Samenvatting biologie periode 2 biotechnologie, planten en vertering
Planten
P1: bouw, groei en ontwikkeling
De organen van een zaadplant (wortel, stengel en blad) bestaan uit 3 soorten
weefsel:
o Dekweefsel > buitenzijde plant en beschermt tegen waterverlies en
infecties
o Vaatweefsel > in alle organen, bestaat voornamelijk uit transportvaten
(hout- en bastvaten)
In houtachtige stengels liggen de houtvaten in jaarringen met de
bastvaten eromheen
In kruidachtige stengels liggen de vaten bij elkaar in vaatbundels
In bladeren liggen de vaten in de nerven
o Vulweefsel (grondweefsel) > tussen het dekweefsel en het
vaatweefsel, betrokken bij fotosynthese, opslag en stevigheid
Voor de groei van planten is zuurstof, koolstofdioxide, licht, voldoende water
en mineralen, en een geschikte temperatuur nodig
Er vinden delingen plaats in meristemen (deelweefsels) in de toppen van
wortels en stengels, knoppen en jonge bladeren > in meristemen zitten
stamcellen
Groeipunten = toppen van stengels en wortels > zorgen voor lengtegroei
Bij de celdeling ontstaan 2 dochtercellen waarvan er één in het meristeem
blijft en na een tijdje gaat delen, de ander ondergaat celstrekking
o De cel groeit door opname van water en kan van vorm veranderen
(celdifferentiatie) en een speciale functie krijgen (celspecialisatie)
Lengtegroei vindt plaats in de stengeltop en worteltop > de jongste delen van
de plant
Diktegroei vindt plaats in het cambium (ringvormig meristeem) > door
celdeling groeit de plant in de dikte
Cambium vormt naar binnen toe houtcellen en naar buiten toe bastcellen
Boven elkaar gelegen houtcellen zetten dikke secundaire celwanden van
cellulose en houtstof (lignine) af tegen de verticale primaire celwanden
o Eerst verdwijnen de dwarswanden tussen boven elkaar liggende
houtcellen onder invloed van enzymen, daarna ook de cellen zelf
Bij bastvaten verdwijnen de dwarswanden tussen de cellen niet, maar er
komen openingen in (= zeefplaat). Later verdwijnen de celkernen van de
cellen
o Bastvaatcellen leven kort > dode bastcellen worden dichtgedrukt
Jaarring = al het hout wat gedurende 1 jaar is gevormd
o Elk jaar ontstaat een laag hout en een dun laagje bast > uit het
cambium ontstaan veel meer houtcellen dan bastcellen
o Worden zichtbaar omdat bomen en struiken alleen in het voorjaar
groeien (niet in de winter)
,Samenvatting biologie periode 2 biotechnologie, planten en vertering
In het voorjaar ontstaan wijde houtvaten met dunne wanden (voorjaarshout) >
kunnen veel water en opgeloste stoffen vervoeren
In de zomer onstaan steeds nauwere houtvaten met steeds dikkere wanden
(zomerhout)
Jaargrens = scherpe overgang tussen donker zomerhout en licht
voorjaarshout
Bastvaten worden te snel samengedrukt om jaarringen in te kunnen
onderscheiden
Plastiden = celorganellen die een functie hebben bij de fotosynthese, het
lokken van insecten en het opslaan van reservestoffen
o Kunnen voorkomen in cellen van planten en algen
o Worden gevormd uit proplastiden die zich bevinden in het meristeem
Etioplasten (chloroplasten die nog niet aan het licht zijn bloodgesteld) worden
in het donker gevormd > in het licht ontstaan hieruit chloroplasten
Chromoplasten (kleurstofkorrels) zijn ontwikkeld uit chloroplasten
Leukoplasten zijn kleurloos en gespecialiseerd in het opslaan van zetmeel
(amyloplasten), olie (elaioplasten) of eiwitten (proteïnoplasten)
Plastiden kunnen in een ander type veranderen (bijv amyloplasten worden
chloroplasten in het licht)
P2: transport in planten
Transport in zaadplanten vindt vooral plaats via houtvaten en bastvaten
o Houtvaten vervoeren vooral water en zouten van de wortels via de
stengels naar de bladeren = anorganische sapstroom
o Bastvaten vervoeren water en assimilatieproducten van de bladeren
naar alle delen van de plant = organische sapstroom
Via de wortels nemen planten water en mineralen op > vooral via
worteluiteinden
o Hier zijn cellen van de epidermis (opperhuid) uitgegroeid tot
wortelharen > zorgen voor fijne vertakkingen die het worteloppervlak
vergroten
Houtvaten en bastvaten liggen in de centrale cilinder > buitenste laag
hiervan heen de endodermis > zorgt voor selectieve opname van mineralen
Water met opgeloste mineralen wordt via de wortelharen opgenomen uit de
bodem en diffundeert via de schors naar de endodermis (voornamelijk via de
celwanden)
o Celwanden zijn permeabel voor water en mineralen
Het bandje van Caspary ligt in de zijkant, onderkant en bovenkant van
celwanden van endodermiscellen, en is impermeabel voor water en mineralen
o De enige manier om deze barrière tussen schors en centrale cilinder te
passeren, is via de celwand aan de kant van de schors
, Samenvatting biologie periode 2 biotechnologie, planten en vertering
Het celmembraan van de endodermiscellen transporteert actief mineralen van
de wortelschors naar de centrale cilinder > de osmotische waarde in de
centrale cilinder wordt hoger dan die in de schors
o Door de osmose diffundeert er water naar de centrale cilinder, wat niet
kan terugstromen naar de schors door de bandjes van Caspary
o Hierdoor stijgt het water met de opgeloste mineralen in de houtvaten =
worteldruk
Waterpotentiaal = de verplaatsing van water in planten en dieren > hangt af
van de osmotische druk en de turgordruk
o Water verplaatst van een lage osmotische waarde naar een hoge
osmotische waarde
o En van een hoge druk naar een lage druk
Formule van waterpotentiaal:
o W = waterpotentiaal (MPa)
o S = osmotisch potentiaal
o P = drukpotentiaal (turgordruk)
Eenheid waterpotentiaal = MPa = mega pascal > waterpotentiaal van zuiver
water bij een druk van 1 atm (atmosfeer) is 0 MPa
o Oplossen van stoffen verlaagt de waterpotentiaal en maar S negatief
o Toename van druk verhoogt het waterpotentiaal en maakt P positief
o Als de concentratie opgeloste stof lager is en de druk in de oplossing
hoger, is de waterpotentiaal van de oplossing hoger
o Water gaat van hoge naar lage waterpotentiaal
Water met opgeloste minderalen gaat van de houtvaten in de centrale cilinder
en de stengel naar de nerven en bladeren, waar houtvaten zich vertakken
door het hele blad
Transport in houtvaten is voornamelijk het gevolg van verdamping van water
uit de bladeren en van capillaire werking
o Capillaire werking is mogelijk doordat houtvaten nauw zijn
o Watermoleculen trekken elkaar aan met cohesiekrachten en plakken
aan de celwanden door adhesiekrachten > krachten zijn samen groter
dan de zwaartekracht
Watertransport wordt ook beïnvloed door een verschil in waterpotentiaal aan
beide uiteinden van houtvaten > ontstaat onder andere door verdamping van
water uit de bladeren
o Waterdamp diffundeert uit de luchtholten en intercellulaire ruimten van
bladeren naar buiten via huidmondjes (kleine openingen in de
epidermis van blad of stengel)
Door verdamping ontstaat boven in de houtvaten onderdruk > water wordt
door de houtvaten gezogen = verdampingsstroom
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsehallie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.