. Bekendheid
3. Begrip
4. Overtuiging
5. Actie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MZ01. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.18  1x  sold
  • (1)
  Add to cart