Nutrition behavior
College 1 – Sociaal-wetenschappelijke aspecten van voedingsgedrag
1. Verschillende perspectieven op eetgedrag benoemen
De vraag “Waarom eten mensen wat ze eten” kan vanuit diverse disciplines worden bekeken:
Psychologisch:
- Lekker.
- Individueel niveau.
Landbouw/economisch:
- Prijzen.
- Ingrediënten en herkomst.
Sociologisch:
- Sociale status.
- Maatschappelijk niveau.
Voedingskundig/fysiologisch:
- Gezond/ongezond.
- Voedingswaarden.
Verschillende niveaus van antwoorden.
2. Verschillende betekenissen van eten benoemen
Eten is belangrijk voor:
Instandhouding van het lichaam.
Emotie.
Maatschappelijke verschijnselen en politiek.
Sociaal.
Communicatie.
Onderscheiding:
- Principes.
- Idealen.
- Status.
Sheperd (1985)
Zie figuur:
Voedsel.
- Energie; eiwit, vet, koolhydraten, alcohol.
- Structuur.
- Volume, gewicht.
Persoon.
- Biologische eigenschappen; leeftijd, geslacht, gewicht.
- Smaak- en geurwaarneming; smaak, geur.
- Persoonlijkheid; lijngericht eetgedrag.
- Sociaal-psychologische aspecten.
(Economische en sociale) Omgeving.
- Fysische eigenschappen; weer, landbouw, bodem.
- Technologische factoren.
- Economische factoren.
- Sociale factoren.
- Culturele factoren.
Uiteindelijk worden het product (voedsel) en de omgeving gefilterd door de
persoon; het gaat om ervaren producten en omgeving. De persoon is ook de laatste in de weg naar de daadwerkelijke handeling.
Soorten persoonlijke invloeden:
Stabiele aspecten; karaktertrekken/ demografische karakteristieken.
- Demografische factoren:
Cultuur.
Leeftijd.
Geslacht.
Sociale klasse.
- Algemene persoonlijkheid; klein effect; sensatie zoeken/algemene neofobie – voedsel neofobie.
- Overtuigingen betreft:
De natuur.
De relatie tussen dieet en gezondheid.
Het vertrouwen in de overheid en technologie.
Lokale aspecten; toestand.
- Honger.
, - Humeur; effecten in beide richtingen.
Effecten van de directe omgeving:
Classificatie I:
- Locatie en toegankelijkheid.
- Vereiste moeite.
- Hoeveelheid afleiding; alternatieve(n) (bezigheden).
- Sociale context:
Groepsgrootte.
Aard van relaties.
- Culinaire omgeving.
- Algehele sfeer.
Classificatie II:
- Variatie zoeken.
- Entertainen van gasten.
- Ontspanning/informeel.
- Iets aangenaam (picnic).
Tien situaties.
Sobal & Rozin (2006)
Vervolg op bovenstaand model; 3D matrix interacties tussen persoonlijke/voedsel-gerelateerde/omgevingsfactoren; staat bekend om de uitgebreide aanpak en de
nadruk op de rol van sociale factoren en onderhandelingen en de activering van strategieën voor voedselkeuze. Ook komt de mentale constructie van de
keuzemogelijkheden aan de orde.
Levensloop; ervaringen.
Invloeden; acceptatie/weigering hangt niet van de fysieke kenmerken zelf af, maar van de manier hoe het waargenomen en geïnterpreteerd wordt;
interactie tussen voedsel en individu:
- Informatie over het eten (o.a. op de verpakking).
- Salliantie.
- Verpakking en portiegrootte.
- Variatie en schikking.
Persoonlijke voedselsysteem: De mentale processen waarbij mensen invloeden op hun voedselkeuze vertalen in hoe en wat ze eten in bepaalde situaties;
integratie van alle factoren:
- Sensorisch.
- Gemak.
- Instrumenteel (gezondheid); verwachte effecten na inname.
- Kosten; hangt af van:
Situatie.
Beschikbaarheid.
Inkomen.
- Sociale invloeden/management:
Degenen met wie de maaltijd gegeten, gekocht of bereid wordt en het soort relatie.
Gebruiken betreft (maten van) delen.
In acht genomen voorkeuren, moralen, gevoeligheden en gewoonten van anderen eters; impression management.
- Morele kwesties en normen.
Integratie:
Afweging van waarden.
Balanceren en integreren.
Strategieën.
Strategieën: De planning, routine en regels van gedrag die mensen ontwikkelen om te bepalen hoe en wat ze eten in steeds terugkerende situaties:
- Heuristieken.
- Prioriteiten.
- Contextuele aanpassingen.
Specifieke strategieën:
- Richten op één waarde.
, - Routinematig (!).
- Eliminatie van een bepaalde optie.
- Beperken tot een bepaalde optie.
- Vervangen.
- Toevoegen.
- Veranderen.
- Pre-commitment; tussen gewoonten en overwogen keuzes.
- Framing; manier van categorisatie bepaalt gedrag.
In termen van overkoepelende categorie; minder aantrekkelijke categorieën krijgen geen kans meer.
In termen van losse categorieën; minder vatbaar voor dit effect.
- Coping met variatie; de Keuzeparadox: Teveel keuzemogelijkheden werkt averechts; onprettig:
Vermijden van dit soort keuzes.
Pre-commitment vormen.
Dit is afhankelijk van persoonlijkheid (variatie zoeken en neofobie) en cultuur.
Mojet (2001)
Intrinsieke productkarakteristieken (perceptie): Sensorische eigenschappen van een product.
Extrinsieke productkarakteristieken (verwachting): Factoren die invloed hebben op de perceptie van een product, maar niet fysiek deel zijn van dit product.
Situationele factoren: Factoren in je directe omgeving die invloed hebben op gedrag, zowel fysieke als sociale omgeving.
Sociaal-culturele factoren: Grootschalige krachten binnen samenlevingen die gedachtes, gevoelens en gedrag van individuen beïnvloeden.
Biologische en fysiologische factoren: Fysiologie van het lichaam, erfelijke factoren en gezondheid/ziekte.
Psychologische factoren: Persoonlijke kenmerken van een individu die gedrag kunnen beïnvloeden. Deze kunnen zowel aangeleerd als aangeboren zijn.
4. Sociologisch functionalisme/structuralisme uitleggen
Sociologische stromingen
Functionalisme:
- No-nonsense; voedseltaboes zoals in de bijbel geformuleerd waren economisch gezien rendabel. Varkensvlees taboe:
Varken eet voedsel dat mensen ook eten.
Varken hoort ecologisch niet thuis in het Midden-Oosten; heeft beschutting en veel water nodig.
Varken kan alleen maar voor vlees gebruikt worden.
Insecten eten wordt populairder i.v.m. duurzaamheid.
- Voedsel is functioneel/economisch.
Structuralisme:
- Voedsel is meer dan nutriënten alleen; voedsel heeft een sterke symbolische waarde.
- ‘Je bent wat je eet’.
5. Verband sociale klasse en overgewicht duiden
Sociologische theory; binnen het structuralisme.
‘Distinction: A social critique of the judgment of taste’:
Sociale klassen en individuen proberen zich te onderscheiden t.o.v. elkaar.
Competitie tussen sociale klassen.
Klassen en individuen kenmerken zich door economisch en cultureel kapitaal.
Competitie en onderscheiding uit zich in smaak/voorkeuren op allerlei domeinen; muziek, lectuur,
auto’s, films, voeding, etc.
Onderscheiden met voedsel:
Lidl vs AH.
Vega vs vlees.
Biologisch vs niet.
Diepvries vs zelf bereiden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SaarvandenOoi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.07. You're not tied to anything after your purchase.