Algemene Weefselleer En Weefselleer Van De Kauworganen, Deel 2 (E05B3A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Dit document bevat de oplossingen van alle mogelijke examenvragen die kunnen worden gesteld op het examen van professor Frederik de Smet. Achteraan het document bevinden zich ook alle tekeningen/notities van in de les.
Algemene Weefselleer En Weefselleer Van De Kauworganen, Deel 2 (E05B3A)
All documents for this subject (7)
1
review
By: axellemaes • 2 year ago
Seller
Follow
THKkul
Reviews received
Content preview
EXAMENVRAGEN WEEFSELLEER DEEL 2
1 BESPREEK DE HISTOLOGIE EN STRUCTUUR VAN DE BOVENSTE LUCHTWEGEN. WELKE
FUNCTIE SPELEN DEZE IN DE ADEMHALING?
De bovenste luchtwegen bestaan uit verschillende onderdelen
• trachea en stambronchi
• Lobulaire of secundaire bronchi
• Segmentale of tertiaire bronchi
• Bronchiolen
HISTOLOGIE EN STRUCTUUR VAN DE TRACHEA EN STAMBRONCHI
De trachea start onderaan de larynx en is zo'n 10 cm lang. Deze is omringd door 15 à 20 C-vormige
kraakbeenringen die ongeveer 70 - 80 % van de omtrek bedekken. Deze zorgen voor de vorming van een stevige
buis die niet zomaar kan dicht klappen. Onderaan de trachea splitsen twee stambronchi af. De trachea en de
stambronchi hebben grotendeels dezelfde histologische structuur. Hun wand bestaat uit verschillende,
grotendeels concentrische lagen.
De lagen van binnen naar buiten zijn
Þ Slijmvlies of mucosa
Dit is opgebouwd uit een epitheellaag en een lamina propria
Þ Submucosa
Þ Hyalijn kraakbeen
Dit zijn hoefijzervormige kraakbeenringen die aan hun open zijde overbrugd worden door een
fibrocollageneus filament dat GSC bevat
EPITHEEL VAN DE TRACHEA EN STAMBRONCHI
Het epitheel van de trachea en de stambronchi wordt respiratoir epitheel genoemd en bestaat uit kolomvormig
pseudogestratifieerd epitheel. Ter hoogte van dit epitheel gebeurt de geleiding van de lucht naar de distale
luchtwegen waar de effectieve gasuitwisseling zal gebeuren.
De meest frequente celtypes in het epitheel van de trachea en de stambronchi zijn
Þ De basale cel of vervangcel
Deze cellen zijn gelegen tussen de trilhaarcellen en kunnen uitgroeien tot nieuwe functionele cellen
wanneer er naburige functionele cellen afsterven of beschadigd geraken
" ze vertegenwoordigen celreserve en laten celvernieuwing toe
Þ De trilhaarcel
De gecilieerde cellen zijn zo talrijk dat de luminale oppervlakte van de trachea en de stambronchi bijna
volledig bestaat uit cilia
• ongeveer 200 cilia per cel
• kunnen tot 6 µm lang worden
• de vorm van de cel varieert naarmate we dieper in de longen komen
o t.h.v. de trachea en de stambronchi " kolomvormig
o t.h.v. de diepere lagen " kubisch vormig
, Þ De slijmbekercel of gobletcel
Deze cellen bevinden zich vooral in de hogere takken waar ze een mucus produceren die een continue
laag vormen op de cilia. Deze mucus heeft als doel om vreemd materiaal, zowel levend als dood, met de
ingeademde lucht meekomt te vangen waardoor het lichaam beschermd wordt tegen het binnendringen
van lichaamsvreemd materiaal.
SUBMUCOSA VAN DE TRACHEA EN STAMBRONCHI
De submucosale klieren van de luchtwegen kunnen we beschouwen als meercellige, subepitheliale, exocriene,
enkelvoudige, tubulo-acineuze klieren.
HISTOLOGIE EN STRUCTUUR VAN DE BRONCHIOLEN
De secundaire en tertiaire bronchiolen
• De structuur van de mucosa en het epitheel is identiek aan deze van de trachea en stambronchi. Het
epitheel is kolomvormig in de grote takken maar wordt minder complex en meer kubusvormig naarmate
de takken kleiner worden.
• Het glad spierweefsel vormt een doorlopende laag (musculosa) tussen de mucosa en de dieper liggende
submucosa. De spiervezels verlopen zowel dwars als circulair. De musculosa zorgt ervoor dat het lumen
van de bronchi vrij nauw blijft. Indien de diameter van de bronchi te groot zou zijn, zou er bij het
inademen te veel lucht in de bronchi achterblijven waardoor er minder lucht vervoerd wordt naar de
alveolen voor de gasuitwisseling. Bij de uitademing zou er een groot volume verbruikte lucht achterblijven
in de bronchi dat bij de volgende cyclus weer ingeademd wordt.
• De tunica fibrocartilaginea bestaat uit afzonderlijke stukjes hyalijn kraakbeen, verbonden door collagene
en elastische vezels. Zij ondersteunen de bronchi en zorgen ervoor dat het lumen open blijft.
• In de kleinere takken bevinden zich neuroendocriene cellen. Dit zijn kleine ronde cellen die zich onderaan
op de basale membraan bevinden. Zij staan in voor de secretie van de hormonen en peptiden zoals
serotonine.
• In de submucosa bevindt zich MALT. Hoe lager in de hiërarchie van het vertakte systeem, hoe kleiner de
MALT structuren worden.
• In de submucosa bevinden zich seromucineuze klieren. De sereuze kliercellen produceren lyzozyme en
glycoproteinen en de mucineuze kliercellen produceren een dunne mucus die partikels kan vangen.
De tertiaire bronchi vormen door verdere opsplitsing een aantal nauwere takken, de bronchiolen
Þ Ze bevatten geen tunica fibrocartilaginea
Þ Ze hebben een pseudogestratifieerd trilhaarepitheel
MAAR het epitheel wordt geleidelijk minder hoog en de pseudostratificatie minder uitgesproken
Þ Er zijn geen submucosale klieren meer
Þ De musculosa is wel nog aanwezig maar wordt geleidelijk dunner
FUNCTIE IN DE ADEMHALING
De bovenste luchtwegen hebben geen functie in gasuitwisseling, maar zorgen ervoor dat de aangevoerde lucht
gezuiverd wordt van partikels, bevochtigd en opgewarmd tot op lichaamstemperatuur.
,2 BESPREEK DE HISTOLOGIE EN STRUCTUUR VAN DE ONDERSTE LUCHTWEGEN. HOE
DRAAGT DEZE BIJ AAN DE GASUITWISSELING?
De onderste luchtwegen bestaan uit verschillende onderdelen
• Terminale bronchiolen
• Respiratoire bronchiolen
• Alveolen
HISTOLOGIE EN STRUCTUUR VAN DE TERMINALE BRONCHIOLEN
Het gasgeleidingsstelsel eindigt met de terminale bronchiolen
Þ De wand van een terminale bronchiolen bestaat enkel nog uit een mucosa
Þ Het epitheel is enkelvoudig prismatisch en bevat de club cel
Þ De bronchiolen gaan over in de alveolen t.h.v. de bronchiolo-alveolaire junctie
Vanaf de terminale bronchiolen bevat het luchtwegepitheel geen gecilieerde cellen of gobletcellen meer en deze
kleinere luchtwegen hebben dus in theorie geen bescherming meer tegen binnendringend vreemd materiaal. In
de distale segmenten van het luchtwegenstelsel en de alveolen komen wel nog macrofagen voor die allerlei
vreemd materiaal opruimen.
HISTOLOGIE EN STRUCTUUR VAN DE ALVEOLEN
De alveolen zijn zeer dunwandige holten die in het verlengde liggen van de terminale bronchiolen. Ze vormen een
buisvormig geheel, de ductus alveolaris. Meer distaal ordenen zij zich tot een bredere, blind eindigende zak, de
sacculus alveolaris. Op jonge leeftijd bevinden zich tussen de terminale bronchiolen en ductuli alveolares nog
overgangssegmenten, de respiratoire bronchiolen.
• Bevatten al enkele alveolen
• Ze maken zowel gasgeleiding als gasuitwisseling mogelijk
• Deze worden niet meer aangetroffen in een volgroeide long
De longen bevatten vele miljoenen alveolen (100 - 400 miljoen alveolen)
Þ Met lucht gevulde holten die van elkaar gescheiden worden door gemeenschappelijke bindweefselige
tussenschotten, de alveolaire wanden of septa waarin de pulmonale capillairen liggen
Þ Ze hebben een variabele ∅ van rond de 100 μm, in lege toestand, en 250 μm, in opgeblazen toestand
Þ Ze vormen een sponsachtig alveolair parenchym dat het grootste gedeelte van het longvolume inneemt
Þ Ze zorgen voor een enorme oppervlaktevergroting door hun structuur (70 – 80 m2)
Þ De alveolaire wand is bekleed met een enkelvoudig plaveiselig epitheel
Aan de periferie van de longlobben, die volledig door alveolair parenchym wordt ingenomen is het parenchym
bekleed met een longvlies of pleura. Dit is een dun laagje bindweefsel, bekleed met een mesotheel.
In het epitheel van de alveolen bevinden zich verschillende types cellen
Þ De type 1 pneumocyten
Dit zijn afgeplatte cellen met een afgevlakte nucleus waardoor de gasuitwisseling kan plaats vinden.
Deze cellen liggen op een alveolair basaal membraan.
Þ De type 2 pneumocyten
Dit zijn ronde cellen die longsurfactants produceren die de binnenkant van de alveolen bedekken en
zorgen ervoor dat deze mooi open blijven staan. Bij schade kunnen deze cellen vergroten en eventueel
ook differentieren naar type 1 pneumocyten.
, Þ Macrofagen
Deze liggen voornamelijk op en tussen de type 1 pneumocyten waar ze patrouilleren voor stoffen die
moeten opgeruimd worden. Hiervoor produceren ze allerlei enzymes zoals lyzozyme, collagenase,
elastase.
Þ Club cellen
Deze dragen bij aan de productie van mucosale secreties
Þ In het tussenliggende bindweefsel bevind zich veel elastine
Dit zorgt ervoor dat het systeem kan mee bewegen bij in- en uitademen
FUNCTIE IN DE GASUITWISSELING
Ter hoogte van de alveolen vindt gaswisseling plaats tussen bloed en lucht
Þ Bloed wordt aangevoerd via de pulmonale bloedvaten
Þ Lucht wordt aangevoerd via de luchtwegen
De alveolaire septa zijn zeer dun (± 5 μm) zodat bloed en lucht elkaar zeer dicht kunnen naderen. Deze geringe
dikte van de alveolaire septa en haar erorme totale oppervlakte zijn noodzakelijke voorwaarden om gaswisseling
in voldoende mate te kunnen laten plaatsvinden. Gaswisseling is een passief proces dat wordt aangedreven door
een concentratiegradiënt. Er zijn ook kleine openingen die naburige alveolen rechtreeks met elkaar verbinden, de
poriën van Kohn. Deze zorgen voor communicatie en nog betere gasuitwisseling tussen de alveolen, maar vormen
een probleem in geval van infectie.
Het epitheel van de alveolaire wand en het endotheel van de pulmonale capillairen rusten elk op een basale
lamina, van elkaar gescheiden door een dun laagje bindweefsel. In sommige gevallen verdwijnt dit laagje
bindweefsel en versmelten beide basale lamina met elkaar.
De lucht-bloed grens, waarover de gasuitwisseling plaatsvindt bestaat dus uit
• de alveolaire epitheelcel
• de basale lamina van de epitheelcel
• een laagje bindweefsel de dikte van deze grens is enkele tienden van een micrometer
• de basale lamina van de endotheelcel
• de capillaire endotheelcel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller THKkul. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $38.17. You're not tied to anything after your purchase.