Zindelijkheid
Theorieles
1. Normale zindelijkheid
“Zindelijk”
• Ondergoed dragen tijdens de dag = luier-onafhankelijk
• Zelf de drang aangeven of zelfstandig naar het potje/ toilet gaan
o Kan ook non-verbaal aangegeven worden
• Zonder herinnering van ouders of opvoeders dat het kind moet gaan plassen
• Gecontroleerd ophouden, uitstellen en plassen op een sociaal aanvaardbare plaats
• Ongelukjes < 4X week, max 1/dag, sporadisch
ð Hangt af van waar kind opgroeit
o Elke cultuur is verschillend
4 voorwaarden:
1) Normale anatomie en functie van de urinewegen
a. “Plasfabriek werkt altijd en loop naar beneden in ballonnetje, hoe meer pipi in
ballonnetje, hoe groter ballonnetje wordt. Onderaan ballon zijn deurtjes.
Ballon te vol dan gaan deurtjes open.“
450 -
500 me
330 -
360 me
180 me
80 ik 90 me
b. EBC = ‘expected bladder capacity
i. = verwachte blaascapacitiet ifv leeftijd
ii. = (lft (jaren) +1) X 30ml
iii. Gaat over de maximale blaascapaciteit => deze plassen we niet
helemaal uit
c. Zuigeling
i. 20-24 x/ dag
ii. Gemiddeld 40ml plas
iii. Per definitie incontinent
iv. “Automatische blaas”/ “baby bladder”
1
, 2) Normale uitrijping van het zenuwstelsel
a. Opgroeien tot continent zijn
3) Controle bekkenbodemspieren
4) Coördinatie tussen M. Detrusor en EUS (Externe Urethrale Sfincter)
Zindelijkheidsproces voor stoelgang
• +/- eerste 2 levensjaren: automatisch
• Nadien controle sfincter
o Herkennen (en aangeven) van gevoel van aandrang
o Controle BBS
o Naar het potje gaan, broek laten zakken
o BBS ontspannen, defeceren
o Schoonvegen, aankleden en handen wassen
ð Zelfstandigheid
• Tegen lft 4 jaar 95% zindelijk voor stoelgang
6 voorwaarden:
1) Normale colon transit tijd
a. Darm moet aan een normaal tempo werken
b. Glad spierweefsel duwt alles voort
c. Te snel werkt ga je urgentie krijgen => consistentie niet helemaal goed
2) Normale anorectal sensatie
a. Kind gewaarworden dat er in rectum stoelgang aan het ophopen is en kunnen
onderscheiden of het zacht, hard of gewoon windjes zijn
b. Als je niets voelt klaarzitten kan je er ook niet op reageren
3) Voldoende kracht om te persen als voor stoelgang
a. Kinderen die problemen hebben met buikspieren die gaan niet juist kunnen
mee persen.
b. Niet nodig om hard te persen maar mee persen mag
4) Goede coördinatie BBS
a. Voetbankje gebruiken zodat knieën hoger komen => zo kan ontlasting recht
naar beneden
b. Bekken gaat wat kantelen, puborectalis spier gaat ontspannen en anarectale
hoek gaat verstrijken
2
, 5) Normale gastrocolische reflex
a. Reflex tussen maag en darmen
b. Zodra je eet worden er hormonen vrijgesteld
c. Inhoud colon wordt voortgestuwd
6) Bristol stool from scale type
a. Normale colon transit tijd bepaald ook consistentie van de stoelgang
2. Pathologie bij normaal ontwikkelende kinderen
Wanneer raadpleeg je best een arts?
• Functiestoornissen van de lagere urinewegen “LUTS”
a. Lower urinary tract symptoms
• Enuresus nocturna
• Functionele constipatie
1) Functiestoornissen van de lagere urinewegen “LUTS”
Indeling op basis van:
- Symptomen
- LUT-dysfuncties
3
, Vullingsstoornissen Ledigingsstoornissen Andere
SYMPTOMEN
Toe- of afgenomen mictiefrequentie Hesitancy Ophoudmaneuvers
• Hoge variabiliteit door • = Moeilijkheden om te starten met plassen • = Zichtbare maneuvers om plasdrang uit te stellen soms
• Leeftijd onbewust
• Diurese > blaascapaciteit
• Vochtinname
• 95% van 7-15 jarigen
• Normaal 3-8 /dag
• Verhoogde mictiefrequentie overdag >= 8 (overdag)
• Verminderde mictiefrequentie <= 3 (overdag)
• Belang mictiedagboek
Incontinentie Straining Onvolledig ledigen
• = Onvrijwillig verlies van urine • = intra-abdominale druk verhogen (vb.: valsalva) om mictie te • = Geen 'leeg' gevoel na het plassen, daardoor soms plassen in 2
• Extra opdeling zie verder starten of vol te houden tijdens kort na elkaar
Urgentie Urinair retentie
• Plots en onverwacht • Gevoel van onmogelijkheid om te plassen, ondanks een (over-)
• Geen waarschuwing geweest volle blaas
• Onmiddelijk drang om te plassen
• (Niet van toepassing voordat zindelijkheid is bereikt)
• Vaak een teken van blaas overactiviteit
Zwakke straal
Nycturie Intermittentie Nadruppelen
• Opstaan om te plassen • = Niet continue, maar discrete "start & stops" • = urineverlies onmiddelijk na het plassen, geassocieerd met
• Niet gelijk aan incontinentie 'vaginale reflux' bij meisjes
• Niet gelijk aaan enuresis
• Niet noodzakelijk indicatief voor LUT dysfuncties of pathologie
Dysurie Sproeistraal
• = Branderig of pijnlijk gevoel, tijdens het plassen • = urine die niet in 1 straak naar buiten kom. Meestal tgv
mechanische obstructive (meatusstenose)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lizes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.