Praktisch Fiscaal Recht
Hoofdstuk 4 Winst uit onderneming
4.1 Onderneming en ondernemer
In subparagraaf 4.1.1 wordt uitgelegd wanneer sprake is van een onderneming.
Vervolgens zien we in subparagraaf 4.1.2 wie als ondernemer worden aangemerkt.
In subparagraaf 4.1.3 wordt uitgelegd dat we winst uit onderneming kunnen hebben
zonder dat we ondernemer zijn. In subparagraaf 4.1.3 wordt ook duidelijk waarom het
belangrijk is ondernemer te zijn voor de Wet IB.
4.1.1 Onderneming
Artikel 3.2 Wet IB: Belastbare winst uit onderneming is het gezamenlijk bedrag van
de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meerdere
ondernemingen verminderd met de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling.
Artikel 3.4 Wet IB: Een ondernemer is de natuurlijke persoon voor wiens rekening
een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor
verbintenissen voor die onderneming.
In jurisprudentie is bepaald dat sprake is van een onderneming als voldaan wordt
aan de volgende voorwaarden:
1. duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
2. die deelneemt aan het economische verkeer;
3. waarmee winst wordt beoogd;
4. en winst ook redelijkerwijs is te verwachten.
Let op: aan alle vier voorwaarden moet zijn voldaan. Wordt aan één voorwaarde niet
voldaan, dan is van een onderneming geen sprake.
1. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid.
Kapitaal (ofwel geld) en arbeid hoeven niet in grote mate aanwezig te zijn. Voor het
geven van adviezen is kapitaal bijvoorbeeld niet echt nodig. Toch kan een
advieskantoor best een onderneming zijn. Het gaat eigenlijk meer om de
zelfstandigheid van de ondernemer. Hetzelfde geldt voor de duurzaamheid. Als het
de bedoeling is slechts eenmalig of enkele malen een advies te geven, dan is er
geen sprake van een onderneming. Maar het kan best zo zijn dat je enkele maanden
adviezen geeft en vervolgens toch besluit weer in loondienst te gaan. Er is in dat
geval gewoon sprake geweest van een onderneming.
Om de onderneming te onderscheiden van loondienst en opbrengsten uit overige
werkzaamheden en om te beoordelen of daadwerkelijk sprake is van een duurzame
organisatie van kapitaal en arbeid, wordt wel gekeken naar:
- Het aantal klanten of opdrachtgevers.
- Omvang en continuïteit van de activiteiten.
- Grootte van de omzet.
- Aantal investeringen.
- Risico.
- Bekendheid naar buiten toe (reclame bijvoorbeeld).
2. Deelname in het economische verkeer.
Deelname in het economisch verkeer is aanwezig als er derden betrokken zijn en als
overeenkomsten worden aangegaan. Deelname in het economische verkeer is er al
snel.
3. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee winst wordt beoogd.
Als we als ondernemer willen worden aangemerkt, zullen we de bedoeling moeten
hebben om winst te maken. Het gaan dan dus in eerste instantie om de wil van de
,ondernemer. Als slechts sprake is van een hobby is meestal geen sprake van een
beogen van winst. Het beogen van winst betekent niet dat er ook echt winst moet
worden gemaakt.
4. Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarbij winst redelijkerwijs is te
verwachten.
Als winst niet is te verwachten, zal er ook geen sprake zijn van een onderneming. De
winstverwachting wordt objectief beoordeeld. Er wordt dus niet gekeken naar de wil
van de ondernemer, maar naar de feiten.
4.1.2 Ondernemer
Een ondernemer is volgens artikel 3.4 Wet IB de natuurlijke persoon voor wiens
rekening een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor
verbintenissen betreffende die onderneming.
Ook bij een eenmanszaak zal steeds sprake zijn van rechtstreeks verbondenheid.
Naast de eenmanszaak en de cv kennen we de stille maatschap en vof. Een
maatschap zien we vaak bij de zogenoemde vrije beroepen als artsen en advocaten.
Bij een samenwerkingsverband kunnen ook meerdere personen bij betrokken zijn.
In artikel 3.5 Wet IB wordt het zelfstandig uitgeoefende beroep uitdrukkelijk tot de
ondernemers en de onderneming gerekend. Bij een zelfstandig uitgeoefend beroep
moeten we dus denken aan artsen en advocaten, maar ook aan kunstenaars,
kappers, adviseurs en dergelijke.
Let op: een samenwerkingsverband betaalt nooit zelf inkomstenbelasting. Er is
sprake van transparantie, hetgeen betekent dat door het samenwerkingsverband
wordt heengekeken voor de te betalen belasting. De maten dan wel vennoten
betalen ieder inkomstenbelasting.
Als we in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, dan zijn we eigenlijk als partner
van de ondernemer, ook verbonden voor verbintenissen betreffende de
onderneming. Van een ‘rechtstreekse’ verbondenheid is dan echter geen sprake.
Een ‘rechtstreekse’ verbondenheid is een vereiste in artikel 3.4 Wet IB. in dit geval
zijn partners van de ondernemer dus niet automatisch ook ondernemer als ze in
gemeenschap van goederen zijn gehuwd.
4.1.3 Winst uit onderneming
Op grond van artikel 3.1 Wet IB wordt inkomstenbelasting geheven over de winst die
de ondernemer geniet uit een (of meerdere) onderneming(en). Volgens artikel 3.3
Wet IB behoort óók tot de belastbare winst uit onderneming: ‘De winst die de
belastingplichtige, anders dan als ondernemer of aandeelhouder, als
medegerechtigde tot het vermogen van een onderneming geniet uit een of meerdere
ondernemingen.’ Ondanks dat er geen sprake is van een ondernemer, zoals hiervoor
besproken, kan dus tóch sprake zijn van inkomstenbelasting over de winst uit
onderneming. Bij medegerechtigde tot het vermogen moeten we denken aan de
commanditaire vennoot.
Is er nu nog een verschil in het zijn van ondernemer die winst uit onderneming heeft
of een niet-ondernemer (medegerechtigde) die winst uit onderneming geniet?
Ja, er is een verschil. In een aantal artikelen in de Wet IB wordt specifiek
‘ondernemer’ vermeld. Een voorbeeld is het artikel over de zelfstandigenaftrek.
Zelfstandigenaftrek is een extra aftrek op de winst. De aftrek kan alleen door een
ondernemer worden gekregen. Zo zullen we in meer artikelen zien dat sprake moet
zijn van een ‘ondernemer’.
Waarom willen we nu liever ondernemer zijn dan dat we een resultaat uit overige
werkzaamheden genieten of in loondienst zijn?
, Dit heeft te maken met bepaalde aftrekposten die je als ondernemer wél krijgt en als
‘resultaatgenieter’ of werknemer in loondienst niet.
4.2 Wat is winst
In subparagraaf 4.2.2 leren we wat we verstaan onder vermogensetikettering.
Subparagraaf 4.2.3 gaat nader in op de balans van de onderneming en subparagraaf
4.2.4 behandelt de aftrek van (ondernemings)kosten. De laatste subparagraaf 4.2.5
gaat in op vermogensvergelijking.
4.2.1 Verlies en winst
In artikel 3.8 Wet IB is het volgende vermeld: ‘Winst uit onderneming is het bedrag
van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden
verkregen uit een onderneming.’ Een gezamenlijk voordeel kan ook een negatief
voordeel zijn, ofwel een verlies.
In principe vloeien dus alle voordelen en kosten van de onderneming voort uit artikel
3.8 Wet IB.
We hebben al gezien dat de winst jaarlijks wordt vastgesteld. Jaarlijks wordt bepaald
hoeveel inkomstenbelasting moet worden betaald over de winst uit onderneming.
Hoe weten we nu precies in welk jaar we bepaalde voordelen en kosten moeten
toerekenen? Artikel 3.25 Wet ISB gaat in op de jaarwinst. Dit artikel luidt als volgt:
‘De in een kalanderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed
koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die
onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. De bestendige gedragslijn kan allen
worden gewijzigd indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt.’
Goed koopmansgebruik houdt niet meer in dan dat gehandeld moet worden als een
‘goed koopman’. Goed koopmansgebruik houdt onder andere in dat de winst niet
willekeurig mag worden toegerekend aan een bepaald jaar. Kosten en voordelen
moeten worden verantwoord in het jaar waarop zij betrekking hebben. De datum van
ontvangst van de omzet of van het verzenden van de factuur is daarbij niet van
belang. Van belang is wél het moment waarop de prestatie is geleverd en het
moment waarop de factuur had kunnen worden verzonden. Op grond van goed
koopmansgebruik mogen verliezen al eerder worden genomen dan winsten. Een
goed koopman mag het zogenoemde ‘voorzichtigheidsprincipe’ hanteren. Op grond
van goed koopmansgebruik kan een ondernemer aan goederen en vermogen een
bepaalde waardering toekennen. Hij is vrij in deze waardering als het maar redelijk
en aanvaard is.
4.2.2 Vermogensetikettering
Een ondernemer kan diverse vermogensbestanddelen hebben voor gebruik binnen
de onderneming. Te denken valt aan een toonbank, maar ook aan machines en een
bedrijfspand. Het bedrag van de aankoop van deze vermogensbestanddelen kan niet
ineens ten laste van de winst worden gebracht, maar wordt op de (debetzijde van de)
balans van de onderneming geplaatst. Er vindt vervolgens jaarlijks een afschrijving
plaats. Een bij het vermogen behorende schuld, zoals een hypotheek op het
bedrijfspand, volgt het vermogen en wordt eveneens op de (creditzijde van de)
balans geplaatst. Bij vermogen valt tevens te denken aan aandelen. Op aandelen
wordt echter niet afgeschreven.
Vermogen zal eerst ‘geëtiketteerd’ moeten worden. Vermogen kan behoren tot:
1. verplicht privévermogen;
2. verplicht ondernemingsvermogen;
3. keuzevermogen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberlyarends. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.42. You're not tied to anything after your purchase.