Werkcollege 3: Het beoordelen van rechtsvergelijkend onderzoek
In het werkcollege gaan wij nog wat dieper in op de functionele methode. De Finse
rechtswetenschapper Husa laat mooi zien wat de kenmerken zijn van deze methode en met welke
valkuilen je te maken krijgt bij het uitvoeren van een rechtsvergelijkend onderzoek. Een cruciale
notie die Husa in de tekst bespreekt is het zogenoemde “tertium comparationis”. Indien je zelf in je
scriptie later dit jaar van rechtsvergelijking gebruik maakt, is het van groot belang dat je verheldert
wat het tertium is binnen het door jou uitgevoerde onderzoek. De tekst van Zekic hebben wij
opgenomen omdat het een mooi voorbeeld is van rechtsvergelijkend onderzoek; helder wordt
uiteengezet hoe het ontslagrecht in Nederland verschilt van het ontslagrecht in België. Met het
bespreken van deze tekst en de toegepaste opdracht 2 willen wij verduidelijken hoe je zelf een
rechtsvergelijkend onderzoek zou kunnen opzetten, waar je op moet letten en ook wat er verkeerd
zou kunnen gaan.
Leerdoelen en literatuur:
J. Husa, A New Introduction to Comparative Law, Oxford: Hart Publishing 2015, p. 118-127 en p. 147-
157.
N. Zekic, ‘Ontslag in Nederland en België’, Ars Aequi 2011, p. 897-904. (Zie Canvas)
R. Rijnhout, ‘Vergoeding voor (im)materiële schade na de dood: over perte d’une chance de survie en
lost years’, NTBR 2018/4, p. 23-30. (Zie Canvas)
G. van Dijck, M. Snel & T. van Golen, Methoden van rechtswetenschappelijk onderzoek (Den Haag,
Boom Juridisch 2018), par. 6.4.
Opdracht 1: Vragen bij Husa
1. Wat houdt het ‘false friends syndrome’ in en waarom is juist de functionele methode
geschikt om ‘false friends’ op het spoor te komen?
Juridische bepalingen en praktijken die op het eerste gezicht vergelijkbaar zijn qua
terminologische overeenkomsten kunnen in verschillende rechtsstelsels toch verschillende
functies hebben. Taalkundige overeenkomsten zijn immers niet hetzelfde als juridische
overeenkomsten. Het ‘false friends syndrome’ verwijst naar een situatie waarin de
comparatist termenparen of juridische woorden vindt in twee (of meer) juridische talen die
taalkundig vergelijkbaar lijken maar qua inhoud toch aanzienlijk van elkaar verschillen.
De functionele methode is geschikt om ‘false friends’ op het spoor te komen nu functies niet
met het blote oog te zien zijn. Er dient een conceptueel kader dat op alle systemen
toepasbaar is te worden ontworpen om functies van juridische bepalingen te onthullen. Met
behulp van de functionele methode bestudeer je juridische bepalingen met veel meer
aandacht waardoor goed onderscheid kan worden gemaakt tussen de taalkundige en
juridische gelijkenissen die juridische bepalingen vertonen.
Voorbeeld van the false friends syndrome volgens Husa: het begrip president in verschillende
rechtsstelsels en dan verwijst hij naar de VS en Duitsland. In de VS heeft de president een
machtige positie. Als je dat vergelijkt met de bondspresident in Duitsland kom je tot de
constatering dat de bondspresident een meer ceremoniële functie vervult. Dus dat is iemand
, die toespraken houdt maar niet echt het beleid bepaalt. Dus dan heb je hetzelfde begrip
‘president’ maar verschillende functies. Wat de functionele methode wil doen is vergelijking
tussen rechtsstelsels mogelijk maken die verder gaat dan het oppervlakkige niveau van de
overeenkomsten qua taal (een simpele linguïstische vergelijking) maar wil dieper kijken
welke functies vervullen begrippen en wat doen ze eigenlijk in de werkelijkheid, hoe werken
ze in de praktijk uit. En dat je op dat niveau van de functies gaat vergelijken.
De functionele methode in het kort:
Rechtsnormen vorm en inhoud rechtsnormen verschillen per rechtsstelsel niet
vergelijkbaar
Functies rechtsnormen in verschillende rechtsstelsels hebben dezelfde functies wel
vergelijkbaar
Als je kijkt naar de functies die de begrippen vervullen dan heb je mogelijk wel meer
overeenkomsten en dan worden die rechtsstelsels wel vergelijkbaar. Dan kijk je bijv. naar
een bepaald begrip zoals de redelijkheid en billijkheid. Dat zie je niet expliciet terug in het
Engelse recht maar de functie die dat beginsel vervult wordt mogelijk wel door andere regels
overgenomen en dan wordt het Nederlandse en Engelse rechtsstelsel wel met elkaar
vergelijkbaar.
Als je het hebt over de functionele methode is dat het meest gangbare methode van
rechtsvergelijking. Opvallend is dat het begrip functie niet duidelijk is wat het betekent. Dus
als je functioneel gaat vergelijken moet je wel weten wat je gaat vergelijken. Als je voorbij
oppervlakte niveau van talige uitingen gaat kijken naar de functies van rechtsnormen waar
kijk je dan naar? Daar zit een tweeslachtigheid in. Je kunt kijken naar doelen die de wetgever
heeft met die regelgeving of kijk je naar de daadwerkelijke bereikte doelen van wetgeving
(gewenste of ongewenste effecten?). Dus als je functioneel gaat rechtsvergelijken geef dan
een goede omschrijving van wat je onder functie verstaat. Dat kan enerzijds de officiële
doelstelling zijn van een rechtsnorm of hoe die rechtsnorm uitwerkt in de praktijk. Meestal
wordt gekeken naar the law in action (wat wetgeving in de praktijk doet). Dat is meestal wat
er wordt bedoeld met ‘functie’. Maar dit wordt vaak niet expliciet gemaakt.
2. Kan de kennis die je verwerft met behulp van de functionele methode worden aangemerkt
als objectief? Licht uw antwoord toe met behulp van het voorbeeld van lichte/zware
gevangenisstraffen (verderop in de tekst h7, par. 1).
Een comparatist zou het strafrechtelijke systeem in systeem A als ernstig bestempelen, in
systeem B mild en in systeem C als iets daar tussenin. Om tot deze conclusie te komen moet
de comparatist een soortgelijk misdrijf onderzoeken dat is gepleegd door een vergelijkbare
actor in vergelijkbare omstandigheden. Daarnaast heeft de comparatist een maatstaf nodig,
in dit geval een oorzaak op basis waarvan het systeem als ernstig of mild bestempeld kan
worden (bijvoorbeeld de duur van de gevangenisstraf, de hardheid van de
gevangenisomstandigheden enzovoort). De toegepaste maatstaven maken het mogelijk om
dezelfde casus in verschillende systemen te inspecteren zodat systemen geëvalueerd worden
de basis van vergelijkbare criteria. Deze maatstaven zijn zeker niet objectief en
wetenschappelijk, maar vanwege deze maatstaven wordt een evenwichtige vergelijking
haalbaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madiha_e. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.