Management van overheid en non-profit organisaties
All documents for this subject (1)
3
reviews
By: fulgengmz • 2 year ago
By: postbusmartin • 3 year ago
By: Marijke123 • 7 year ago
Seller
Follow
Margherita1969
Reviews received
Available practice questions
management van overheid en non-profit
Flashcards28 Flashcards
$3.2312 sales
Flashcards28 Flashcards
$3.2312 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
1. De definitie van publiek manager uitleggen.
Answer: Publiek management: met en via anderen dingen voor elkaar krijgen in publieke domeinen
2.
2. Trends beschrijven die van invloed zijn op publieke organisatie.
Answer: • Toenemende en soms tegenstrijdige eisen vanuit politiek en bestuur;
• Globalisering;
• Technologisering
3.
3. De reacties van publieke organisaties op maatschappelijke trends verklaren.
Answer: • Een sterkere sturing op prestaties en ondernemerschap (NPM);
• Samenwerken in netwerken en ketens;
• Meer gebruik van technologie bij het leveren van diensten en het communiceren met klanten en burgers (e-governance).
4.
4. De verschillen verklaren in aantal en typen managers in publieke organisaties.
Answer: • Managers die leidinggeven aan projecten, processen of programma’s;
• cliëntmanagers’ die verantwoordelijk zijn voor een groep cliënten;
• Ketenmanagers die verantwoordelijkheid hebben om bijvoorbeeld een samenwerkingsverband met andere organisaties aan te sture
5.
5. Voorbeelden geven van de manier waarop publieke organisaties ‘klem’ zitten.
Answer: De publieke sfeer zit klem. Aan de ene kant kennen publieke en semipublieke organisaties als ministeries, gemeenten, politiekorpsen, ziekenhuizen, scholen en musea complexe opdrachten. Ze moeten lastige onderwerpen en problemen aanpakken, ze moeten veiligheid verbeteren, de volksgezondheid bewaken, sociaal maatschappelijke misstanden oplossen, en het culturele aanbod in stand houden.
Bij het aangaan van zulke grootse en diffuse opdrachten zijn ze verbonden aan politieke processen en democratische randvoorwaarden, moeten ze openbaarheid betrachten en verantwoording afleggen, en zijn ze onderwerp van toezicht, inspectie en (media) controle. Bovendien moeten ze klassieke waarden hoog houden, zoals rechtsstatelijkheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid, en moeten ze zelf het toonbeeld van onpartijdigheid en integriteit zijn.
6.
De publieke sector bestaat uit verschillende onderdelen namelijk:
Answer: • De overheid;
• De semioverheid ( bevinden zich in de volgende sectoren:
Energie;
Openbaar vervoer (NS);
Onderwijs;
Woningcorporaties;
Gezondheidszorg en welzijn (ABP/Bank Nederlandse gemeenten);
Media.
• Particuliere organisaties met een publieke taak:
Productschappen;
Vakbonden;
Werkgeversvereniging;
Milieubeweging
7.
Onder de noemer van publiek management richten we ons op de volgende vijf typen organisaties:
Answer: 1) Publieke organisaties, zoals ministeries en gemeenten, maar ook justitie en politie;
2) Publieke uitvoeringsorganisaties, zoals dienstverlenende of toezichthoudende organisaties die eer of minder verzelfstandigd zijn;
3) Semipublieke en maatschappelijke organisaties die sterk met de staat verbonden zijn, op zijn minst voor financiering, maar statutair stichtingen of verenigingen zijn en relatief zelfstandig;
4) Ketens en netwerken, waarin publieke maatschappelijke (en private) partijen betrokken zijn;
5) Publiek-private samenwerking; waarin publieke en private spelers samenwerken.
8.
2. De wisselwerking tussen organisaties en hun omgeving verklaren.
De omgeving van organisaties kan op een aantal dimensies sterk verschillen. Er moet rekening gehouden worden met 4 factoren:
Answer: 1) Stabiel vs. dynamisch;
2) Simpel vs. complex;
3) Homogeen vs. heterogeen;
4) Welgezind vs. vijandig.
Kenmerken van de systeem- of contingency-benadering van organisaties is het uitgangspunt dat de manier van organiseren beïnvloed wordt door de omgeving.
9.
3. Uitleggen welke redenen er zijn voor samenwerking in netwerken.
Redenen voor samenwerking zijn vooral dat er verschillende ‘bronnen’ bijeen gebracht kunnen worden, z
Answer: Kennis, expertise en kunde;
Budget en middelen;
Draagvlak en legitimiteit.
10.
5. Het belang van vertrouwen bij samenwerken in netwerken uitleggen.
Answer: Netwerken vormen een nieuw en steeds belangrijker wordend organisatiemodel. Vertrouwen is een cruciaal element voor het functioneren van netwerken. Vertrouwen zorgt voor openheid, transparantie en het genereren van een diversiteit aan ideeën waardoor netwerken kunnen functioneren. Vertrouwen is onder meer voorwaardelijk voor coöperatie, waarbij leden van een netwerk kennis open met elkaar delen zonder daar voorwaarden vooraf aan te verbinden.
Netwerkrelaties: partnerships, gelijkwaardige relaties, gelijkwaardige doelstellingen.
Content preview
Les 1 Leerdoelen:
1. De definitie van publiek manager uitleggen.
Publiek management: met en via anderen dingen voor elkaar krijgen in publieke domeinen.
Zowel (intern) in publieke en maatschappelijke organisaties;
(intern en extern) via organisatie die tot publieke domeinen behoren of daar sterk
mee verbonden zijn;
(extern) met andere organisaties in of nauw verbonden met het publieke domein.
Het gaat dus zowel om het interne management van een organisatie in de publieke sector
als om het managen van (beleids)processen, waarbij meerdere organisaties en burgers
betrokken zijn, als om het aansturen van ketens en netwerken.
2. Trends beschrijven die van invloed zijn op publieke organisatie.
Toenemende en soms tegenstrijdige eisen vanuit politiek en bestuur;
Globalisering;
Technologisering.
In elke sector hebben deze trends weer specifieke gevolgen. Denk bijvoorbeeld aan
de gevolgen van bezuinigingen en digitalisering voor de bibliotheeksector. Of de
gevolgen van de drie grote decentralisaties voor gemeenten. Daarnaast zijn er
sectorspecifieke trends.
3. De reacties van publieke organisaties op maatschappelijke trends verklaren.
Een sterkere sturing op prestaties en ondernemerschap (NPM);
Samenwerken in netwerken en ketens;
Meer gebruik van technologie bij het leveren van diensten en het communiceren
met klanten en burgers (e-governance).
4. De verschillen verklaren in aantal en typen managers in publieke organisaties.
Managers die leidinggeven aan projecten, processen of programma’s;
cliëntmanagers’ die verantwoordelijk zijn voor een groep cliënten;
Ketenmanagers die verantwoordelijkheid hebben om bijvoorbeeld een
samenwerkingsverband met andere organisaties aan te sturen.
5. Voorbeelden geven van de manier waarop publieke organisaties ‘klem’ zitten.
De publieke sfeer zit klem. Aan de ene kant kennen publieke en semipublieke
organisaties als ministeries, gemeenten, politiekorpsen, ziekenhuizen, scholen en musea
complexe opdrachten. Ze moeten lastige onderwerpen en problemen aanpakken, ze
moeten veiligheid verbeteren, de volksgezondheid bewaken, sociaal maatschappelijke
misstanden oplossen, en het culturele aanbod in stand houden.
Bij het aangaan van zulke grootse en diffuse opdrachten zijn ze verbonden aan politieke
processen en democratische randvoorwaarden, moeten ze openbaarheid betrachten en
verantwoording afleggen, en zijn ze onderwerp van toezicht, inspectie en (media)
controle. Bovendien moeten ze klassieke waarden hoog houden, zoals
rechtsstatelijkheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid, en moeten ze zelf het toonbeeld
van onpartijdigheid en integriteit zijn.
,Aan de andere kant worden publieke en semipublieke organisaties gedwongen ‘modern’
en vooral prestatiegericht te opereren. Sinds de jaren 80 van de twintigste eeuw worden
ze gezien als min of meer normale bedrijven die net als bedrijven op de markt door
prikkels gesimuleerd worden om ‘value for money’ te leveren.
Burger verwachten dat publieke organisaties minstens net zo goed worden gemanaged
als private organisaties minstens net o goed worden gemanaged als private organisaties.
Ze willen goede dienstverlening en niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Ze
willen een snelle adequate aanpak van maatschappelijke problemen. Er is weinig geduld
en weinig begrip voor juridische beperkingen en politieke strijd. Dat betekent dat
complexe opdrachten eenvoudig aangepakt moeten worden, bijvoorbeeld door duidelijk
plannen, ‘targets’en indicatoren te gebruiken. Het betekent ook dat keuzen rationeel
moeten worden gemaakt, op grond van kosten-baten afwegingen.
Les 2
1. De variëteit aan publieke taken en organisatie beschrijven.
De publieke sector bestaat uit verschillende onderdelen namelijk:
De overheid;
De semioverheid ( bevinden zich in de volgende sectoren:
Energie;
Openbaar vervoer (NS);
Onderwijs;
Woningcorporaties;
Gezondheidszorg en welzijn (ABP/Bank Nederlandse gemeenten);
Media.
Particuliere organisaties met een publieke taak:
Productschappen;
Vakbonden;
Werkgeversvereniging;
Milieubeweging
Onder de noemer van publiek management richten we ons op de volgende vijf typen
organisaties:
1) Publieke organisaties, zoals ministeries en gemeenten, maar ook justitie en
politie;
2) Publieke uitvoeringsorganisaties, zoals dienstverlenende of toezichthoudende
organisaties die eer of minder verzelfstandigd zijn;
3) Semipublieke en maatschappelijke organisaties die sterk met de staat
verbonden zijn, op zijn minst voor financiering, maar statutair stichtingen of
verenigingen zijn en relatief zelfstandig;
4) Ketens en netwerken, waarin publieke maatschappelijke (en private) partijen
betrokken zijn;
5) Publiek-private samenwerking; waarin publieke en private spelers
samenwerken.
2. De wisselwerking tussen organisaties en hun omgeving verklaren.
De omgeving van organisaties kan op een aantal dimensies sterk verschillen. Er
moet rekening gehouden worden met 4 factoren:
, 1) Stabiel vs. dynamisch;
2) Simpel vs. complex;
3) Homogeen vs. heterogeen;
4) Welgezind vs. vijandig.
Kenmerken van de systeem- of contingency-benadering van organisaties is het
uitgangspunt dat de manier van organiseren beïnvloed wordt door de omgeving.
3. Uitleggen welke redenen er zijn voor samenwerking in netwerken.
Redenen voor samenwerking zijn vooral dat er verschillende ‘bronnen’ bijeen
gebracht kunnen worden, zoals:
Kennis, expertise en kunde;
Budget en middelen;
Draagvlak en legitimiteit.
Om netwerken goed te kunnen begrijpen is het handig om preciezer te weten wat het
verschil is met hiërarchie en markt.
Hiërarchie:
In een hiërarchisch systeem gaat de sturing top-down via regels, procedures,
planning en controle. Ook verantwoording over de geleverde diensten of producten
gaat via formele procedures en actoren, maar dan niet van beneden naar boven. Van
oudsher is de hiërarchie aanbodsgericht: de aanbieder van een product of dienst
bepaalt wat wordt aangeboden. Hiërarchie is een traditionele sturingsvorm in de
publieke sector. Legitimiteit wordt verkregen via het volgen van de regels.
Hiërarchieën zijn dus procesgerichte vormen van sturing.
Markt:
In markten is het dominante principe dat van winst maken. Zij zijn te vinden in de
private sector. Markten zijn gericht op klanten en hun tevredenheid. Ze zijn
vraaggericht. Als klanten geen of minder producten afnemen, dan verandert de
producent de producten. Legitimiteit wordt dus verkregen door de afzet van
producten: het resultaat telt.
Netwerken:
Organisaties die in netwerken samen werken, willen samen dingen gedaan krijgen.
Netwerken zijn gebaseerd op onderling vertrouwen. De verschillende partijen in een
netwerk hebben elkaar nodig voor bijvoorbeeld toegang tot middelen om hun doel te
bereiken. Legitimiteit van netwerken kan soms verkregen worden door het resultaat,
maar vaak ook door een goed proces.
4. Voorbeelden beschrijven van uitvoering van publieke taken in netwerken.
Vroeger was corporatisme dominant: een geïnstitutionaliseerde vorm van
samenwerking tussen de overheid en andere organisaties. Doelstelling was om
conflicten te voorkomen of te dempen. Bijv. SER waar overheid en werkgevers en
werknemers afspraken maakten over loonontwikkeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Margherita1969. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.