Abstracte markt = Het geheel van vraag en aanbod van een product. Een abstracte markt kun je
niet lijfelijk bezoeken.
Concrete markt = Een markt waar je heen kunt om te handelen, bijvoorbeeld vismarkt.
Afzet = De hoeveelheid verkochte producten uitgedrukt in eenheden, kg, liter, etc.
Soorten markten
- Goederen/dienstenmarkt verzekeringsmarkt, energiemarkt, markt van telecommunicatie
- Arbeidsmarkt prijs is loon
- Vermogensmarkt prijs is rente
- Valutamarkt prijs is wisselkoers
Formule omzet
Omzet = verkoopprijs × afzet = P × q.
Vraag en aanbod op de:
Arbeidsmarkt: vraag is door de bedrijven; de werknemers bieden arbeid aan
Vermogensmarkt: vraag is door investeerders of bedrijven, aanbod door
bijvoorbeeld pensioenfondsen
Valutamarkt: vraag is door bedrijven die importeren; aanbod door bedrijven die
exporteren
, Hoofdstuk 2
Begrippen
Drempelinkomen: Het inkomen wat verdiend moet worden voordat bepaalde producten (luxe
goederen) worden aangeschaft.
Verzadigingsinkomen: Vanaf een bepaald inkomen leidt een verdere stijging van het inkomen
niet meer tot een toename van de gevraagde hoeveelheid.
Luxe goed: Niet levensnoodzakelijke goederen. (vraag neemt toe als inkomen stijgt)
Primair goed: Goederen die noodzakelijk zijn om van te leven. (vraag neemt niet toe als inkomen
stijgt)
Inferieur goed: Goederen waarvan de vraag afneemt als het inkomen stijgt.
Betalingsbereidheid: Het maximale bedrag dat je voor iets wilt betalen. Op de arbeidsmarkt:
het maximale bedrag dat een werkgever aan loon wil betalen.
Complementaire goederen: Goederen die elkaar aanvullen. Bijvoorbeeld vulling voor vulpen,
batterijen voor rekenmachine. Deze producten horen bij elkaar.
Substitutiegoederen: Goederen die elkaar kunnen vervangen.
Prijselasticiteit van de vraag: De relatieve verandering van de vraag als gevolg van een
verandering van de prijs.
Inelastisch: de procentuele stijging van de prijs is groter dan de procentuele daling van de vraag.
Prijselastische vraag: de procentuele daling van het aantal gereden kilometers is groter
dan de procentuele stijging van de kilometerprijs.
Inkomenselastisch: De vraag naar een product reageert meer dan evenredig op een
inkomensverandering.
Inkomensinelastisch: De vraag naar een product reageert minder dan evenredig op een
inkomensverandering.
Kruislingse prijselasticiteit van de vraag: De relatieve verandering van de vraag van het
ene goed als gevolg van een prijsverandering van het andere goed.
Individuele vraaglijn: De lijn die het verband weergeeft tussen de prijs van een product en de
gevraagde hoeveelheid door één consument.
Collectieve vraaglijn: Geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van
een product door alle consumenten samen.
Individuele vraagfunctie: Geeft het verband weer tussen de prijs van een product en de
gevraagde hoeveelheid door één consument.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ML05. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.