In dit document wordt Thema 3 van Algemene economie samengevat.
Dit zijn Onderzoeksvraag 1; Wat zijn en hoe werken niet-competitieve markten?, Onderzoeksvraag 2; Wat zijn en hoe werken onvolkomen competitieve markten? en Onderzoeksvraag 3; Waarom en hoe treedt de overheid op in monopolistische sit...
niet competitieve en onvolkomen competitieve markten
wat zijn en hoe werken niet competitieve markten
waarom vinden we op bepaalde markten een monopolie terug
hoe verlopen de opbrengsten
Written for
Secondary school
KSO
Economie
5
All documents for this subject (19)
2
reviews
By: zaiimiimane • 2 year ago
By: bollejos • 2 year ago
By: femsv • 2 year ago
Translated by Google
Thank you for your review! Hopefully the summary is clear, good luck.
Seller
Follow
femsv
Reviews received
Content preview
Onderzoeksvraag 1: Wat zijn en hoe werken niet-competitieve markten?
Wat is een monopolie? → niet-competitieve markt
Voorbeelden van monopolistische markten: Lotte, postbedeling, NMBS, kraantjes water
- transparant = je kan makkelijk de prijzen terugvinden.
- homogene producten = hetzelfde product wordt aangeboden.
- gesloten markt = er kunne niet zomaar andere aanbieders toetreden.
- één aanbieder, veel vragers → geen concurrentie dus consument kan niet naar een andere
aanbieder overstappen.
Prijszetter: bepaalt zelf de prijs → monopolie
Prijsnemer: kan de prijs niet zelf bepalen en moet de marktprijs nemen aangezien als ze
een te hoge prijs nemen de consumenten naar de concurrentie zullen gaan.
Waarom vinden we op bepaalde markten een monopolie terug?
Monopolies worden in verschillende categorieën ingedeeld:
- natuurlijke monopolies → aanbieder heeft exclusief bezit van een essentiële productiefactor.
- feitelijke monopolie → toenemende schaalvoordelen zorgen voor dalende GK, geen concurrentie.
- wettelijke monopolie → door overheid in stand gehouden door het geven van een patent
aan een aanbieder waardoor alleen hij het product mag verkopen.
Oorzaken van een monopolie:
opkopen van concurrentie, uniek product, unieke vindplaats, grote basisinvestering, patent
Hoe verlopen de opbrengsten bij de monopolist?
Hij is prijszetter en kan dus zelf beslissen aan welke prijs hij zijn producten op de markt brengt.
De consument hebben die prijs te nemen of te laten.
De TO zullen bij een prijsstijging aanvankelijk stijgen om vanaf een zekere prijs terug te
beginnen dalen. Op een volkomen concurrentiële markt heeft de aanbieder geen invloed op
de prijs.
Hoe verlopen de kosten bij de monopolist?
Hierbij wordt net zoals bij een competitieve markt de wet van de toe- en afnemende
meerproductie gebruikt.
De wet van de toe- en afnemende meerproductie → de totale productie neemt eerst
progressief toe vervolgens degressief om uiteindelijk af te nemen.
Daar waar de GK het laagst is (snijpunt GVK en GCK) → technisch optimale punt
Waar de TO en TK het verst van elkaar liggen → winst het hoogst → optimale productiegrootte
In België vinden we geen monopolies meer omdat de Belgische overheid de markt wilt
liberaliseren. = veel aanbieders, veel vragers.
Waar bereikt de monopolist zijn optimale
productiegrootte?
, De optimale productiegrootte vind men daar waar de winst het hoogst is, waar de positieve
verticale afstand tussen de TO en de TK het grootst is. = Laagste GK
De optimale productiegrootte en de optimale prijs worden teruggevonden bij het punt van
Cournot. MK = MO.
Het punt van Cournot geeft weer aan welke prijs de aanbieder zijn product zal verkopen.
Breakeven wordt gedraaid wanneer de TK = TO, GO = GK en de TW de x-as snijdt.
Hoe kan prijsdiscriminatie bijdragen tot een hogere winst voor de
monopolist?
Ook al is de kostprijs voor de productie van een eenheid product voor alle eenheden even
hoog, de monopolist zal alsnog een hogere prijs aan sommige gebruikers proberen vragen.
= prijsdiscriminatie = TO verhogen.
Prijsdifferentiatie → hierbij rekent de monopolist bv NMBS een hogere prijs aan voor een
treinreis in eerste klas en tweede klas, maar dit zijn verschillende diensten.
Prijsdiscriminatie → hetzelfde goed is voor sommige mensen duurder zijn dan voor
anderen. Ook koopjes zijn geen prijsdiscriminatie.
Een voorwaarde om aan prijsdiscriminatie te kunnen doen is dat de ondernemer de markt
moet kunnen indelen in verschillende groepen waartussen het door geven of doorverkopen
van het product onmogelijk is.
Prijsdiscriminatie op de markt:
Winst zonder prijsdiscriminatie
1. snijpunt MO en MK, 2. lijn tot GK, 3. Lijn tot GO
Marktaandeel = GEEN MONOPOLIE!
OV2: Wat zijn en hoe werken onvolkomen competitieve markten
Wat is een oligopolie? → onvolkomen competitieve markt
Voorbeelden: markt voor passagiersvliegtuigen, …
- transparant → vooral bij homogene oligopolie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femsv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.