100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting M&O $9.75   Add to cart

Summary

Samenvatting M&O

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van volledig boek met verwijzingen

Preview 4 out of 154  pages

  • Yes
  • July 12, 2021
  • 154
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Organisaties

1 Een algemene definitie… wat is een organisatie?

Wat is een organisatie?
= een geheel of eenheid van mensen die op een bewuste manier bij elkaar zijn gebracht om een
specifiek gemeenschappelijk doel(en) te verwezenlijken.

Voorbeeld: een autofabrikant heeft verschillende soorten mensen in dienst (bijvoorbeeld: designers,
monteurs,…) die samen de productie of vervaardiging van personenwagens verwezenlijken.

3 kenmerken:
 Een groep van mensen
 Opgebouwd rond 1 of meerdere gemeenschappelijk(e) doel(en)
 Bewust gecoördineerde eenheid, met een doelgerichte structuur

Deze kenmerken variëren in de loop van de tijd door externe en interne invloeden.
 Externe invloeden: komen van buiten de organisatie. (bijvoorbeeld: wensen of noden van
klanten, technologische ontwikkelingen…)
 Interne invloeden: ontstaan binnen in de organisatie. (bijvoorbeeld: wensen van medewerkers,
noden door de toegenomen omvang van de organisatie

Extra info in boek p26


2 Een organisatie… een groep van mensen
Organisaties bestuderen impliceert menselijk gedrag bestuderen
 Het vakgebied OB: Organizational Behaviour
 Bundelt alle inzichten verworven binnen verschillende, meer gespecialiseerde
vakgebieden (die vooral betrekking hebben op sociale wetenschappen zoals psychologie,
sociologie… Economie komt bv. niet aan bod)) die elk één bepaald aspect van het
menselijk gedrag en/of een bepaalde soort van menselijk gedrag bestuderen.

in een organisatie bevinden zich meestal veel verschillende mensen, een heterogene groep van
medewerkers of organisatieleden dus:

Soorten van organisatieleden op basis van:
 Functie
 Eigenaars: diegenen die hun eigen geld (kapitaal) ter beschikking stellen v/d organisatie
 Managers: diegenen die de organisatie sturen en beheren
 Arbeiders en bedienden: diegenen die de taken realiseren

, Hiërarchische verantwoordelijkheden / bevoegdheden:
 Leidinggevenden: diegenen die bevoegdheden en verantwoordelijkheden dragen en op
basis hiervan beslissingen nemen.
 Niet-leidinggevenden: diegenen die de uitgeoefende bevoegdheden en
verantwoordelijkheden ondergaan.

 Expertise (vakkennis)
 Designers: ontwerpen het product en/of de dienstverlening
 Technische specialisten: maken het product
 Verkopers: verkopen het product/dienstverlening
 Boekhouders: in kaart brengen en beheren van financiële geldstromen
 Juridische specialisten: waken over de naleving van wetten en reglementen

 Productbetrokkenheid
 Alle organisatieleden betrokken bij het ontwerp, realisatie en verkoop van een
bepaald product X
 Idem bij product Y

 Regiobetrokkenheid
 Alle organisatieleden actief in de regio Zweden, …
 Idem in de regio Zuid-Afrika

 Soci demografische kenmerken (geslacht, leeftijd)
 Alle mannelijke en vrouwelijke organisatieleden
 Alle jonge medewerkers beneden de 40 en alle oude medewerkers boven de 40

Voorbeeld:

 Eigenaars kledingketen  geïnteresseerd in gerealiseerde winst die ze krijgen voor het kapitaal
dat ze ter beschikking stellen
 Maar verkopers  geïnteresseerd in trendy uitstraling en toffe werksfeer (en niet in
investeringen, kosten…)
 een andere functie leidt tot andere accenten en aandachtspunten, hetzelfde geldt voor
bijvoorbeeld expertise of productbetrokkenheid

Gevolgen van deze heterogeniteit voor de identificatie van het gemeenschappelijke doel en de
algehele structuur:
 Verschillende kijk op wat belangrijk is en wat de organisatie moet doen, ingegeven door
dieperliggend verschil in waarden en normen.
 De identificatie van het gemeenschappelijke doel is geen evidentie: omdat het
gemeenschappelijke doel verzoenbaar moet zijn met de waarden en normen van alle groepen
van organisatieleden (zeker als we dit uitbreiden naar individuele / persoonsgebonden niveau!)
 De structuur van de organisatie: geen evidentie om verschillende groepen van organisatieleden
samen te brengen in één samenhangend, werkend geheel.

i.v.m. de dieperliggende waarden en normen:

, Persoons- en groepsgebonden
 Geheel aan gemeenschappelijke waarden en normen die alle organisatieleden delen, noemt men
ook wel eens de organisatiecultuur (= persoonlijkheid van de organisatie die het denken en
handelen van de integrale organisatie stuurt)
 Uiting van de cultuur:
 Praktijken: werkvoorschriften, afspraken, routines,…
 Symbolen: kleding, architectuur, logo’s,…
o Bv. dragen van een uniform op school
 Mythes of heldenverhalen uit het verleden (i.e. het collectieve geheugen)
o Bv. “de doortastende bedrijfsleider in crisissituaties, de excentrieke verkoper die
zijn tijd ver vooruit was…”
 Rituelen: manier van aanspreken, van vergaderen, om met klanten om te gaan,…
o Bv. baas niet tutoyeren
 Normatieve waardeoordelen over gedrag (‘guiding beliefs’): wat is goed en slecht? Wat
mag wel en niet?

 Sommige auteurs onderscheiden een rangorde: de ui-voorstelling van Hofstede
 Meer fundamentele, moeilijk te veranderen cultuuruitingen zitten dicht tegen de kern
(de waarden), de minder fundamentele, makkelijker te veranderen uitingsvormen
bevinden zich in de buitenste schillen van de ui




3 Een organisatie … een “gemeenschappelijk” doel
Een doel: is een gewenste toekomstige toestand, een streven.

Soorten van doelen op basis van:
 Voorwerp
 Doelen mbt de aankoop van grondstoffen
 Doelen mbt de omvang van de productie
 Doelen mbt de aanwerving van medewerkers

 Organisatieniveau

Pagina | 3

,  Doelen die betrekking hebben op de totale organisatie
 1 bepaalde afdeling
 1 bepaalde groep van organisatieleden

 Tijdshorizon
 Langetermijndoelen
 Middellangetermijndoelen
 Kortetermijndoelen

 Vormelijk karakter
 Informele doelen: die nergens staan neergeschreven in officiële, raadpleegbare
documenten.
 Formele doelen: staan neergeschreven in officiële, raadpleegbare documenten.


 Complex en omvangrijk geheel: het is niet vanzelfsprekend dat alle doelen door alle
organisatieleden gekend zijn => communicatie en informatieverstrekking.
Doelencascade of doelenhiërarchie: sommige doelen zijn onderling met mekaar
verbonden en ondersteunen mekaar. (andere doelen staan eerder los van elkaar / werken elkaar
zelfs tegen)

Verschillende functies van doelen:
 Richtlijn voor de activiteiten of gedrag van de organisatieleden
 Richtlijn voor nieuwe, toekomstige beslissingen en doelen (continuïteitsdenken)
 Basis voor evaluatie en controle op de geleverde prestaties van de organisatie

Het gemeenschappelijke doel:
 Meest centrale, overkoepelende doel dat meestal raakt aan de bestaansreden v/d organisatie
(waarom bestaat organisatie? waartoe dient ze?...)
 Gaat terug op (reële of toekomstige) maatschappelijke nood en/of wens van bepaalde
organisatieleden (eigenaars/oprichters)
 … en bevrediging ervan via een product en/of dienstverlening

Voorbeeld: groeiende vraag naar kleinere auto’s voor een vlotte en ecologisch verantwoorde
verplaatsing binnen steden of dichtbebouwde gebieden  producent kan beslissen zich hierop toe te
leggen.

 Bevat ook een aantal basiskeuzes m.b.t. de verstrekte producten en diensten (specifieke
kenmerken, te gebruiken technologie, te respecteren waarden & normen bij vervaardiging…)
 Maken deel uit van de strategie van een organisatie (strategische “missie”)

Voorbeeld: de strategie van een fabrikant gespecialiseerd in kleine personenwagens kan erin bestaan
om vooral zeer kwaliteitsvolle en milieuvriendelijke wagens te produceren.

Doel(en) = aandachtspunt voor managementsactiviteiten « plannen » en « controleren »

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller magalivancalster. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.75
  • (0)
  Add to cart