Ik heb afgelopen jaar economie examen moeten doen. Ik vond economie altijd een heel lastig vak. Ik heb veel moeite en tijd gestopt in deze samenvattingen en heb wel goede cijfers gehaald! In deze samenvattingen staan alle hoofdstukken op vmbo-t4. (Hoofdstuk 1 tot en met 8). Ik heb hier alles in sta...
Economie: Gaat over behoeften die mensen hebben en de keuzes
die zij maken om in hun behoeften te voorzien.
Behoeften: Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.
Primaire behoeften: Noodzakelijke behoeften zoals voeding, kleding en
woonruimte.
Secundaire behoeften: Alle overige behoeften die je hebt om je leven een stuk
aangenamer te maken. ( luxe goederen en diensten )
Middelen: Voor het vervullen van je behoeften, heb je middelen
nodig zoals tijd, geld en bezittingen.
Prioriteiten stellen: Kiezen welke behoeften voor jou belangrijk zijn en welke
minder belangrijk.
Waarom zijn jongeren een interessante doelgroep voor veel bedrijven?
- Jongeren hebben over het algemeen veel geld vrij te besteden.
- Jongeren hebben invloed op de koopbeslissingen bij hen thuis.
- Jongeren blijven vaak trouw aan een bepaald merk of bedrijf.
In de loop der tijd verandert je koopgedrag of consumentengedrag. Dat kan te maken hebben met:
- commerciële beïnvloeding
- sociale beïnvloeding
- je leeftijd
- de ontwikkeling van je inkomen
- de tijd waarin je leeft
- technologische ontwikkelingen, zoals 3d printen en zelfrijdende auto’s
- je kennis van producten
Marketingmix: De manier waarop een bedrijf meerdere P’s tegelijk gebruikt.
, - Productbeleid: Gaat om A-merken, B-merken of huismerken?
Welke soorten of smaken zijn er?
Hoe ziet de verpakking eruit?
- Prijsbeleid: Wat wordt de prijs van het product? Hier horen kortings-
acties bij.
- Plaatsbeleid: Waar kun je het product kopen? Via internet, gewone
winkel, of allebei? Is het een dure of goedkope actie?
- Promotiebeleid: Hoe brengt de fabrikant of winkelier het product onder de
aandacht? Via reclame of bijv. sponsoring?
- Personeelsbeleid: Wat voor personeel heeft het bedrijf? Goed en vriendelijk
personeel is het visitekaartje van de winkel.
- Presentatiebeleid: Hoe worden de producten in de winkel gepresenteerd?
Wat voor uitstraling heeft de winkel zelf?
1.2- Hoe rijk voel je je?
Welvaart: De mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften
kunt voorzien.
Je welvaart kan toenemen door:
- Het kopen van goederen en diensten
- Zelfvoorziening
- Collectieve voorzieningen die de overheid produceert.
Welzijn: Kijk je meer naar hoe gelukkig en tevreden je met je leven bent.
Als economen willen weten hoe het gaat met de economie van een land, kijken ze naar de ontwikkelingen
van het bbp.
bbp; Totale waarde van alle geproduceerde goederen en bruto (binnenlands
product:) diensten in een land. Als het bbp toeneemt, neemt ook de welvaart
van het land toe.
Je kunt op verschillende manieren een inkomen verdienen. De belangrijkste inkomsten vormen zijn:
Inkomsten uit arbeid, Inkomsten uit bezit, Inkomen uit overdrachten.
Je kunt op verschillende manieren een inkomen verdienen. De belangrijkste inkomsten vormen zijn:
, - inkomen uit arbeid;
zoals salaris, vakantiegeld, loon in natura en de winst van een ondernemer die in zijn eigen zaak
werkt.
- Inkomen uit bezit:
zoals rente over je spaargeld, dividend als je in aandelen belegt, de huuropbrengst als je een woning
verhuurt en winst voor de eigenaar van een
bedrijf. Winst is dus inkomen uit arbeid en inkomen uit bezit.
- Inkomen uit overdrachten;
(overdrachtsinkomen) zoals zakgeld, inkomenstoeslagen en uitkeringen zoals een WW- en een
bijstandsuitkering. Je ontvangt geld zonder dat je er een directe prestatie voor hoeft te leveren.
De hoogte van het inkomen wordt beïnvloed door:
- leeftijd
- de opleiding die je hebt gevolgd of nodig hebt voor een beroep
- ervaring
- je prestaties; door bijv. bonussen kun je meer verdienen
- de mate van verantwoordelijkheid
- de zwaarte van het beroep; dat kan lichamelijk of geestelijk zijn
- de vraag naar bepaald werk; met werk dat door maar zeer weinig mensen kan
worden gedaan, kun je meer verdienen
Personele inkomensverdeling: De verdeling van het totale inkomen in een land over de
inwoners.
Lees blz. 16!!
Nationaal inkomen: De optelsom van alle inwoners uit arbeid en bezit, zoals
loon, rente, winst, huur en pacht.
Inkomen per hoofd van de bevolking: Gemiddeld inkomen per inwoner van een land en
zegt iets over de welvaart in dat land.
1.3- De prijzen rijzen de pan uit!
Koopkracht: Hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen
kunt kopen.
Je koopkracht wordt bepaald door:
- De hoogte van je inkomen
- De hoogte in prijzen
Wanneer neemt de koopkracht toe?: Als je inkomen in % meer stijgt dan de prijzen.
Wanneer neemt de koopkracht af?: Als de prijzen naar verhouding harder stijgen dan je
inkomen.
Inflatie: Een algemene prijsstijging van goederen en diensten.
Als gevolg van inflatie wordt het geld minder waard en gaat je koopkracht achteruit.
, Deflatie: De prijzen van goederen en diensten dalen waardoor je
koopkracht toeneemt.
Nominaal inkomen: Het inkomen dat je in euro’s verdient.
Als je nominale inkomen met 5% stijgt en er is 3% inflatie, dan ga je er in koopkracht 2% op vooruit.
Reëel inkomen: Als je rekening houdt met de gevolgen van inflatie voor je
inkomen.
Wat willen werknemers als er inflatie is?: dat hun loon stijgt, zodat ze er niet in koopkracht op
achteruitgaan.
Prijscompensatie: Als de lonen net zoveel stijgen als de prijzen.
Loon-prijsspiraal: Het verschijnsel waarbij loonstijging voor inflatie zorgt, en
de inflatie juist weer voor een verdere loonstijging.
Loonstijgingen kunnen een oorzaak van inflatie zijn.
Andere oorzaken van inflatie:
- Hogere grondstofprijzen, zoals van olie, graan of katoen. De producent berekent deze door in de
verkoopprijs van producten.
- Meer vraag van consumenten naar goederen of diensten, of juist minder aanbod ervan. Als de vraag
naar producten meer toeneemt dan het aanbod ervan, zal de prijs stijgen.
- Hogere belastingen of andere heffingen door de overheid. Een hoger btw-tarief bijv. maakt
producten duurder.
De inflatie mag niet hoger zijn dan: 1 á 2%
Belangrijkste taak van de Europese Centrale bank: inflatie beperkt houden, zodat
de euro zijn waarde behoudt.
Hoe beïnvloed je inflatie?: De ECB kan de rente verhogen of verlagen.
opdracht 38.
1.4- Het boodschappenmandje van het CBS
CBS: Houdt in Nederland de ontwikkeling bij van alle prijzen van
(Centraal Bureau voor de Statistiek)|| goederen & diensten. Het cbs gebruikt daarbij indexcijfers.
Indexcijfer: Laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een
afgesproken periode.
Hoe noem je die periode?: Basisjaar.
De gegevens in het basisjaar hebben het indexcijfer 100.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 732782. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.42. You're not tied to anything after your purchase.