100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Werkgroep week 5 Rechtswetenschap en waardeoordelen (woord voor woord uitgetikt)Werkgroep week 5 Rechtswetenschap en waardeoordelen (woord voor woord uitgetikt)$4.34
Add to cart
Werkgroep week 5 Rechtswetenschap en waardeoordelen (woord voor woord uitgetikt)Werkgroep week 5 Rechtswetenschap en waardeoordelen (woord voor woord uitgetikt)
werkgroep week 5 rechtswetenschap en waardeoordelen woord voor woord uitgetikt
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Master Bouwrecht
Methoden Van Rechtswetenschappelijk Onderzoek
All documents for this subject (11)
1
review
By: philippewillemen • 2 year ago
Seller
Follow
madiha_e
Reviews received
Content preview
Werkcollege 5: Het doen van aanbevelingen: de Wilders-zaak
Het werkcollege gaat over de vraag of een normatieve discussie over hoe het recht zou behoren te
zijn, een (rechts)wetenschappelijk karakter heeft. Hoe kan dat op basis van het scepticisme van
Kelsen worden betwist? Op deze vraag proberen wij vat te krijgen aan de hand van een voorbeeld.
Wij hebben in dit verband gekozen voor de Wilders-zaak. In deze zaak heeft Paul Cliteur (Universiteit
Leiden) opgetreden als getuige in de hoedanigheid van wetenschapper. Hij betoogt op basis van de
vrijheid van meningsuiting en ook met een beroep op de filosoof John Stuart Mill dat Wilders niet
veroordeeld zou moeten worden. In hoeverre kan het betoog en de aanbeveling van Cliteur om
Wilders niet te veroordelen aangemerkt worden als wetenschappelijk?
Leerdoelen
Zie hoorcollege.
Literatuur
Hans Kelsen, ‘Wat is gerechtigheid?’, uit: P.C. Westerman, Rechtsfilosofie: Teksten, Assen: Van
Gorkum 1998 (1954), p. 189-201.
Wilders-zaak, ECLI:NL:RBDHA:2016:15014 (deze uitspraak kunt u scannend lezen; wij stellen geen
vragen over details van deze zaak.)
https://www.youtube.com/watch?v=YiJ1LLY1g2E (U hoeft niet de hele clip te bekijken. Het is ons
met name om de passage van 42.30 en 1.14.00 te doen; vanaf 42.30 gaat Cliteur in op de
interpretatie van 137c en d, vanaf 49.00 vertelt hij iets over de ontstaansgeschiedenis van deze
artikelen, vanaf 58.30 gaat hij in op de mogelijk speciale verantwoordelijkheid van politici, vanaf
1.03.30 gaat hij in op de socioloog Weber en vanaf 1.07.00 op de filosoof John Stuart Mill).
G. van Dijck, M. Snel & T. van Golen, Methoden van rechtswetenschappelijk onderzoek (Den Haag,
Boom Juridisch 2018), h.5 en 7.
Opdracht 1: Vragen bij Van Dijck, Snel & Van Golen h.5 en h.7 1
1. Wat bedoelen Van Dijck ea met “theoretisch kader” en hoe kun je een dergelijk kader
ontwikkelen?
Met het theoretisch kader brengt de onderzoeker de bestaande theorieën en ideeën in kaart
met betrekking tot het kennisprobleem waarnaar de onderzoeker onderzoek doet. Er zijn
drie niveaus te onderscheiden waarop een theoretisch kader kan worden gezocht: een
theoretisch kader kan worden geconstrueerd op basis van een leerstuk (het geldende recht),
de theoretische grondslag van het recht (rechtstheoretisch literatuur; criteria voor
strafbaarstelling, algemene rechtsbeginselen etc.) of een theorie uit een andere
wetenschappelijke discipline (daarnaast kan ook een buiten de rechtswetenschap
ontwikkelde en gebruikte theorie relevant zijn voor het doen van rechtswetenschappelijk
onderzoek).
Bij juridisch-dogmatisch onderzoek wordt met het theoretisch kader de leerstukken/doctrine
bedoelt. Een theoretisch kader kan ook de theoretische grondslag van het recht bevatten
(dus rechtstheoretisch literatuur, algemene rechtsbeginselen zoals rechtszekerheid etc.). De
invulling van die algemene rechtsbeginselen maakt ook onderdeel uit van je theoretisch
kader. Tot slot kan je je theoretisch kader bijv. als je multidisciplinair-empirisch onderzoek
, gaat doen aan theorie uit een andere wetenschappelijke discipline ontlenen. Een theoretisch
kader maakt het mogelijk voor een onderzoeker om verklaringen te geven.
Van Dijck onderscheidt een aantal kaders binnen dat theoretisch kader. Beschrijvingskader,
vergelijkingskader, normatief kader etc. Als je het hebt over aanbevelingen is het normatieve
kader (ook wel toetsingskader genoemd) belangrijk. Wat wordt met het normatieve kader
bedoeld? Je hebt een criterium nodig waaraan je toets of iets naar behoren is. Op het
moment dat je een aanbeveling doet moet je een beroep doen op een normatief kader.
2. Wat is er voor nodig volgens de auteurs om een normatieve aanbeveling verantwoord te
kunnen doen? (evalueren, toetsen)
Is het doel van het onderzoek om een regel te beoordelen (evalueren), al dan niet aangevuld
met het vervolgens doen van aanbevelingen, dan zal er een criterium moeten zijn aan de
hand waarvan het oordeel wordt geveld. Is het doel een suggestie tot verbetering, dan zal er
een criterium moeten zijn aan de hand waarvan de onderzoeker kan bepalen of de oplossing
inderdaad beter is. Een toetsingskader of toetsingscriterium is een maatstaf die kan worden
gebruikt om te beoordelen of te evalueren.
3. Wat wordt met de term “operationaliseren” bedoeld?
Dat de onderzoeker de centrale en essentiële begrippen uit het theoretisch kader nader zal
moeten concretiseren, ook wel operationaliseren genoemd. Zonder deze concretisering
geven de begrippen uit het theoretisch kader op zichzelf meestal weinig sturing aan de
onderzoeker (en de lezer) ten aanzien van hoe er precies gaat worden onderzocht.
Bovendien geldt dat als concepten die centraal staan in het theoretisch kader niet worden
geoperationaliseerd (gedefinieerd), de geloofwaardigheid en transparantie van het
onderzoek in het geding zijn. Indien concepten op verschillende wijzen kunnen worden
ingevuld, is de kans immers groot dat een andere onderzoeker die een andere invulling geeft
aan een bepaald concept ook tot een andere uitkomst zal komen. De concepten dienen
zodanig te worden geconcretiseerd, dat ze een handvat aanreiken om het onderzoek
navolgbaar te maken. Zodat het toetsbaar en controleerbaar wordt.
4. Op welke valkuilen dient u te letten bij de beantwoording van de onderzoeksvraag?
• Bewuste of onbewuste assumpties, voorkeuren of vooringenomenheden van de
onderzoeker (dan ben je als onderzoeker slechts op verificatie maar
wetenschappelijk onderzoek houdt ook in dat de onderzoeker ook tegengeluiden
toelaat dus ook gericht is op falsificatie) en
• de afwezigheid van voldoende achtergrondkennis van het gebied waarnaar
onderzoek wordt gedaan en/of de karakteristieken van het bronnenmateriaal dat
wordt bestudeerd
5. Welke voorzorgen zijn er te nemen om plagiaat te voorkomen?
• Correcte manier omgaan met bronverwijzingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madiha_e. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.