Samenvatting BMW Genoom - Zelfstudie aantekeningen + HC Week 4 - Universiteit Utrecht
6 views 0 purchase
Course
Genoom
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Molecular Biology of the Cell
Dit document bevat de zelfstudie aantekeningen die werden gemaakt voor de zelfstudie (E-modules) uit het boek Moleculair Biology of the Cell (grote Alberts) voor week 1 en 2. Daarnaast bevat het ook het eerste hoorcollege en het afsluitingscollege. Het document omvat veel afbeeldingen, tabellen en ...
Unlock Success with the [Molecular Biology of the Cell,Alberts,6e] 2023-2024 Test Bank
Hoofdstuk 9 samenvatting (college+boek)(Molecular Biology of the Cell)
Hoofdstuk 7 samenvatting (college+boek)(Molecular Biology of the Cell)
All for this textbook (36)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Biomedische Wetenschappen
Genoom
All documents for this subject (46)
Seller
Follow
lisaauerbach
Reviews received
Content preview
BMW Genoom – Blok 2 –
Zelfstudie en Hoorcolleges –
Week 4
Inhoud
BMW Genoom – ZS Post transcriptionele controle – E-module 1 H7.....................................................2
BMW Genoom – ZS Post transcriptionele controle – E-module 2 - H7...................................................8
BMW Genoom – ZS Eiwitfuncties – E-module 3 - H3............................................................................12
BMW Genoom – ZS Eiwitlokalisatie controle– E-module 4 - H12.........................................................15
Afbeeldingen – vrijdag 4 december......................................................................................................18
Overzichtscollege week 4.....................................................................................................................20
1
,BMW Genoom – ZS Post transcriptionele controle – E-
module 1 H7
Riboswitch = korte RNA sequentie dat zijn conformatie kan verandering als het bindt aan kleine
moleculen waarbij er een voortijdige einde is waardoor er gene functioneel mRNA wordt gemaakt
Blokkeert / staat toe de progressie van een RNA polymerase afhankelijk van waar het kleine
molecuul is gebonden
(zie 7-55) In de afwezigheid van G wordt het mRNA dat codeert voor enzymen nodig voor G-
aanmaak volledig gesynthetiseerd
In aanwezigheid van G, bindt G aan het pasgevormde mRNA, waardoor het mRNA een
haarspeld-structuur vormt die de transcriptie elongatie voorkomt dat het RNA-polymerase
Post-transcriptionele control = controle van genexpressie dat wordt ingevoerd nadat RNA
polymerase is gebonden aan een mRNA en is begonnen met de translatie
cruciaal voor genexpressie
Transcriptie start stabiele eiwit synthese – regulatiemechanismen
In de kern / In het cytoplasma
Start transcriptie
1. Mogelijke attenuatie
2. Capping
3. Splicing + klieving van de polyA-staart
4. RNA editing
5. Nuclear export uit de kern
6. Eiwitlocatisatie in het cytoplasma
7. Start translatie
8. Translationele recoding
9. RNA stabilisatie
Verder gaan met eiwitsynthese
De RNA streng krijgt een 3D structuur dat zorgt voor de interactie met RNA polymerase
tijdens transcriptie waardoor het wordt verhindert, zodat de transcriptie stop wordt gezet
Als het genproduct nodig is binden regulator eiwitten aan het RNA en verwijderen de
attenuatie zodat de transcriptie verder gaat
Alternatieve RNA splicing = productie van verschillende RNAs van hetzelfde gen door middel van
splicing
Komt niet vaak voor in eencellige
Meer verschillende eiwitten dan dat er verschillende eiwit coderende genen zijn
Het is vaak gereguleerd waarbij verschillende eiwitversies in verschillende celtypes tot
expressie komen
Er zijn eiwitten verantwoordelijk voor de remming en voor de stimulatie van splicing
Wordt gebruikt om de productie van een niet-functionerend eiwit te veranderen naar een
functionerend eiwit (of andersom)
Kan verschillende eiwitversies reguleren in verschillende celtypes
2
, Sterke splice site = zijde in het spliceosoom waar sterk aan wordt gebonden
Weak splice site = zijde in het spliceosoom waaraan zwak wordt gebonden
Dat een gen door alternatieve splicing door
verschillende eiwitten kan coderen, stelt de
oude definitie van een gen ter discussie dus
ze stelde dat:
Een eiwit-coderend gen is te definiëren als
een DNA-sequentie die wordt afgeschreven
als één eenheid en codeert voor een set
nauwverwante polypeptideketens
Dankzij negatieve en positieve splicing
controle kunnen verschillende eiwitten op
basis van één gen aangemaakt worden in
verschillende weefsels
Er zijn vijf patronen:
1. Exon skipping: er wordt een exon overgeslagen
2. Intron retention: een intron wordt meegenomen in de definitieve mRNA sequentie
3. Alternatieve 5’ splice site: een 5’splice-site wordt niet zo herkend, waardoor het spliceosoom
de eerstvolgende 5’ splice site koppelt aan de 3’ splice site
4. Alternatieve 3’ splice site: een 3’splice-site wordt niet zo herkend, waardoor het splicesoom
de 5’ splice site bindt aan de eerstvolgende 3’ splice site
5. Mutually exclusive exons: combinatie van 2 mogelijkheden voor exon skipping, of het ene
exon wordt overgeslagen of het andere exon wordt overgeslagen. Nooit worden beide
exonen tegelijkertijd overgeslagen, er wordt altijd één van de twee mogelijke exonen
meegenomen in de mRNA sequentie
Negatieve control of alternatieve splicing = de aanwezigheid van een repressor-eiwit zorgt ervoor
dat een specifieke splice-site niet toegankelijk is, en wordt overgeslagen
Positieve control of alternatieve splicing = de aanwezigheid van een activator eiwit is noodzakelijk
om de splicing op een specifieke splice-site mogelijk te maken
Intron sequentie ambiguity = het standaard spliceosome mechanisme voor het verwijderen van
intronen die geen alternatieve paring van 5’ naar 3’ splice sites kan verrichten, zodat verschillende
keuzes per ongeluk worden gemaakt op verschillende individuele transcripten
Verschillende versies van het eiwit geschreven in een gen zijn gemaakt in alle cellen waar het
gen tot uiting komt
Herkenning van de consensussequentie van de splice-sites door het spliceosoom
Ongereguleerd proces resulterende(diverse) transcripten zullen in gelijke verhouding
aanwezig zijn in alle cellen waar dit gen tot expressie komt
Membraan-anker =?????
Klievingssignaal effect op C-terminus
een verandering in het klievingssignaal voor de plaatsing van een polyA-staart kan
veranderingen aanbrengen in de C-terminus van een eiwit waarbij het 3’ einde op
verschillende plekken wordt gekliefd
verhoogde concentratie CstF verhoogd klievingskansen
verandering in RNA-processingeiwit concentratie heeft een effect op de genexpressie
de eiwitten veranderen alleen van elkaar met de C-terminus
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisaauerbach. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.54. You're not tied to anything after your purchase.