Medisch handelen – colleges
MED 1 – Complexe degeneratieve klachten en biologische factoren
Kick off OP 2.4:
CAMH Senior Scientist Dr. Robert Levitan beschrijft hoe de interactie van genen en het milieu
zowel normale als abnormale hersenontwikkeling en gedrag beïnvloedt.
Deze studie volgt meer dan 500 kinderen van vóór de geboorte en als ze opgroeien.
Overzicht MED OP 2.4:
Biologische factoren die bijdragen tot pathofysiologie.
Omgevingsfactoren en pathofysiologie.
Op welke manier heb je van je ouders bepaalde dingen meegekregen? Individuele lifestyle is
beïnvloedbaar. Sociaal en community network, je bent hier niet altijd van bewust en daar heb je
niet altijd controle over.
Zorg en perspectief 2015 – 2017:
Het aantal mensen met een chronische aandoening
Het aantal jongeren tot 25 jaar in NL bedraagt volgens het CBS ongeveer 4,9 miljoen die al een
chronische aandoening
o Qua prevalentie over ongeveer 11% (RIVM) van deze groep, anderen over gemiddeld 1 op
de 7 kinderen tot 20 jaar
o Onderzoek vanuit het AMC Emma Kinderziekenhuis stelt dat 500.000 kinderen (tot 18 jaar)
opgroeien met een chronische ziekte
o Het CBS stelt dat van de groep kinderen van 4 tot 12 jaar bij 1 op de 5 kinderen (20%) sprake
is van een chronische ziekte
Astma, chronische bronchitis of CARA (bij 7,2% van de kinderen) en chronisch eczeem
(bij ruim 6%)
Lange termijn gevolgen van medische zorg voor kinderen is weinig bekend
o Nieuwe behandelingen die zieke kinderen het leven redden zelden tot volledige genezing
leiden vaak tot een milder, chronisch ziektebeeld
Het aantal kinderen met een chronische aandoening zal komende decennia naar verwachting
dan ook
Ook het aantal volwassenen met een chronische ziekte die wortelt in de kindertijd neemt in de
toekomst
Impact van chronische aandoeningen is groot
In 2012 in NL ± 120.000 kinderen met een beperking
o Bij 60% hiervan is sprake van een verstandelijke handicap
o Ruim een kwart heeft een lichamelijke beperking en een kleine 14% een zintuiglijke
handicap
In totaal hebben bijna 2 miljoen NL’rs reuma
o 3.000 hiervan zijn kinderen tot 18 jaar
, Het aantal jongeren tot 18 jaar met CF bedraagt ongeveer 650
Jaarlijks wordt bij 550 kinderen (0 – 18 jaar) de diagnose kanker gesteld
In 2012 waren er in NL 68.000 gehandicapte kinderen die zorg of voorzieningen gebruikten als
gevolg van hun handicap(s)
Het Diabetes Fonds signaleert dat er ongeveer 6.000 jongeren tot 18 jaar met diabetes zijn,
waarvan circa 1.250 onder de 9 jaar
o Geteld van 0 – 25 jaar ongeveer 10.000 – 12.000, gelijk verdeeld over jongens en meisjes
o De aandoening komt op steeds jongere leeftijd voor
In ons land krijgen per jaar 19.000 kinderen en jongeren (1 tot 25 jaar) in een ziekenhuis de
diagnose traumatisch (15.000) of niet traumatisch hersenletsel (4.000)
o Genoemde aantallen zijn een onderschatting
o Ziekenhuizen registreren niet alle kinderen en jongeren met hersenletsel, velen worden
alleen door de huisarts gezien
Er zijn wel meer dan 100 verschillende vormen van spierziekten variërend van zeer ernstig
(kinderen die beademing nodig hebben en progressieve ziekten als Duchenne) tot ook
onzichtbare spierziekten
o De BOSK schat dat er in Nederland 25.000 gezinnen zijn met kinderen met een motorische
handicap
o Er zijn ongeveer 1.500 patiënten jonger dan 18 jaar met de ziekte van Crohn of Colitus
ulcerosa
o Ongeveer een kwart van de mensen met chronische darmziekten heeft dit al op een leeftijd
voor 18 jaar
Jaarlijks komen er zo’n 300 kinderen bij
Knelpunten zorg:
Nog onvoldoende holistische benadering binnen de gehele keten.
Huisartsen relatief onbekend met jongeren
Transitie jeugdzorg ggz
Transitiefase van kinderarts naar volwassenen specialist
‘Onder de radar’ duiken bij 18-jarigen
Ontbreken van bureaucratische of zorgvaardigheden
Ontbreken van longitudinale studies evenals onderzoeken naar late gevolgen (>25 jaar)
Versnippering, schotten en balans ontbreekt
o Kindgerichte ketenzorg ontbreekt nogal eens, soms is niemand beschikbaar voor een
zorgcoördinerende rol
o Bestaande kwaliteitssystemen zijn vaak eenzijdig medisch gericht en onvoldoende op elkaar
afgestemd
o Balans tussen overzorg en onderzorg ontbreekt
Transitie, in meer opzichten
o In de transitie naar volwassenheid komen drie knelpunten bij elkaar:
1. Psychosociaal, een moeilijke fase
2. Het nemen van de rol voor eigen verantwoordelijkheid
3. Lacunes in de kennis van specifieke aandoeningen bij specialisten
Immobiliteit en daarmee samenhangende problemen:
Factoren met betrekking tot immobiliteit:
o Immobiliteit = gebrek aan beweging
o Ruglig verlies aan Fzwaartekracht
Beïnvloedt veel van zijn natuurlijke functies:
- Darm/urinewegen
- Ontbreken van stress op botten axiale compressie
, - Bloedcirculatie
o Een lichaamsdeel gips
o Een deel van het lichaam paralyse
o Het gehele lichaam coma/tijdens een acute ziekte.
Musculoskeletale systeem effecten:
Immobiliteit
o Verlies aan spierkracht = met een snelheid van ± 12% per week
Flexoren << extensoren
o Bindweefsel bent te verkorten binnen 4 tot 6 dagen
o Bot verslechtert
o Peesweefsel heeft langer de tijd nodig om te adapteren.
Langdurige immobiliteit:
o Spiercellen vezelig weefsel
o Bot demineralisatie
o Bot formatie osteoporose
Het gebrek aan spieractiviteit verlaagt veneuze terugkeer, waardoor bloed in de afhankelijke
lichaamsdelen wordt gecombineerd, de oedeem ontwikkelt en een vermindering van de
hartuitvoer veroorzaakt, waardoor duizeligheid of flauw kan worden bij het veranderen van de
positie.
Initial resulteert in verhoogde serumniveaus van stikstofafval zoals creatinine en in verhoogde
serumclacium.
Hypercalcemie kan nierstene van nierstenen veroorzaken als de vloeistofintensiteit ontoereikend
is en de urine te geconcentreerd wordt.
Ook een hoog serum calciumgehalte kan de spieractiviteit verder belemmeren omdat het
spiertonus vermindert en leidt tot slapheid of verlies van spiertonus.
Huid systeem effecten:
Predisponerende factoren
o Slechte algemene circulatie of bloedarmoede
o Oedeem
o Onvoldoende subcutaan weefsel
o Gevoelsverlies
o Langdurige statische positionering
o Mechanische irritatie of frictie
o Overmatig vocht door transpiratie of urine
o Slechte persoonlijke hygiëne
o Onvoldoende voeding of hydratatie
o Beschadiging aan de huid
Signs & symptoms
o Gebied krijgt eerst rode verkleuring
Oppervlakkige huidbeschadiging is duidelijk
Geen zuurstof en bloedcirculatie zorgt voor het afsterven van weefsel
o Ulceratie volgt
Gebied kan een paarsrode kleur krijgen schade is diep
o Eventuele necrose beschadigt dieper gelegen weefsels
Groot open gebied ontwikkelt zich met volledige schade
o Lokale infectie
Drukzweren zijn moeilijk te genezen, tenzij de predisponerende omstandigheden kunnen worden
verwijderd.
, Cardiovasculaire systeem effecten:
Virchow’s triad - driehoeksverhouding
o Veneuze stasis
o Hypercoagulability
o Bloedvat schade
o Kans op deep vein thrombosis (DVT)
o Wanneer er een veneuze stilstand komt, in combinatie met het sneller stollen van bloed en
er zou schade aan het bloedvat kunnen zijn. Deze drie factoren zijn duidelijke risicofactoren
voor het ontwikkelen van trombose.
Volledig geïmmobiliseerd
o Aanvankelijk veneuze return
- Intracardiale druk
- Hartslag en slagvolume
o Aanhoudend
Orthostatische hypotensie bloeddruk verandering die maakt dat je uiteindelijk
duizelig kunt worden.
- Duizeligheid of flauwvallen
- Bleekheid en zweten
- Verhoogde pols na snel veranderende lichaamspositie
o Stasis thrombus formatie in aderen
o Passief, liefst actief mobiel houden van de patiënten.
Wanneer een patiënt mobiel wordt na een langere rustperiode, kan het enkele weken duren
voordat de reflexcontroles terugkeren naar normaal, waardoor voldoende circulatie wordt
gewaarborgd.
Bloedstolsels kunnen worden aangemoedigd door compressie of schade aan bloedvaten die
voortvloeien uit druk in verband met de lichaamspositie in bed of een wheelchaire.
Bloedstolling wordt ook aangemoedigd bij patiënten met dehydratie of kanker door de
verhoogde coagulabiliteit van het bloed dat bij deze omstandigheden is verbonden.
Afhankelijk van het hoofdprobleem kunnen antiembolische kousen, oefeningen of
anticoagulante therapie behulpzame profylactische maatregelen zijn.
Spijsvertering systeem effecten:
Constipatie
o Langzamer doorgang van ontlasting harder
Spier inactiviteit
Lichaamshouding en -positie
o Mensen die ziek zijn inname van voedsel, vezels en vloeistoffen
Peristaltiek darm
Waterabsorptie van fecale massa op het moment dat je langer immobiel bent
wordt het vocht onttrokken uit je ontlasting harde ontlasting als gevolg.
Inactiviteit eetlust inname van voeding
o Negatieve stikstofbalans (eiwit deficiëntie)
Spierweefsel wordt afgebroken
Laag Hb
Vertraagt herstel
o Verergert
Vermoeidheid
Depressie
Vloeibare producten om voldoende calorieën en voedingsstoffen te leveren, zijn wat makkelijker
voor de geïmmobiliseerde persoon om te consumeren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimvdeijnde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.