3:1 BW: goederen zijn alle zaken en vermogensrechten.
Zaak: Zaken zijn stoffelijke (tastbare) voorwerpen die voor menselijke beheersing vatbaar zijn
(waarvan een persoon eigenaar kan zijn)
Een vermogensrecht: Vermogensrechten zijn alle rechten die op geld waardeerbaar zijn en
die de rechthebbende over kan dragen aan een ander.
Verschillende categorieën vermogensrechten:
1. Overdraagbaar à eigendomsrecht of een vorderingsrecht.
2. Stoffelijk voordeel à recht op smartengeld bijv.
3. In ruil voor stoffelijk voordeel à als je bijv. elke week boodschappen doet voor je opa.
Onroerende zaken. à dit zit VAST AAN DE GROND. Je kunt het niet ‘’roeren’’
- Lid 1 geeft verschillende opties/uitkomsten.
- Het Portacabin-arrest is een arrest van de Hoge Raad over de vraag of een zaak (in
dit geval een portacabin) door natrekking onroerend geworden. Dit arrest is
inmiddels vaste rechtspraak geworden. De Hoge Raad heeft in het arrest bepaald dat
een gebouw duurzaam met de grond kan zijn verenigd.
Roerende zaken à dit ziet NIET VAST AAN DE GROND. Je kunt het wel ‘’roeren’’
Hoofdzaak: waar het hele product om draait. Bijv: een fiets.
Bestanddeel: kan niet van de hoofdzaak af worden gehaald zonder schade. Bijv: zadel fiets.
Een hoofdzaak en bestanddeel vormen juridisch gezien één geheel.
3:10 BW: registergoederen dien je in te schrijven in de daarvoor bestemde registers.
Overdracht is pas definitief op het moment van inschrijving in het openbare register.
Onroerende zaken zijn altijd registergoederen.
Niet-registergoederen: alle goederen die niet in een register hoeft worden opgenomen.
Natuurlijke vruchten: Vruchten van een zaak en het moet volgens verkeersopvatting als
vruchten van andere zaken worden aangemerkt.
Bijv. Een appel van een appelboom.
Bijv. Een puppy van een moederhond.
Burgerlijke vruchten: het zijn rechten die volgens verkeersopvatting van goederen worden
aangemerkt.
Met rechten wordt in dit geval vermogensrechten bedoeld. --> geld opwaardeerbare rechten
die kunnen worden overgedragen.
Bijv. De rente over een spaarrekening.
Bijv. De huuropbrengst van een woning.
Op het moment dat een burgerlijke vrucht opeisbaar wordt, is het een zelfstandig recht.
Bijv. De rente van een geldbedrag is opeisbaar.
Geen goede trouw --> 3:11 BW
, Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft kende.
Bijv, je weet dat het om een gestolen telefoon gaat maar je gaat m toch kopen.
Wanner iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft behoorde te
kennen. Bijv, je weet ergens wel dat het niet klopt maar je gaat het niet onderzoeken.
--> dit noemen we een onderzoeksplicht. Je moet onderzoeken of iets klopt bij een koop bijv.
--> als je wel aan de onderzoeksplicht hebt voldaan, kun je je beroepen op je goede trouw.
Hoofdstuk 2
Absolute rechten: rechten die een persoon op een goed kan hebben.
- Zowel recht op een zaak als recht op een vermogensrecht.
- Dit recht geldt ten opzichte van iedereen, er mag geen inbreuk worden gemaakt hierop
door een ander.
Relatieve rechten: worden ook wel persoonlijke rechten genoemd.
- Deze rechten gelden slechts tegenover een aantal personen.
Er zijn ook nog andere rechtsgevolgen die verbonden zijn aan de absolute rechten:
1. Zaaksgevolg (droit de suite) absolute rechten hebben zaaksgevolg. absolute recht
blijft op een goed bestaan, ook al is het niet meer bij de persoon waar het begon.
2. Prioriteitsbeginsel (droit de prioroté) als er meerdere absolute rechten op een goed
rust, dan gaat het EERSTE absolute recht wat is gevestigd, voor.
3. Bevoorrechte positie (droit de préference) rechthebbende hebben een bevoorrechte
positie bij een faillissement. De goederen worden buiten het faillissement gehouden.
Vruchtgebruik (3:201 BW): De vruchtgebruiker heeft het recht om een goed van een ander
te gebruiken of de vruchten van een goed in eigendom te verkrijgen.
- Het kan hier gaan om natuurlijke of burgerlijke vruchten.
- Vestiging komt door verjaring (3:202 & 3:99)
- De duur wordt zelf bepaald. Niks bepaald? Dan tot de dood.
- Rechtspersonen max. 30 jaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tooskeremery. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.