Samenvatting van trainingsleer : kracht; van de lessen met eigen nota's en PPT's. Voor de opleiding 3 bachelor revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, 1ste semester, VUB. Geslaagd in 1ste zit.
1. HERHALING
• Overal in ons lichaam zijn er sensoren en interne receptoren
• BV: nociceptoren (pijn), thermoreceptoren, spierspoeltjes.
• Al die informatie wordt verzameld i/d basale ganglia en het cerebellum.
• Cerebellum staat ook i/vo coördinatie van beweging.
• I/d primaire somatosensorische cortex wordt de informatie verzameld
v/d nociceptoren, tactiel, temperatuur
• I/d primaire motorische beginnen de prikkels voor beweging, er wordt
een signaal gestuurd naar de spieren en de spieren sturen sensorische
info naar de hersenen. De afferente info is de info dat naar de hersenen
gaan en de efferente is de info dat naar de rest van het lichaam gaat.
2. INTRODUCTIE
• Evenwicht tss training en herstel moet ideaal zijn om prestatie te verbeteren
waardoor we een hoge supercompensatie krijgen.
• Elke vorm van training vraagt meer of minder herstel
• Bv: iemand traint max kracht ➔ veel effect op neurale systeem
Dus moet p minstens 48h rusten/herstellen vooral neurale systeem
terug belast kan worden.
Grafiek:
• Supercompensatie betekent dat prestatie beter is dan i/h begin v/d
training, dat zien we op de rode grafiek.
• Als trainingsprikkel te laag is of de herstelperiode te lang dan gaat
de supercompensatie te klein zijn, dat zien we op de groene grafiek
= intensief is niet genoeg
• Als je te zwaar traint en te weinig herstel neemt dan gaat er geeen
supercompensatie zijn.
• Als we te snel terug trainen/niet voldoende pauze = zwarte lijn ➔ niet terug naar niveau
2.1. Kracht
= eigenschap van spier om door ontwikkelen van spanning tegen een uitwendige weerstand samen te trekken.
- Statische/isometrische kracht: spier veranderd niet van lengte
- Concentrische kracht: spier gaat verkorten
- Excentrische kracht: spier gaat verlengen → gebruikt voor hypertrofie, je kan gemakkelijk spier traumata
hebben
• Force velocity curve
=Toont relatie aan tussen gewicht/belasting dat je neemt en de snelheid waarmee je het kan verplaatsen
Concentrische kracht = submaximale gewicht: gewicht is lager dan maximale kracht
Hoe lager het gewicht, hoe sneller je de beweging kan uitvoeren.
Hoe dichter je bij de blauwe lijn komt dus hoe hoger het gewicht, hoe trager je het
gewicht kan verzetten.
Isometrische kracht = geen verplaatsing mogelijk V=O
Excentrische kracht = supra maximale kracht= trainen boven het maximale gewicht.
(Gewicht niet alleen op concentrische manier brengen)
Bv: iemand of iets die helpt bij dragen v/h gewicht
, Priscillia angela cosentino
EXAMENVRAAG
Speed-strength = snelkracht ➔ belangrijkste component is snelheid
Strength-speed = explosiviteit = belangrijkste component is kracht
- Kracht in zuivere vorm nooit voor.
- MEESTAL gebeurt kracht ontwikkeling in combinatie met andere
fysieke basiseigenschappen zoals snelheid en uithouding.
De eerste maanden van training, ga je veel kracht bijwinnen tijdens trainingsplan,
dit komt do/D neuromusculaire adaptaties.
Pas na 2 maanden ga je lichaam zien veranderen, de spieren gaan hypertrofiëren.
Op een moment vormt door plateau.
Hoe komt het dat er zich een plateau vormt? Door genetische informatie.
Hoe progresseren? Door steeds variatie in trainingsschema te brengen
3. EFFECTEN VAN KRACHTTRAINING:
3.1. Neuromusculaire adaptaties:
- Neurale aanpassingen: aanpassingen v/h ZW, er gaan aanpassingen zijn i/d bijsturing
v/d motorische eenheden en ook een synchronisatie v/d motorische eenheden.
- Synchronisatie van motorische eenheden = meer motorische eenheden worden
aangestuurd, een motorische eenheid is één bundel spieren die gestuurd worden door
één zenuw.
Bij type 1 vezels ga je veel minder vezels (60-180) activeren.
Bij type 2 (snelle) vezels worden er veel meer vezels geactiveerd (600 en meer).
➔Dus je kan veel meer kracht genereren met type 2 vezels.
Hoe meer kracht je gaat gebruiken, hoe meer type 2 vezels je activeert en hoe meer
koolhydraten en suikers gaat verbruiken.
- Co-contracties van antagonisten en synergisten
Bv bicepscurl = agonisten zijn de biceps, antagonisten de triceps en synergisten de brachialis
, Priscillia angela cosentino
3.2. Musculaire adaptaties:
• ↑ capillarisatie= vorming van cappilair netwerk
o Aanpassing op niveau van spier: omdat er meer nutrienten naar de spier
getransporteerd worden ➔ verhoging van capilarisatie + spiervezel hypertrofie
• Sarcoplasmatische hypertrofie: verhoging sarcoplasmatische vocht & niet samen met
verhoging msuuclaire kracht
o Voornamelijk bij bodybulders
o Belangrijk voor opslag van glycogeen,
• Myofibulaire hypertrofie: van aantal actine /myosine contractiele proteïne in spiercel,
WEL gepaard met kracht winst
• ↓ mitochondriale densiteit: aantal mitochondriën daalt + volume individuele
mitochondriën daalt
o Mitochondriën= zuurstof fabrieken van cellen, via zuurstof energie/ATP leveren.
o DUS krachttraining maakt gebruik van anaerobe systeem, met glucose als energiebron.
• ↓ daling oxidatieve enzymen activiteit ➔ zorgt ervoor dat er tegenstrijdig adaptaties zijn bij kracht ten opzichte
van uithoudingtraining
• ↑ proteine synthese
• ↓ proteine degradatie
3.3. Neuroendocrine adaptations (hormonale adaptaties):
• ↑ anabolische hormonen: belangrijk vr eiwitsynthese en stimuleren vn spiergroei (testosterone, GH, IGFs)
➢ TIP; beschrijving van programma: 4 reeksen (niet 3 of minder) want dan heb je veel hoger effect op productie
van testosteron, die zelf ook meer werkt in de namidag, dan de 'smorgens
• ↑ catabolische hormonen = cortisol
• ↑insuline : direct effect op proteine synthese vanaf moment dat er genoeg aminozuren aanwezig zijn
• ↑ epinephrine en norepinephrine
3.4. Schematische weergave van spier
• Spieren bestaan uit spiervezels
• Spiervezels bestaan uit sacromeren
• Sacromeer is kleinste functionele eenheid v/e spier en bestaat uit actine en myosinefilamenten
• Zenuwimpuls naar het sarcolemma ➔ sarcomplasmatische reticulum wordt geactiveerd en komen
calciumionen vrij i/d spiercel ➔ calciumionen binden met troponine ➔ tropomyosinecomplex wordt
vervormd waardoor myosinekoppen kunnen hechten aan de myosinefilamenten ➔spiercontractie
3.5. Verschillende spiervezels type
➢ Y-as: ATPase activiteit = de snelheid waarmee ATP vrijkomt
➢ X-as verschillende spiervezels types: type 1, type 2a, 2b, 2x
➢ Snelle glycolytische: er wordt snel ATP gevormd → deze zijn de spieren dat
men gebruikt tijdens krachttraining
➢ Snel oxidatief: ➔ gebruikt zuurstof via glucose om energie te produceren
➢ Traag oxidatief: er wordt traag ATP gevormd → deze zijn de spieren die men
gebruikt tijdens uithouding ➔gebruikt zuurstof om via vetten energie te
produceren
➢ Tijdens trainen kan men veranderen van subtype vezels
Bv: van type 1 naar type 1C, maar men kan niet van type 1C naar type 2C
➢ Hoe hoger in type hoe, sneller de energielevering, maar hoe sneller de spier vermoeid is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KinesitherapieSamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.