100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Anatomie, Fysiologie & Pathologie $14.32   Add to cart

Summary

Samenvatting Anatomie, Fysiologie & Pathologie

2 reviews
 150 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Hallo! Ik heb de opleidding tot doktersassistente behaald. Ik moest voor mijn examen in het 1ste, 2de en 3de leerjaar leren voor AFP. Ik heb hiervoor een uitgebreide samenvatting gemaakt, dit heeft mij er geholpen. Met behulp van de samenvatting heb ik mijn examen gehaald, hopelijk kan...

[Show more]

Preview 3 out of 56  pages

  • July 10, 2021
  • 56
  • 2021/2022
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: rumeysadenizsahin • 1 year ago

review-writer-avatar

By: kiddy_winter • 2 year ago

avatar-seller
Boek: Anatomie en fysiologie
Hoofdstuk 1 Lichaam en uiterlijk
1.1 Opbouw en eenheid van het lichaam.
- Een cel is het kleinst levende zelfstandige eenheid.
- Cellen zijn te beschouwen als fundamentele bouwstenen van het menselijk lichaam.
- 10000 maal de wereldbevolking aan cellen.
- De cellen hebben niet allemaal dezelfde functie, ze zijn meestal gespecialiseerd en
hebben daartoe een bepaalde vorm.
- Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noemen we een weefsel.
- Een groep verschillende maar samenwerkende weefsels wordt een orgaan
genoemd.
- Een groep samenwerkende organen die belast is met het uitvoeren van een
bepaalde functie noemt men een orgaanstelsel.
- Omdat het menselijk lichaam uit verschillende samenwerkende orgaanstelsels
bestaat, wordt het geheel een organisme genoemd.

1.2 Kenmerken van het leven.
- Stofwisseling= hiermee worden alle bewerkingen bedoeld die stoffen ondergaan
vanaf het moment van opname door de mond tot de afgifte van afvalstoffen.
- Groei= hierbij treedt een volumevergroting van het lichaam op doordat bestaande
cellen groter worden maar vooral ook door de vorming van nieuwe cellen: de
celdeling.
- Prikkelbaarheid en prikkelverwerking= Ons lichaam kan reageren op prikkels van
buitenaf of vanuit het lichaam zelf. De prikkels kunnen worden verwerkt door het
neurologisch stuurmechanisme zodat we ons de prikkels bewust worden. We zien of
horen iets, we voelen pijn.
- Beweging en voortbeweging= Dankzij spieren kunnen we lichaamsdelen ten opzichte
van elkaar laten bewegen of zelfs ons hele lichaam verplaatsen.
- Voortplanting= Hierdoor is het mogelijk dat de menselijke soort blijft voortbestaan.

1.3 De cel: Fundamentele eenheid van het lichaam
- Een cel bestaat uit een hoeveelheid stroperige vloeistof: het protoplasma, waarin
zich de levensprocessen afspelen. Het protoplasma is een halfvloeibare, slijmachtige
oplossing die bestaat uit water waarin stoffen zijn opgelost zoals: zouten eiwitten,
koolhydraten en vetten.
- De buitenkant van een cel: het celmembraan, is halfdoorlatend (semipermeabel). Dit
wil zeggen: voor sommige stoffen niet doorlatend en voor andere wel. Het
celmembraan zorgt voor de regeling van de opname van stoffen vanuit de omgeving
van de cel.
- Alle cellen worden omgeven door een waterig milieu, het weefselvocht.
- In de cel bevindt zich een bolvormige kern (nucleus) die begrensd wordt door het
kernmembraan.
- Het protoplasma in de kern wordt kernplasma genoemd, terwijl het protoplasma
buiten de kern kernplasma wordt genoemd.
- Het kernmembraan bevat poriën zodat tussen het kernplasma en cytoplasma
uitwisseling van stoffen mogelijk is.

, - In het kernplasma bevinden zich één of meer kernlichaampjes en chromosomen. Het
aantal chromosomen in de kern van menselijke cellen bedraagt 46.
- De chromosomen bevatten genen. Dit zijn erfelijke deeltjes, dat wil zeggen het zijn
de dragers van erfelijke aanleg. Deze erfelijke aanleg wordt omgezet in erfelijke
eigenschappen.

1.3.1 Gewone celdeling (mitose)
- Gedurende het hele leven ontstaan celdelingen nieuwe cellen. Tevens steven oude
cellen voortdurend af.
- Bij jonge mensen in de groei is de productie groter dan de afbraak.
- Bij oudere mensen krijgt de afbraak de voorhand.
- Bij volwassenen zijn de productie en de afbraak van cellen vrijwel in evenwicht.
- De celdeling is een ingewikkeld proces: dit proces begint met de kerndeling, en wel
op zo'n manier dat na de deling het aantal chromosomen weer precies gelijk is aan
de oorspronkelijke aantal. Dit kan alleen wanneer ieder chromosoom zichzelf als het
ware eerst kopieert, waarna ze vervolgens van elkaar worden getrokken.
- Komt in het hele lichaam voor.

1.3.2 Reductiedeling (meiose)
- Komt uitsluitend voor in de geslachtsklieren, dus bij een vrouw in de eierstokken en
bij de man in de zaadballen of testes.
- Het aantal chromosomen worden vermindert tot de helft (gereduceerd).
- We houden dan cellen over die slechts 23 chromosomen bevatten.
- Dit zijn de voortplantings of geslachtscellen.
- Een ander verschil met de gewone celdeling is dat deze deling in twee stappen
verloopt zodat er uiteindelijk 4 cellen ontstaan.
- Zonder het verschijnsel reductie zou het aantal chromosomen iedere generatie
verdubbelen.

1.4 Erfelijkheid
- Erfelijke factoren zijn opgeslagen in de genen.
- De geslachtscellen van de vrouw bevatten altijd twee XX, die van de man bevat altijd
één X chromosoom en één Y chromosoom.
- Het geslacht van het kind wordt bepaald door de vader.
- Het dominante gen bepaalt de overdracht van bepaalde eigenschappen.

1.5 Weefsels
- Uit een bevruchte eicel ontstaan steeds meer jonge cellen die eerst nog veel op
elkaar lijken. Al snel gaan ze zich op verschillende manier ontwikkelen. De cellen
gaan zich specialiseren waardoor er verschillen in vorm en functie optreden.
(differentiatie)
- 5 hoofdgroepen van weefsels:
● Dekweefsel (epitheel)
● Steunweefsel (bindweefsel, kraakbeen,been)
● Spierweefsel
● Zenuwweefsel
● Transportweefsel (bloed)

, 1.5.1 Dekweefsel
- De cellen van dekweefsel vormen een aaneengesloten laag zonder tussencelstof.
- Doordat dit weefsel geen bloedvaten bevat, vindt er ook geen voeding plaats vanuit
het onderliggende dekweefsel.
- Dekweefsel komen we in twee vormen tegen:
● de buitenlaag van het lichaam, de opperhuid.
● en als binnenbekleding van holle organen zoals van het spijsverteringskanaal
en de bloedvaten.
- Slijmvlies: Als dekweefsel de binnenbekleding vormt van inwendige organen die in
verbinding staan met de buitenwereld. (vagina, verteringskanaal). Wordt zo genoemd
omdat er vele cellen in bevinden die slijm produceren.
- Het dekweefsel kan éénlagig of meerlagig zijn.
- Op plaatsen waar de kans op beschadiging het grootst is treffen we altijd meerlagig
epitheel aan. (mondholte, keelholte, slokdarm, vagina en de huid)
- Vanaf de maag is het bekleed met eenlagig epitheel.
- Dekweefsel heeft meestal een begrenzende functie.
- Dekweefsel heeft ook nog twee andere functies:
● Resorptie: het opnemen van het verteerde voedsel vanuit het darmkanaal
naar het bloed. (de wand van de dunne darm)
● Secretie: het afscheiden van stoffen. onderscheidt maken tussen slijmcellen
en klierweefsel.
- Wat de klieren betreft kunnen we onderscheid maken tussen klieren met een
afvoerbuis (exocriene klieren) en klieren zonder afvoerbuis (endocriene klieren).
- Beide klieren halen grondstoffen voor de secretieproducten direct uit het bloed.
- Voorbeelden van exocriene klieren: klieren van het verteringskanaal zoals
speekselklieren, maagsapklieren en darmsapklieren. Ook zweetklieren behoren tot
exocriene klieren.
- Wanneer exocriene klieren hun producten naar buiten het lichaam afvoeren, spreekt
men meestal over excretie of uitscheiding dit begrip wordt ook gehanteerd voor
andere uitscheidingsorganen zoals de nieren en longen.
- Een andere naam voor endocriene klieren is hormoonklieren.
- Deze klieren geven de gevormde producten (hormonen) gelijk af aan het bloed.
(schildklier en bijnieren)
- De alvleesklier (pancreas) is een voorbeeld van een gemengde klier.
- Deze is enerzijds een exocriene klier omdat het pancreassap via een afvoerbuis
wordt afgevoerd naar de dunne darm om daar te helpen bij de vertering. Maar de
alvleesklier produceert ook hormonen, met name insuline die meteen naar het bloed
wordt afgegeven. De hormonen worden door speciale groepjes cellen geproduceerd
die de eilandjes van langerhans worden genoemd

1.5.2 Steunweefsel
- Er zijn drie soorten steunweefsel:
● bindweefsel
● kraakbeen
● been
- De cellen liggen niet aaneengesloten.
- Bij de steunweefsel vormen de cellen een tussencelstof en ontstaan er vezels tussen
de cellen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laraax. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78600 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.32  6x  sold
  • (2)
  Add to cart