Rekenen H1 – visies, stromingen en ontwikkelingen
Leren is een proces waarin door middel van ervaringen wijzigingen ontstaan in bestaand
gedrag pof begrip. Er is daarbij sprake van een didactische vierhoek; leraar, leerling, leerstof
en groep.
Het gaat bij leren ook om het verwerken van informatie, waardoor je je iets eigen hebt
gemaakt (kunnen) of te weten bent gekomen (kennen) wat je daarvoor nog niet kon of wist.
-> kinderen leren door te experimenteren en door te ervaren; kinderen leren door ervaring
. op te doen
-> kinderen leren ook door imiteren; ze observeren en kopiëren het gedrag dat ze zien.
Bij rekenen-wiskunde leren spelen het kortetermijngeheugen, het werkgeheugen en het
langetermijngeheugen een rol. Het kortetermijngeheugen houdt een aantal seconden een
beperkte hoeveelheid informatie vast, waarmee het werkgeheugen aan de slag gaat.
Leerlingen met een zwak geheugen zijn gebaat bij het gebruik van kladpapier om
tussenantwoorden en gedachten op te schrijven.
Bijvoorbeeld: 14 + 7. Een leerling die dit niet direct weet rekent eerst 13 + 7 uit. Hij onthoudt
dan in zijn werkgeheugen dat er nog 1 bij moet.
Het langetermijngeheugen slaat feitenkennis (declaratieve kennis) en bewuste en onbewuste
procedurele kennis voor langere tijd op. Declaratieve kennis is gericht op wat je weet aan
rekenfeiten, -begrippen en -relaties. Procedurele kennis richt zich op wat je weet over hoe
rekenproblemen moeten worden opgelost (door een rekenregel); het gaat om
rekenstrategieën.
De invloeden van verschillende ontwikkelingsstromingen
1. Lev Vygotsky – legde de bodem voor het idee van sociaal constructivisme. Het samen
construeren van kennis werd als uitgangspunt van leren beschouwd. Kennis vergaart een
kind niet door stampen, maar door denkactiviteiten v.h. kind zelf.
2. Gal’perin – de trapsgewijze ontwikkeling van mentale handelingen, met vijf niveaus. 1)
oriëntatie, 2) gematerialiseerde handeling, 3) verbale handeling, 4) mentale handeling, 5)
handeling verinnerlijken. Dit is van uiterlijk naar innerlijk handelen.
3. Van Parreren – beschreef 12 principes in de didactiek. Een van die is gericht op het
belang van handelen. Ook vond hij dat er vanuit leerlijnen moest worden gewerkt, waarin
onderwijs via deelstappen moet worden aangeboden.
4. George Pólya – beschreef strategieën die gebruikt kunnen worden bij het oplossen van
problemen; in vier stappen -> begrijp het probleem, maak een plan, voer het plan uit,
reflecteer op je aanpak. = DRIESLAGMODEL
5. Freudenthal – grondlegger realistisch rekenonderwijs. Hij vond dat kinderen moesten
leren rekenen ‘zoals we dat nu eenmaal doen’’. Dus niet onder elkaar schrijven, maar uit het
hoofd.
Mechanistisch rekenen of functioneel rekenen ( = instructivisme) = CRMAT-model
-> leren is voordoen en nadoen
- instructie als start
- van concreet naar abstract
- een nieuw onderwerp per les
- ruime aandacht voor automatiseren
- toepassen als sluitstuk
, CRMAT model ( = mechanistisch/functioneel rekenen)
begint bij concreet model (fishes/blokken) en eindigt bij de echte situatie
concreet (kale som) -> abstract -> toepassen (echte leven) (formeel->informeel)
Realistisch rekenen = handelingsmodel
- leerlingen moeten eigen constructies (ideeën, vondsten) maken om problemen op te lossen
- leerlingen reflecteren op oplossingen
- de kinderen discussiëren over elkaars ideeën; onderwijs is interactief
- de kinderen begrijpen adhv contexten waar een bewerking echt over gaat
Reconstructiedidactiek:
1. Introductiefase : nieuw begrip geïntroduceerd
2. Reconstructiefase : leerlingen moeten zelf een oplossing vinden en moeten .
. overleggen
3. Reproductiefase (= memoriseerfase) : oefenen van de leerling centraal
4. Uitbreidingsfase : leraar werkt aan het zichtbaar maken van de verbinding tussen .
. het rekenwerk en de toepassing in het dagelijks leven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jannaberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.